Inhoudsopgave
Artikel 3 Agrarisch met waarden – Besloten gebied
3.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
3.5 Afwijken van de bouwregels
3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 4 Agrarisch met waarden - Boomkwekerij
4.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
4.5 Afwijken van de bouwregels
Artikel 5 Agrarisch met waarden – Klein bedrijf
5.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
5.5 Afwijken van de bouwregels
5.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 6 Agrarisch met waarden – Open gebied
6.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
6.5 Afwijken van de bouwregels
6.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 7 Agrarisch met waarden - Paardenhouderij
7.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
7.5 Afwijken van de bouwregels
8.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
Artikel 9 Bedrijf – Leiding Gas
9.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
Artikel 10 Bedrijf - Nutsbedrijf
10.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
11.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
11.4 Specifieke gebruiksregels
11.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 12 Cultuur en ontspanning
12.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
12.5 Specifieke gebruiksregels
13.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
13.5 Specifieke gebruiksregels
14.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
14.5 Specifieke gebruiksregels
15.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
15.5 Specifieke gebruiksregels
16.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
16.5 Specifieke gebruiksregels
16.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden
Artikel 17 Recreatie – Dagrecreatie
17.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
17.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 18 Recreatie - Openluchtmuseum
18.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
18.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 19 Recreatie - Verblijfsrecreatie
19.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
19.5 Specifieke gebruiksregels
20.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
20.5 Specifieke gebruiksregels
21.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
21.5 Specifieke gebruiksregels
21.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 22 Verkeer - Railverkeer
22.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
22.5 Specifieke gebruiksregels
23.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
23.5 Specifieke gebruiksregels
24.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
24.5 Specifieke gebruiksregels
25.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
25.5 Afwijken van de bouwregels
25.6 Specifieke gebruiksregels
Artikel 26 Wonen – Woonboerderij
26.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
26.5 Afwijken van de bouwregels
26.6 Specifieke gebruiksregels
27.3 Afwijken van de bouwregels
27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 28 Leiding - Hoogspanningsverbinding
28.3 Afwijken van de bouwregels
28.4 Specifieke gebruiksregels
29.3 Afwijken van de bouwregels
29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 30 Waarde - Archeologie
30.3 Afwijken van de bouwregels
30.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 31 Waarde - Geomorfologie
31.3 Afwijken van de bouwregels
31.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 32 Anti-dubbeltelregel
Artikel 33 Algemene aanduidingsregels
33.4 Veiligheidszone – Gasontvangststation
33.5 Vrijwaringszone – Radar grondstation Burum
Artikel 34 Algemene afwijkingsregels
Artikel 35 Algemene procedure regels
35.2 Afwijken bij omgevingsvergunning
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
36.1 Overgangsrecht bouwwerken
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
-
de verordening
Beheersverordening Buitengebied Achtkarspelen van de gemeente Achtkarspelen;
-
de beheersverordening
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0059.BVBuitengebied13-VG01 met de bijbehorende regels en bijlagen;
-
bestemmingsplan Buitengebied gemeente Achtkarspelen
het bestemmingsplan Buitengebied gemeente Achtkarspelen als vastgesteld op 20 november 1992;
-
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
-
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
-
aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
-
aan-huis-verbonden beroep of bedrijf
een dienstverlenend beroep of bedrijf, dat in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
-
aanlegplaats
de ruimte voor het tijdelijk afmeren van een vaartuig;
-
agrarisch bedrijf
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (houtteelt daaronder begrepen) en/of het houden van dieren;
-
agrarisch klein bedrijf
