direct naar inhoud van Regels

partiële herziening bestemmingsplan Buitengebied Achtkarpelen

Status: vastgesteld
Identificatie: NL.IMRO.0059.PHBgbuitengebied-VG01
Plantype: bestemmingsplan

Herziening bestemmingsplan buitengebied Achtkarspelen

 

 

HOOFDSTUK 1 Inleiding

 

 

1.1 Aanleiding en doel van het bestemmingsplan Buitengebied

 

De gemeente Achtkarspelen heeft besloten om het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld door de raad op 6 maart 2014, op een aantal punten te herzien. Aanleiding voor de herziening is een gewenste wijziging van de regeling voor herinrichting van percelen in de Visie ruimtelijk kwaliteit Buitengebied Achtkarspelen, die gelijktijdig met het bestemmingsplan Buitengebied is vastgesteld en hier onderdeel van uitmaakt. Hierop wordt in paragraaf 1.3 van deze toelichting nader ingegaan.

Daarnaast is nog een tiental aanpassingen doorgevoerd omdat in de praktijk is gebleken dat deze verduidelijkt moeten worden (bijv. de definities in regels van het bestemmingsplan) of er behoefte is aan wijzigingsbevoegdheden om daarmee de proceduretijd voor nieuwe ontwikkelingen te verkorten.

 

Ook biedt deze herziening de mogelijkheid om de nieuwe provinciale regels over de kleine windmolens/ windturbines meteen in de regels op te nemen, zodat door middel van een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid meegewerkt kan worden aan initiatieven op dat vlak.

Alle aanpassingen zijn opgenomen in paragraaf 1.3.

 

 

1.2 Systematiek herziening

 

Deze bestemmingsplanwijziging bestaat uit regels en een verbeelding die vergezeld gaan van een toelichting. Het betreft een herziening, die in samenhang met het bestemmingsplan Buitengebied moet worden beschouwd, maar zelfstandig moet kunnen worden gelezen. In hoofdstuk 1.3 zijn alle wijzigingen waarop deze herziening betrekking heeft weergegeven. Het betreft alleen aanpassingen in de regels.

 

Algemeen

Als in de herziening wordt gesproken over het moederplan dan wordt het bestemmingsplan Buitengebied Achtkarspelen zoals vastgesteld op 6 maart 2014 bedoeld. Indien verwezen wordt naar bijvoorbeeld artikelnummers of paginanummers dan betreft het een verwijzing naar de nummers zoals opgenomen in het moederplan.

 

De toelichting van het moederplan maakt integraal onderdeel uit van deze herziening, voor zover de aanpassingen uit deze herziening hier niet voor in de plaats treden. De toelichting is voor de volledigheid in de bijlage opgenomen. Deze herziening is voorzien van een op de herziening toegespitste toelichting in paragraaf 1.3.

 

Regels

De onderdelen van de regels die betrekking hebben op deze herziening zijn in de planregels gemarkeerd. Hierbij zijn zaken die verwijderd worden ten opzichte van het moederplan voorzien van een doorhaling ('regel') en groen gearceerd. Toevoegingen ten opzichte van de regels van het moederplan worden geel gearceerd ('regel'). De niet gearceerde regels zijn ter informatie opgenomen zodat een goed beeld ontstaat van de nieuwe regels en hoe deze ingepast zijn in de (bestaande) regels van het moederplan.

Van belang is dat de niet gearceerde regels niet opnieuw ter discussie gesteld kunnen worden omdat deze enkel een informatieve rol in deze herziening vervullen en formeel geen onderdeel van deze herziening uitmaken.

 

Visie

De aanpassingen in de Visie ruimtelijke kwaliteit Buitengebied Achtkarspelen zijn geel gearceerd. De Visie van december 2020 treedt in de plaats van de Visie die op 6 maart 2014 als bijlage bij het bestemmingsplan Buitengebied Achtkarspelen (moederplan) is vastgesteld.