een agrarisch bedrijf met een omvang van tenminste 5 hectare en ten hoogste 15 hectare;
-
agrarisch medegebruik
een agrarisch gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit agrarische gebruik is toegestaan;
-
archeologische waarden
waarden van in de bodem aanwezige voorwerpen of bewoningssporen van vroegere samenlevingen, die door hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische betekenis van algemeen belang zijn;
-
bar
een horecabedrijf waar de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van dranken, met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, waarbij de bedrijvigheid zich voornamelijk binnen de lokaliteit voltrekt;
-
bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
bêd & brochje
het bieden door de bewoner van recreatief nachtverblijf in de vorm van logies en ontbijt in of bij een woning, waarbij in de ruimte die gebruikt wordt voor bêd & brochje geen zelfstandige kookgelegenheid aanwezig is;
-
bedrijfsgebouw
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
-
bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
-
beperkt kwetsbaar object
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
-
beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor werk aan huis c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
-
bestaand
het legale gebruik dat op het tijdstip van de vaststelling van de beheersverordening aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, krachtens een bouwvergunning (vóór 1 oktober 2010)/omgevingsvergun-ning voor het bouwen (ná 1 oktober 2010);
-
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
-
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
-
bevoegd gezag
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
-
bijgebouw
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
-
boomkwekerij
bedrijf voor de teelt van bomen en heesters;
-
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, als mede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
-
bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
-
bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
-
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
-
bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel;
-
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
-
bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
-
cultuurgrond
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën, een vissteiger, een picknickplaats, parkeervoorziening of een naar de aard daarmee gelijk te stellen medegebruik en waarbij geen sprake is van nachtverblijf;
-
cultuurhistorische waarden
waarden van een gebied en/of de daarin voorkomende bebouwing, elementen en structuren, die uitdrukking geven aan de beschavingsgeschiedenis en/of het gebruik door de mens in de loop van die geschiedenis;
-
dagrecreatief medegebruik
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën, een vissteiger, een picknickplaats, parkeervoorziening of een naar de aard daarmee gelijk te stellen medegebruik en waarbij geen sprake is van nachtverblijf;
-
dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
-
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
-
dienstverlenend bedrijf en-of dienstverlenende instelling
bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio’s en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf (en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen) en een seksinrichting;
-
dienstverlening
het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;
-
erf
een al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;
-
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
-
gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden
de mogelijkheden om gronden en bouwwerken overeenkomstig de daaraan toegekende bestemming te gebruiken;
-
geluidsbelasting
de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg;
-
geluidsgevoelige functies
in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een gebouw of terrein als geluidsgevoelig object wordt aangemerkt;
-
geluidsgevoelige objecten
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
-
geluidzoneringsplichtige inrichtingen
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
-
goede landschappelijk inpassing
Van een goede landschappelijke inpassing is sprake als:
-
de aanwijzingen uit Bijlage 1 Handleiding Erfinrichting Buitengebied zijn gevolgd;
-
de uitvoering van de landschappelijke inpassing in het kader van het verlenen van de omgevingsvergunning middels het stellen van voorschriften of het stellen van andere voorwaarden wordt gegarandeerd, waarbij in ieder geval voorschriften of andere voorwaarden worden gesteld omtrent:
1. de termijn waarbinnen de landschappelijke inpassing is gerealiseerd;
2. de verplichting tot instandhouding van de goede landschappelijke inpassing;
-
groepsaccommodatie
een (gedeelte van) een gebouw dat is ingericht voor het verlenen van tijdelijk recreatief nachtverblijf aan steeds wisselende groepen van personen;
-
grondgebonden agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of hoofdzakelijk afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf; de afhankelijkheid van de grond kent hierbij de volgende aspecten: voedervoorziening, mestafzet en het bieden van een natuurlijk substraat voor plantaardige teelten;
-
hogere grenswaarde
een maximale waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder;
-
hoofdgebouw
een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
-
horecabedrijf
een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
-
houtsingel
houtwal zonder wallichaam;
-
houtwal
cultuurhistorisch en landschappelijk waardevol landschapselement bestaande uit een wallichaam van enkele meters breed voorzien van een inheems boom- en struikbeplanting, waarvan bomen het hoofdbestanddeel vormen, al dan niet dienende ter eigendomsmarkering en/of perceelscheiding;
-
houtteelt
de bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend de functie houtproductie op gronden die in principe hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe ontheffing is verleend van de melding- en herplantplicht ex artikel 2 en 3 van de Boswet, zoals die gold op het moment van onherroepelijk worden van deze beheersverordening;
-
intensieve veehouderij
een agrarisch bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van dierlijke producten door middel van het houden van vee – niet zijnde een wormenkwekerij, viskwekerij of een paardenfokkerij – waarbij geen of in hoofdzaak geen gebruik wordt gemaakt van open grond;
-
kampeermiddel
een mobiel en/of demontabel kampeermiddel en/of vast kampeermiddel dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
-
kampeerplaats
een al dan niet afgescheiden gedeelte van een kampeerterrein, bedoeld voor de plaatsing van een kampeermiddel al dan niet met een bijzettentje;
-
kampeerterrein
een terrein ter beschikking gesteld voor het plaatsen dan wel geplaatst houden van kampeermiddelen;
-
kantoor
een gebouw dat door indeling en inrichting kennelijk is bestemd te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden;
-
kap
een dakafdekking van een gebouw met een geheel of gedeeltelijk hellend dakvlak;
-
kas
een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, groenten, bloemen of planten;
-
kunstwerk
een bouwwerk, geen gebouw of overkapping zijnde, ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct of een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening;
-
kwetsbaar object
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;
-
landschappelijke waarden
de cultuurhistorische en visuele waarden van het landschap;
-
ligplaats
een ruimte voor het afmeren en doen of laten liggen van een vaartuig;
-
maatschappelijke voorziening
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, voorzieningen ten behoeve van kinderopvang, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
-
manege
een bedrijf gericht op het al dan niet in de openlucht uitoefenen van de paardensport, niet zijnde een paardenhouderij of -fokkerij;
-
meetverschil
een door de feitelijke terreininrichting aanwezig verschil tussen het beloop van lijnen in het veld en een op de kaart aangegeven bestemmings- of bouwgrens;
-
milieusituatie
de waarde van een gebied in milieuhygiënische zin die wordt bepaald door de mate van scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende functies, daarbij in het bijzonder gelet op het voorkómen dan wel beperken van hinder door geur, stof, geluid, gevaar, licht en/of trilling;
-
mobiel en/of demontabel kampeermiddel
-
een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
-
enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, op een (kleinschalig) kampeerterrein gedurende een periode ten hoogste 3 aansluitende maanden per kampeerseizoen;
-
nevenactiviteiten
activiteiten die uitsluitend uitgeoefend kunnen worden naast een feitelijk aanwezige hoofdfunctie en binnen bestaande bebouwing, en wat betreft vloeroppervlak en inkomingsvorming ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie, waaronder wordt verstaan:
-
een paardenhouderij (inclusief paardenpension, geen manege activiteiten, wel een rijhal);
-
niet-agrarische bedrijvigheid, zoals genoemd in categorie 1 en 2 van de bij deze regels behorende bijlage 2 Staat van Bedrijven;
-
een boerderijwinkel ten behoeve van de verkoop van streekproducten;
-
lichte horeca- en recreatieactiviteiten, zoals:
1. bêd & brochje;
2. recreatieappartementen (inpandig) met een oppervlakte van ten hoogste 70 m² vloeroppervlakte per appartement;
3. groepsaccommodatie;
4. theeschenkerij;
-
maatschappelijke en zorgactiviteiten;
-
niet-permanente bewoning
bewoning van een verblijf voor recreatieve bewoning en/of huisvesting van seizoenarbeiders;
-