1.3 Partiële herziening bestemmingsplan Buitengebied

 

In deze partiële herziening van het bestemmingsplan Buitengebied zijn de volgende herzieningen/ aanpassingen opgenomen. Deze hebben alle betrekking op de regels:

 

1. Aanpassing Visie Ruimtelijke Kwaliteit buitengebied Achtkarspelen met betrekking tot herinrichting van de percelen

De Visie Ruimtelijke Kwaliteit buitengebied Achtkarspelen is op een aantal punten aangepast. De aanpassingen zijn in geel in de Visie weergegeven en bevinden zich bijna geheel in hoofdstuk 6 ‘Perceelsranden’.

In de praktijk werd er namelijk nogal eens tegenaan gelopen, dat bij een herinrichting van de percelen voldaan moet worden aan de gemiddelde lengte-breedte verhouding in het betreffende landschapstype (zie Visie blz 48, tabel a). Van de vastgestelde normen kan maximaal 20% worden afgeweken. Dit blijkt echter in de praktijk te beperkend.

Op pagina 47 zijn daarom nieuwe regels opgenomen waaraan getoetst wordt bij een herinrichting van percelen. Onder punt 5, op blz 48 is de mogelijkheid opgenomen om af te wijken als in redelijkheid niet kan worden voldaan aan de regels; ook kan de initiatiefnemer zelf met een plan komen. In beide gevallen zal volgens het procesmodel Nije Pleats gekeken worden hoe per saldo gekomen kan worden tot een plus voor het landschap/ verbetering van de natuurwaarden. Dit sluit aan op de werkwijze van participatie onder de toekomstige Omgevingswet.

Tabel a. is ook aangepast, evenals de kaart op pagina 48. Deze sluiten zo aan bij de landschapstypen, die in het onderzoek van Bosch en Slabbers (Boer en Landschap in de Noardlike Fryske Wâlden) onderscheiden zijn.

 

2. Wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van woonperceel (artikelen 3 en 7)

In het bestemmingsplan Buitengebied is een groot aantal wijzigingsbevoegdheden opgenomen, waarmee bestemmingen gewijzigd kunnen worden. De gemeenteraad geeft daarmee de bevoegdheid aan het college (onder de gestelde voorwaarden) om te beslissen over deze wijzigingen. In het bestemmingsplan was echter geen regeling opgenomen om de agrarische gronden (artikel 3 en artikel 7) te wijzigen voor een vergroting/ verandering van de begrenzing van woonbestemmingen.

Om het wijzigen van het woonvlak (voor zowel de bestemmingen ‘Wonen’ als ‘Wonen-woonboerderij’) mogelijk te maken is in het herziene bestemmingsplan een regeling opgenomen om dit via wijzigingsbevoegdheden mogelijk te maken. Bij een wijziging dient in ieder geval sprake te zijn van een goede landschappelijke inpassing en de oppervlakte van het bouwperceel mag na de uitbreiding maximaal 5000 m² per woning/ woonboerderij zijn.

 

3. Binnenplanse afwijking ten behoeve van kleine windturbines (artikel 3, 5 en 7)

De provincie Fryslân heeft medio 2020 de Verordening Romte aangepast op het onderdeel ‘wind’. Daarmee is ruimte ontstaan voor het plaatsen van ‘kleine windturbines’ (vergelijk de Groninger windturbines met een maximale as-hoogte van 15 meter) bij agrarische bedrijven (artikelen 3, 5 en 7). De regeling van de provincie is in dit herziene bestemmingsplan overgenomen. Dat houdt in, dat er met een wijzigingsplan meegewerkt kan worden om maximaal 3 windturbines met een ashoogte van maximaal 15 meter te plaatsen op of direct grenzend aan het bouwperceel van een bestaand agrarisch bedrijf. Het maximaal op te stellen vermogen moet zijn gericht op de energiebehoefte van het agrarisch bedrijf.Onderstaande punten zijn ook overgenomen uit de provinciale Verordening Romte. De maximale mogelijkheden die de provincie ten aanzien van de kleine windmolens biedt, wil de gemeente verder niet beperken.

 

- tiphoogte

Er is geen maximale tiphoogte voor de windturbine opgenomen. De EAZ-molen geldt veelal als voorbeeld, maar enige flexibiliteit in tiphoogte is nodig om ook andere leveranciers de ruimte te bieden voor het ontwikkelen van een soortgelijke windturbine met dezelfde maximale ashoogte.