ondergeschikte horeca-activiteiten
horeca die qua oppervlakte en qua gebruik ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit van een niet-horecabedrijf en/of instelling;
-
overkapping
elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;
-
paardenbak
niet-overdekte rijbaan voorzien van natuurlijk bodemmateriaal ten behoeve van (hobbymatig) paardrijden;
-
paardenfokkerij
een agrarisch bedrijf dat is gericht op het fokken van paarden en/of pony’s, de verkoop van gefokte paarden en/of pony’s, en/of het houden van paarden en/of pony’s ten behoeve van de fokkerij, niet zijnde een paardenhouderij;
-
paardenhouderij
een bedrijf, niet zijnde een agrarisch bedrijf, dat gericht is op het houden, stallen of africhten van paarden en/of pony’s, alsmede de handel in paarden en/of pony’s, waar geen manege-activiteiten worden uitgevoerd;
-
peil
-
voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
-
de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
-
voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
-
de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
-
procesmodel Nije Pleats
een integrale methode met deskundigen op het gebied van welstand, milieu, planologie en landschap, waarbij een nieuwe ontwikkeling op een zorgvuldige manier, ruimtelijk en landschappelijk wordt ingepast in samenspraak met de initiatiefnemer;
-
productiegebonden detailhandel
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
-
permanente bewoning
bewoning van een verblijf als hoofdverblijf;
-
prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
-
recreatiewoning
een gebouw dat naar de aard en inrichting bedoeld is voor recreatieve bewoning;
-
risicovolle inrichting
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
-
risicogevoelig bouwwerk c.q. object
een bouwwerk c.q. object als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, dat kan worden aangemerkt in de zin van dat besluit als een kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object;
-
seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
-
straat- en bebouwingsbeeld
de waarde van een gebied in stedenbouwkundige zin die wordt bepaald door de mate van samenhang in aanwezige bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte, een goede bouwhoogte- en breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en de samenhang in bouwvorm en ligging tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;
-
uitbouw
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
-
vast kampeermiddel
een stacaravan, trekkershut of ander recreatief verblijf, welke naar aard en inrichting bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven en al dan niet direct steun vindt in of op de grond en daardoor als bouwwerk is aan te merken;
-
verkeersveiligheid
de waarde van een gebied voor de veiligheid van het verkeer die wordt bepaald door de mate van overzichtelijkheid en vrij uitzicht (met name bij kruisingen van wegen en uitritten) en de (mogelijke) effecten van bebouwing en overige inrichtingselementen op de gedragingen van verkeersdeelnemers;
-
verkoop van goederen via internet
een vorm van detailhandel, dat vanuit een woonhuis wordt uitgeoefend, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
-
voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw, of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die door de ligging, de situatie ter plaatse en/of de indeling van het gebouw als voorgevel moet worden aangemerkt;
-
voorgevelbouwgrens
het naar de weg gekeerde deel van de bouwgrens;
-
voorkeursgrenswaarde
de maximale waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder;
-
woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
-
woonboerderij
een gebouw, zijnde een voormalig agrarisch bedrijf, met één woning, dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden en minimaal 15 m diep is;
-
woonsituatie
de waarde van een gebied voor de woonfunctie die wordt bepaald door de situering van om die woonfunctie liggende functies en bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op de daglichttoetreding, het uitzicht, de mate van privacy en het voorkómen of beperken van hinder;
-
zorgboerderij
voormalig agrarisch bedrijf waar bedrijfsmatig dagbesteding voor mensen met een verstandelijke en/of lichamelijke handicap, personen met een psychische of sociale hulpvraag en/of zorgbehoevende ouderen al dan niet in combinatie met overnachtingsmogelijkheden voor de doelgroepen als zorginstelling wordt geïnitieerd en begeleid.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.2 de bebouwde oppervlakte
van een bouwperceel, bebouwingsstrook, bebouwingsvlak of ander terrein wordt gemeten buitenwerks en 1 m boven peil, met dien verstande dat de grondoppervlakten van alle op een terrein gelegen gebouwen en andere bouwwerken worden opgeteld;
2.3 de bedrijfsvloeroppervlakte (b.v.o.)
wordt gemeten binnenwerks, met dien verstande dat de totale vloeroppervlakte van de bouwlagen ten dienste van kantoren en overige bedrijfsruimten met inbegrip van de daarbij behorende magazijnen en overige dienstruimten wordt opgeteld;
2.4 de breedte van een gebouw
tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels;
2.5 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.6 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.7 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.8 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Bij de toepassing van het bepaalde in het plan ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden afwijkingen ten gevolge van meetverschillen buiten beschouwing gelaten, mits dat meetverschil, mede gelet op de aard en omvang van hierdoor toegelaten of toe te laten (bouw)werken of werkzaamheden, als van zeer beperkte betekenis moet worden aangemerkt.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch met waarden – Besloten gebied
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch met waarden - Besloten gebied’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bestaande agrarische bedrijven al dan niet met nevenactiviteiten;
-
bestaande volkstuinen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “volkstuin”;
-
agrarische cultuurgrond,
met daaraan ondergeschikt:
-
bestaande standplaatsen voor mobiele kampeermiddelen;
-
dagrecreatief medegebruik;
-
detailhandel als ondergeschikt bestanddeel van een agrarisch bedrijf in goederen die qua aard rechtstreeks verband houden met dat agrarisch bedrijf;
-
infrastructurele voorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen,
met de daarbij behorende:
-
bedrijfsgebouwen;
-
bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met:
-
ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
-
verkoop van goederen via internet;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
tuinen, erven en terreinen,
en tevens voor:
-
een bestaande ijsbaan, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “ijsbaan”;
-
een bestaande wijngaard, met dien verstande dat aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan:
-
de recreatieve functie van het bedrijf dient ondergeschikt te zijn aan de agrarische functie;
-
het is niet toegestaan groepen groter dan 15 personen op hetzelfde moment op het bedrijf te ontvangen;
-
alleen productiegebonden detailhandel is toegestaan;
-
de horecafunctie zich dient te beperken tot het proeven van wijnen, er mag geen zelfstandige horeca ontstaan,
met dien verstande dat:
-
de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van verkeer – fietspad” in ieder geval voor het bestaande fietspad moet worden ingericht.
3.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
Voor de gronden en bouwwerken met de bestemming ‘Agrarisch met waarden - Besloten gebied’ geldt dat:
-
de gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
-
bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
3.3 Bouwregels
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 3.2 is het toegestaan om de bestaande gebouwen uit te breiden. Daarvoor gelden de bouwregels van de agrarische bestemmingen van het bestemmingsplan Buitengebied gemeente Achtkarspelen, zoals is opgenomen in bijlage 1 bij deze regels ‘Plankaarten’, bijlage 2 bij deze regels ‘Plankaarten plandeelvergroting’ en bijlage 3 bij deze regels ‘Voorschriften’, met dien verstande dat:
-
uitsluitend de bestaande veestallen zijn toegestaan.
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 3.2 is het toegestaan om de bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uit te breiden. Daarvoor gelden de bouwregels van de agrarische bestemmingen van het bestemmingsplan Buitengebied gemeente Achtkarspelen, zoals is opgenomen in bijlage 1 bij deze regels ‘Plankaarten’, bijlage 2 bij deze regels ‘Plankaarten plandeelvergroting’ en bijlage 3 bij deze regels ‘Voorschriften’.
3.4 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
3.5 Afwijken van de bouwregels
-
Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde in lid 3.2 en lid 3.3 een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het de bouwregels indien deze bevoegdheid is opgenomen bij de vrijstellingsbevoegdheden in de agrarische bestemmingen van het bestemmingsplan Buitengebied gemeente Achtkarspelen, zoals is opgenomen in bijlage 1 bij deze regels ‘Plankaarten’, bijlage 2 bij deze regels ‘Plankaarten plandeelvergroting’ en bijlage 3 bij deze regels ‘Voorschriften’.
-
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 3.3, sub a voor het bouwen van veestallen met dien verstande dat:
-
moet zijn aangetoond dat er geen toename is van ammoniakdepositie op voor verzuring en vermesting gevoelige Natura 2000-gebieden tenzij deze toename past binnen de aan het betreffende bedrijf verleende vergunning of de door het betreffende bedrijf gedane melding in het kader van de Wet milieubeheer;
-
er geen sprake is van een m.e.r.-plichtige activiteit, zoals bepaald in de Wet milieubeheer;
-
deze afwijkingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast voor grondgebonden veehouderijbedrijven;
-
voor het overige de regels op grond van lid 3.2 en 3.3 gelden.