 

- eigen behoefte

Uit landschappelijke overwegingen willen wij het aantal windturbines beperkt houden. Ook vinden wij het belangrijk dat extra druk op het net zoveel mogelijk wordt voorkomen. Om deze redenen is besloten alleen windturbines bij agrarische bedrijven toe te staan als het opgestelde vermogen van de te plaatsen windturbine(s) is gericht op de eigen behoefte van het agrarisch bedrijf.

Voor het bepalen van het eigen gebruik kan het gemiddelde energieverbruik van de

afgelopen drie jaar als leidraad aangehouden worden. Wij begrijpen echter dat het

afstemmen van het vermogen op de eigen behoefte geen exacte wetenschap is. Vooral wanneer gekozen wordt voor een combinatie met zonnepanelen of een mestvergister is het bijna niet te vermijden dat op enig moment toch sprake is van teruglevering aan het net. Dit vinden we niet problematisch, zolang gebruik gemaakt kan worden van de bestaande eigen netaansluiting van het agrarische bedrijf. Maatwerk blijft ook hier echter mogelijk. In uitzonderingsgevallen kan gemotiveerd worden dat door omstandigheden een netverzwaring toch nodig is om in de eigen behoefte te kunnen voorzien.

 

- inpassing

In de regels van het bestemmingsplan is bepaald dat de windturbines goed landschappelijk moeten worden ingepast en daarbij tevens de mogelijkheden voor zon op dak te verkennen. Maatwerk is belangrijk. Wanneer zon op dak een reële optie is voor het bedrijf dan moet zorgvuldig worden afgewogen of vanuit oogpunt van ruimtelijke kwaliteit het plaatsen van zon op dak dan niet de betere manier is om te voorzien in de eigen energiebehoefte

 

4. Binnenplanse ontheffing voor trekkershutten (artikelen 3, 5, 7 en 31)

In dit herziene bestemmingsplan is in de artikelen 3, 5, 7 en 31 de mogelijkheid opgenomen (via binnenplanse afwijking) om een aantal trekkershutten te plaatsen al dan niet op een bestaand kleinschalig kampeerterrein (verbreding toeristisch aanbod).

Het bestemmingsplan bood voorheen alleen de mogelijkheid voor plaatsing van mobiele kampeermiddelen tijdens het toeristisch seizoen (15 maart tot 31 oktober) en niet voor vaste kampeermiddelen (zoals een trekkershut). Om trekkershutten op de kleinschalige kampeerterreinen toch mogelijk te maken is in de bestemmingsplanregeling voor mini-campings opgenomen dat ook trekkershutten of daarmee vergelijkbare kwalitatieve kleinschalige voorzieningen voor de verblijfsrecreatie (geen stacaravans) mogen worden geplaatst. In de Visie ruimtelijke kwaliteit Buitengebied Achtkarspelen was hierover opgenomen dat op het erf minimaal 3 en maximaal 10 mogen worden opgericht met een oppervlakte van maximaal 25 m² per gebouwde recreatieve voorziening. Gelet op de mogelijkheden in de provinciale Verordening Romte, is de oppervlakte in de herziening vergroot naar 40 m². Het materiaal- en kleurgebruik bestaat uit hout (of kunststof met een houten uitstraling), uitgevoerd in een lichte constructie in gedekte tinten (geen grote witte en glimmende vlakken). Dit is nu opgenomen in de regels bij het bestemmingsplan.

Overeenkomstig de verordening Romte Fryslân zal deze mogelijkheid alleen worden geboden bij (voormalige) agrarische bedrijven en de bestemming Wonen-woonboerderij en niet bij reguliere woningen.

 

5. Aangepast artikel 31.4 in verband met terugbouwen woning tot 150 m2

Dit is een regel die is aangepast, omdat in geval van een bestaand hoofdgebouw van bijvoorbeeld 100 m2, de initiatiefnemer beperkt wordt in de mogelijkheden ten opzichte wat algemeen geldt, namelijk maximaal 150 m2 voor een hoofdgebouw. Via deze aanpassing kan de oppervlakte van het nieuwe hoofdgebouw ook meer bedragen dan wat er stond (indien minder dan 150 m2), tot een maximum van 150 m2.

 

6. Aangepast artikel 31.1 onder a met betrekking tot Bed & Brochje

Volgens artikel 31.1 lid a is Bed & Brochje -onder voorwaarden- bij recht toegestaan omdat deze activiteit binnen de nevenactiviteiten valt. In dat verband schept art. 31.1 lid c mogelijk onduidelijkheid omdat in dit artikel een aantal specifieke locaties zijn aangeduid waar Bed & Brochje mag en is bepaald dat deze activiteit uitsluitend is toegestaan op die specifieke locaties. In het herziene bestemmingsplan is deze onduidelijkheid weggenomen door in artikel 31.1 lid c te verduidelijken dat Bed & Brochje ook onder de nevenactiviteiten gewoon is toegestaan.

 

7. Aanvulling regel artikel 3 in geval van relatiepijl

In geval één agrarisch bedrijf aan twee kanten van een weg gevestigd is, wordt dit op de verbeelding van het bestemmingsplan met een relatiepijl tussen de 2 bouwvlakken weergegeven. In artikel 3 (Agrarisch met waarden- Besloten gebied) is dit abusievelijk niet in de regels verwerkt. Dit dient wel te gebeuren. Daarom is net als in andere agrarische bestemmingen (artikel 5 en 7) dezelfde regel in het herziene bestemmingsplan opgenomen:

 

per bouwvlak mogen uitsluitend bedrijfsgebouwen ten behoeve van 1 agrarisch bedrijf worden gebouwd, met dien verstande dat indien 2 bouwvlakken zijn verbonden met de aanduiding "relatie" bedrijfsgebouwen ten behoeve van 1 agrarisch bedrijf mogen worden gebouwd in deze twee verbonden bouwvlakken.

 

8. Aangepaste definitie nevenactiviteiten in artikel 1.75

De definitie van nevenactiviteiten in artikel 1.75 is in het herziene bestemmingsplan aangepast omdat in geval van een ‘Wonen-Woonboerderij’ bestemming de inkomensvorming niet altijd ondergeschikt kan zijn aan de hoofdfunctie Wonen. Het gaat veel meer om de ruimtelijke uitstraling van de nevenactiviteiten; die moeten namelijk ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie. De eerste zin in de definitie van nevenactiviteiten is daarom gewijzigd van:

 

Nevenactiviteiten: activiteiten die uitsluitend uitgeoefend kunnen worden naast een feitelijk aanwezige hoofdfunctie en wat betreft vloeroppervlak en inkomensvorming ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie, waaronder wordt verstaan: ……

 

In:

 

Nevenactiviteiten: activiteiten die uitsluitend uitgeoefend kunnen worden naast een feitelijk aanwezige hoofdfunctie en daaraan in ruimtelijk en functioneel opzicht ondergeschikt zijn, waaronder wordt verstaan: ……

 

9. Schrappen regel over maximum aantal kleinschalige kampeerterreinen

In het bestemmingsplan was een bepaling opgenomen dat “het gezamenlijk aantal terreinen voor kleinschalig kamperen in de gemeente in totaal niet meer mag bedragen dan 20”. Dit was indertijd overgenomen uit de provinciale verordening Romte. Deze beperking is momenteel niet meer opgenomen in de verordening Romte en daarom wordt deze regel ook in het herziene bestemmingsplan geschrapt om de initiatieven die er ten aanzien van kleinschalige kampeerterreinen zijn de ruimte te kunnen geven. Door de gestelde voorwaarden voor een kleinschalig kampeerterreinen worden bovendien de belangrijkste aspecten (afstanden tot woningen van derden en de landschappelijke inpassing) in de afweging om deze kampeerterreinen toe te staan, voldoende geborgd.