3.6 Specifieke gebruiksregels
In aanvulling op lid 3.2 wordt onder een strijdig gebruik met deze beheersverordening in ieder geval begrepen:
-
het verboden gebruik dat is genoemd in de agrarische bestemmingen van het bestemmingsplan Buitengebied gemeente Achtkarspelen, zoals is opgenomen in bijlage 1 bij deze regels ‘Plankaarten’, bijlage 2 bij deze regels ‘Plankaarten plandeelvergroting’ en bijlage 3 bij deze regels ‘Voorschriften’;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken voor nevenactiviteiten, indien de oppervlakte die voor de uitoefening van de nevenactiviteit wordt gebruikt meer bedraagt dan 1/3 deel van oppervlakte van de bedrijfsgebouwen, dan wel de oppervlakte die wordt gebruikt voor productiegebonden detailhandel meer bedraagt dan 50 m2;
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m² mag voor het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf worden aangewend;
-
alleen het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer is toegestaan;
-
detailhandel is uitsluitend toegestaan voor zover ondergeschikt aan en voortvloeiend uit het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik;
-
horecabedrijven en seksinrichtingen zijn niet toegestaan;
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor de verkoop van goederen via internet in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m², mag worden aangewend ten behoeve van de internetverkoop;
-
alleen het gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer, is toegestaan;
-
er geen fysiek klantencontact plaatsvindt;
-
er geen afhaal van goederen plaatsvindt;
-
er ter plaatse geen uitstalling van de koopwaar plaatsvindt;
-
er geen reclame-uitingen bij de woning zijn toegestaan;
-
de bevoorrading gebeurt in de dagperiode (07:00 - 19:00 uur).
3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden op of in de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, die in de agrarische bestemmingen van het bestemmingsplan Buitengebied gemeente Achtkarspelen, zoals is opgenomen in bijlage 1 bij deze regels ‘Plankaarten’, bijlage 2 bij deze regels ‘Plankaarten plandeelvergroting’ en bijlage 3 bij deze regels ‘Voorschriften’, als aanlegvergunningplichtig zijn aangemerkt.
Artikel 4 Agrarisch met waarden - Boomkwekerij
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch met waarden - Boomkwekerij’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bestaande boomkwekerijen,
met daaraan ondergeschikt:
-
bestaande standplaatsen voor mobiele kampeermiddelen;
-
detailhandel als ondergeschikt bestanddeel van de boomkwekerij in goederen die qua aard rechtstreeks verband houden met de boomkwekerij;
-
infrastructurele voorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen,
met de daarbij behorende:
-
bedrijfsgebouwen;
-
bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met:
-
ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
-
verkoop van goederen via internet;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
tuinen, erven en terreinen.
4.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
Voor de gronden en bouwwerken met de bestemming ‘Agrarisch met waarden - Boomkwekerij’ geldt dat:
-
de gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
-
bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
4.3 Bouwregels
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 4.2 is het toegestaan om de bestaande bedrijfsgebouwen uit te breiden. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
er mogen uitsluitend bedrijfsgebouwen ten behoeve van boomkwekerijen worden gebouwd;
-
een bedrijfsgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 30% per bouwvlak;
-
per bouwvlak mogen uitsluitend bedrijfsgebouwen ten behoeve van één boomkwekerij worden gebouwd;
-
de goothoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 5 m;
-
de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 15 m;
-
de dakhelling van een bedrijfsgebouw mag niet minder bedragen dan 15°, met uitzondering van bedrijfsgebouwen tot een totale oppervlakte van 100 m².
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 4.2 is het toegestaan om de bestaande bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen uit te breiden dan wel nieuwe aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen te bouwen. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
er mag niet meer dan 1 bedrijfswoning per bedrijf worden gebouwd, dan wel maximaal het bestaande aantal indien dit meer bedraagt;
-
de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
-
de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 9 m;
-
de dakhelling van een bedrijfswoning mag, niet minder bedragen dan 20° en niet meer bedragen dan 60°;
-
de oppervlakte van een niet-inpandige bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 200 m², met dien verstande dat de oppervlakte van de niet-inpandige bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan 150 m²;
-
de goothoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw mag niet meer bedragen dan 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van de bedrijfswoning;
-
de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw is ten minste 1 m lager dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning;
-
de dakhelling van een aan- en uitbouw en een bijgebouw mag niet minder bedragen dan 30°, dan wel het bestaande aantal graden indien dit minder bedraagt, met uitzondering van aanbouwen tot een totale oppervlakte van 30 m².