 

10. Schrappen regel vergunningvrij bouwen in de artikelen 30 en 31

De regels in de woonbestemmingen, de artikelen 30.2 lid b.1 (‘Wonen’) en 31.2 lid b.1 (‘Wonen-Woonboerderij’) over bijgebouwen wordt iets aangepast in de zin dat het deel over het niet meetellen van vergunningvrije bouwwerken wordt geschrapt uit de regel. Tijdens de vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied in 2014 mocht maar 30 m2 vergunningvrij worden gebouwd; met de nieuwe landelijke regels is dit verruimd tot maximaal 150 m2, waardoor het maximum van 300 m2 aan gebouwen op een woonperceel ver kan worden overschreden (tot maximaal 450 m2). Dit is ruimtelijke onwenselijk. Uitgangspunt is een maximale bouwoppervlakte op het woonperceel van 300 m2. Daarom is het herziene bestemmingsplan de laatste zin met betrekking tot het vergunningvrij bouwen weggelaten.

 

11. Aanpassing definitie Nije Pleats in artikel 1.86

De definitie van Nije Pleats is in het herziene bestemmingsplan Buitengebied iets aangepast. Omdat per initiatief gekeken wordt welke deskundigen aan tafel zitten, afhankelijk van de gevraagde ontwikkeling, is de definitie ruimer gesteld. Zo hoeft voor een ontwikkeling die alleen invloed heeft op het landschap niet iemand van welstand om tafel te zitten en als een ontwikkeling invloed heeft op het verkeer is het juist goed dat er een verkeersdeskundige aan tafel zit. Daarom is de definitie ruimer gesteld, zodat per aanvraag gekeken kan worden welke deskundige meedoet. Kortom: de definitie is flexibeler en maakt maatwerk op de gevraagde ontwikkeling mogelijk.

 

12. Definitie woonzorgeenheden in het bestemmingsplan (artikel 1)

Er is een definitie in artikel 1 Begripsbepalingen opgenomen met betrekking tot de mogelijkheden van woonzorgeenheden in hoofdgebouwen in geval van nevenactiviteiten.

Deze definitie is opgenomen om duidelijk te maken wat in het bestemmingsplan wordt verstaan onder woonzorgeenheden. Het moet echt gaan om zorg, zonder dat er zelfstandige woning of wooneenheden ontstaan wat ten koste gaat van het aantal woningbouwcontingenten in het buitengebied.

 

1.4 Overleg en inspraak

 

In het kader van de inspraak/overleg heeft het voorontwerp-bestemmingsplan ‘Partiële herziening bestemmingsplan Buitengebied Achtkarspelen’, in de periode van 25 februari tot en met 24 maart 2021 ter visie gelegen. Binnen deze periode zijn vier inspraak-/overlegreacties bij de gemeente binnengekomen: Van de provincie Fryslân, van de Gasunie, van TenneT en van de Staatsbosbeheer Noard-Fryslân.

Hieronder wordt ingegaan op de verschillende punten, zoals die zijn genoemd in de inspraak- /overlegreacties. Deze zijn samengevat en daaronder van een gemeentelijke reactie voorzien.

 

Provincie Fryslân

De provincie heeft bij brief van 6 april 2021 twee opmerkingen geplaatst bij het voorontwerp bestemmingsplan. Beide opmerkingen gaan over de definities. In de eerste opmerking geeft de provincie aan dat met betrekking tot de definitie van de nevenactiviteiten (art. 1.75) in de ontwerp-Omgevingsverordening de inkomenstoets voor nevenactiviteiten blijft bestaan.

De tweede opmerking betreft de definitie Nije Pleats (art. 1.86). De provincie wijst de gemeente er op dat de aankomende Omgevingswet ook vraagt om het betrekken van de omgeving bij de voorbereiding van initiatieven.

Voor het overige geeft het voorontwerp de provincie geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.

 

Reactie gemeente

De gemeente heeft de inkomenstoets achterwege gelaten omdat in geval van een bestemming ‘Wonen-Woonboerderij’, waarbij ook nevenactiviteiten zijn toegestaan, niet altijd sprake is van een ondergeschikte inkomensvorming. In artikel 22 van de ontwerp-Omgevingsverordening van de provincie gaat het alleen om nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven, terwijl in het (geldende) bestemmingsplan voor het buitengebied Achtkarspelen ook nevenactiviteiten bij agrarische kleinbedrijven en voormalige agrarische bedrijven (bestemming ‘Wonen-Woonboerderij’) zijn toegestaan. Dit om mogelijkheden te scheppen voor bestaande agrarische bebouwing om deze te kunnen hergebruiken voor functies die passend zijn in het buitengebied (en onder voorwaarden, zodat de woonfunctie niet in het gedrang komt). Bovendien geldt in de betreffende bestemmingen al een oppervlaktebeperking (max. 1/3 deel van de oppervlakte van de bestaande bebouwing). Volgens de gemeente biedt de voorgestelde definitie in het voorontwerp-bestemmingsplan partiële herziening Buitengebied in combinatie met de regels in het betreffende bestemmingsplan voldoende borging om de nevenactiviteiten ruimtelijk ondergeschikt te houden.

Ten aanzien van de tweede opmerking zal de gemeente in het kader van de Omgevingswet de participatie regelen via een participatieverordening. De gemeenteraad zal in de loop van dit jaar beslissen hoe de gemeente de participatie vorm zal geven. Dan zal duidelijk worden wanneer de omgeving wordt betrokken bij gemeentelijke besluiten en hoe deze plaats dient te vinden. In het kader van voorliggend ((voor)ontwerp) bestemmingsplan willen we daar nog niet op vooruit lopen.

 

Gasunie transport Services B.V. Groningen

De Gasunie heeft bij brief van 24 maart 2021 een reactie gegeven op het voorontwerp bestemmingsplan. De reactie heeft betrekking op het mogelijk maken van de kleine windturbines (ashoogte maximaal 15 meter) bij bestaande agrarische bedrijven. De Gasunie geeft in de brief aan niets tegen de realisatie van windturbines te hebben, mits ze geen onaanvaardbare inbreuk maken op de externe veiligheid en de leveringszekerheid van hun assets. Windturbines op onvoldoende afstand van hun assets resulteren in een significante toename in de kans van falen van de assets, wat gevolgen heeft voor de externe veiligheid (plaatsgebonden risico). De Gasunie hanteert hierbij een vuistregel voor de afstand van de assets tot windturbines:

Een cirkel met een straal die bestaat uit de ashoogte van de turbine x 1/3 van de wieklengte.

In de praktijk gaat het dan afstand van minimaal 25 meter afstand, gemeten vanuit de turbine zelf tot een hogedruk gasleiding.

 

Reactie gemeente

De gemeente neemt deze vuistregel over in de betreffende regels (binnenplanse afwijking) voor windturbines in het bestemmingsplan in de vorm van een voorwaarde. De voorwaarde in de betreffende regels luidt dan:

In verband met de externe veiligheid bedraagt de afstand van de kleine windturbine tot een hogedruk gasleiding:

De ashoogte van de turbine x 1/3 van de wieklengte van de windturbine, gemeten vanuit de betreffende windturbine.

 

TenneT TSO B.V., Arnhem

Tennet heeft bij brief van 22 maart 2021 een inspraakreactie ingediend. De inspraakreactie richt zich op de hoogspanningsverbindingen in het buitengebied van Achtkarspelen. TenneT is bij Elektriciteitswet 1998 aangewezen als beheerder van het landelijk hoogspanningsnet, welke is aangeduid als vitale infrastructuur. Zij is daarmee verantwoordelijk voor een ongestoorde werking van dit net en een gepaste bescherming daarvan voor de leveringszekerheid van elektriciteit in Nederland. De assets dienen te allen tijde bereikbaar te zijn voor onderhoud, storingen en/ of calamiteiten. Dit betekent dat bouwen en werkzaamheden in de nabijheid/ op hun assets in principe niet zijn toegestaan. In dat verband richt de reactie op de nieuwe regeling voor kleine windturbines op het erf bij agrarische bedrijven. TenneT verzoekt in de regeling voor de kleine windturbines een aanpassing, waardoor de afstand van de kleine windturbine tot de hoogspanningsverbinding gewaarborgd is. Daarmee moet de kans op falen van de windturbines en daardoor het risico op onderbreking van de energielevering worden voorkomen. TenneT verzoekt de volgende tekst op te nemen in de regels ten aanzien van de kleine wondturbines:

"De afstand van een kleine windturbine tot bovengrondse hoogspanningsinfrastructuur bedraagt niet minder dan de maximale werpafstand bij tweemaal nominaal toerental van de turbine, tenzij de netbeheerder instemt met een kortere afstand".

In geval van certificering van de kleine windturbines (voor kleine windturbines ontbreekt die momenteel) kan een kleinere afstand tot de assets van TenneT aanvaardbaar zijn.

 

Reactie gemeente

Gelet op de verantwoordelijkheid van TenneT ten aanzien van de hoogspanningsverbindingen en het beheer, onderhoud en leveringszekerheid van elektriciteit zullen we het verzoek om het opnemen van de gegeven regel honoreren.

In een uitspraak door de Raad van State inzake een te plaatsen kleine windturbine in de gemeente Slochteren (Zaaknummer 201608033/1/R3), is namelijk o.m. bepaald dat regels moeten worden gesteld om daarmee de kans op falen van een windturbine en daarmee een risico op onderbreking van de energielevering te voorkomen. Dit dient te worden geborgd in de regels van een bestemmingsplan en/of een (omgevings)vergunning. Vaste afstandsnormen of een veiligheidsrichtlijn zijn er namelijk niet, omdat voor de kleine windturbines een officiële certificering nog niet heeft plaatsgevonden. Met de regeling die is aangedragen door TenneT is de Raad van State in de bovengenoemde uitspraak akkoord gegaan. Door middel van productinformatie van de leverancier kan aan de regeling worden getoetst of de afstand voldoende is.

Daarnaast zullen de gevolgen van deze afstandseis voor de plaatsing van een kleine windturbine zeer beperkt zijn; de hoogspanningsverbindingen snijden zelden agrarische bouwvlakken (slechts enkele gevallen) en de agrarische bouwvlakken zijn al ruim, waardoor een passende locatie voor de kleine windturbines in voorkomend geval eigenlijk altijd wel mogelijk lijkt.

In de betreffende regeling voor kleine windturbines zal in de voorwaarden voor toepassing van de binnenplanse afwijkingsmogelijkheid de voorwaarde, zoals hierboven door TenneT weergegeven, worden opgenomen met de mogelijkheid om -in geval van certificering van de betreffende kleine windturbine- in overleg met de netbeheerder te komen tot een kleinere afstand.

 

Staatsbosbeheer Noard-Fryslân

Staatsbosbeheer Noard Fryslân vraagt aandacht voor het door Gedeputeerde Staten vastgestelde plan ’De Mieden op zijn Mooist’. De Gebiedscommissie Achtkarspelen-Zuid werkt aan een kavelruilplan, waardoor er mogelijk in de toekomst bestemmingsplanwijzigingen in het buitengebied van Achtkarspelen nodig zijn. Hun vraag is in hoeverre deze wijzigingen nu al meegenomen kunnen worden in deze partiële herziening van het bestemmingsplan Buitengebied.

 

Reactie gemeente

De gemeente heeft naar aanleiding van de reactie van SBB contact met hen gezocht en met de provincie (die het projectsecretariaat voert met betrekking tot ‘De Mieden op zijn Mooist’), in hoeverre wijzigingen van bestemmingen nu al actueel zijn. Duidelijk is geworden dat de bestemmingsplanwijzigingen nu nog niet aan de orde zijn. Voor het project ‘De Mieden op zijn mooist’ wordt momenteel nog het vrijwillig kavelruilproces doorlopen. Het is nog niet duidelijk welke percelen/ bestemmingen voor het project gewijzigd moeten worden. Daarom worden wijzigingen nu niet meegenomen, maar zal te zijner tijd afzonderlijk een ruimtelijke procedure worden doorlopen voor het project. Hiermee hebben zowel SBB Noard-Fryslân als het projectsecretariaat ingestemd.

 

 

bijlage

 

Toelichting bestemmingsplan Buitengebied Achtkarpelen