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 4.2 is het toegestaan om de bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uit te breiden. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag buiten het bouwvlak niet meer bedragen dan 2 m en binnen het bouwvlak niet meer bedragen dan 8 m.
4.4 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
4.5 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in lid 4.3, sub a, onder 2, voor het bouwen van 1 klein agrarisch bedrijfsgebouw per bedrijf van ondergeschikte aard en lichte constructie, buiten het bouwvlak waarvan de oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m² per bedrijf en de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5 m en waarvan plaatsing noodzakelijk is voor de bedrijfsmatige bewerking en/of beweiding van agrarische gronden;
-
het bepaalde in lid 4.3, sub a, onder 5 en toestaan dat de goothoogte wordt verhoogd tot 6 m, met dien verstande dat:
-
de afwijking bij een omgevingsvergunning uitsluitend betrekking heeft op de naar binnen gerichte gootlijn;
-
de goothoogte gericht naar buiten, richting het landschap, niet meer dan 3,5 m mag bedragen;
-
het bevoegd gezag met het oog op een samenhangend bebouwingsbeeld voorwaarden kan verbinden aan de afmetingen en situering van het gebouw.
4.6 Specifieke gebruiksregels
In aanvulling op lid 4.1 en 4.2 wordt onder een strijdig gebruik met deze beheersverordening in ieder geval begrepen:
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen, met uitzondering van de bestaande terreinen voor kleinschalig kamperen, met dien verstande dat:
-
er niet meer dan 15 mobiele kampeermiddelen per bestaand terrein voor kleinschalig kamperen zijn toegestaan; en
-
de oppervlakte van het perceel niet minder bedraagt dan 0,5 ha;
-
kleinschalig kamperen alleen mag plaats vinden in he kampeerseizoen van 15 maart tot 31 oktober;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken voor nevenactiviteiten, indien de oppervlakte die voor de uitoefening van de nevenactiviteit wordt gebruikt meer bedraagt dan 1/3 deel van oppervlakte van de bedrijfsgebouwen, dan wel de oppervlakte die wordt gebruikt voor productiegebonden detailhandel meer bedraagt dan 50 m²;
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m² mag voor het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf worden aangewend;
-
alleen het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer is toegestaan;
-
detailhandel is uitsluitend toegestaan voor zover ondergeschikt aan en voortvloeiend uit het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik;
-
horecabedrijven en seksinrichtingen zijn niet toegestaan;
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor de verkoop van goederen via internet in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m², mag worden aangewend ten behoeve van de internetverkoop;
-
alleen het gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer, is toegestaan;
-
er geen fysiek klantencontact plaatsvindt;
-
er geen afhaal van goederen plaatsvindt;
-
er ter plaatse geen uitstalling van de koopwaar plaatsvindt;
-
er geen reclame-uitingen bij de woning zijn toegestaan;
-
de bevoorrading gebeurt in de dagperiode (07:00 - 19:00 uur);
-
het gebruik van andere gebouwen dan bedrijfswoningen voor bewoning;
-
het gebruik van gronden en gebouwen voor de stalling en/of opslag van machines, voer-, vaar- en vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan op onbebouwde terreinen;
-
het plaatsen van en/of het gebruik van (sta)caravans en (zee)containers of naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen goederen op onbebouwde terreinen, anders dan ten behoeve van het kleinschalig kamperen;
-
het gebruik als opslag-, stort-, lozings-, of bergplaats van voorwerpen, stoffen en materialen op onbebouwde terreinen;
-
het gebruik van gronden voor mestopslag buiten een bouwvlak;
-
het gebruik van gronden voor een paardenbak, met uitzondering van gronden gelegen binnen een bouwvlak dan wel met uitzondering van bestaande paardenbakken buiten een bouwvlak.
Artikel 5 Agrarisch met waarden – Klein bedrijf
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch met waarden – Kleine bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bestaande agrarische klein bedrijven al dan niet met nevenactiviteiten;
-
een bestaande hovenier, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “hovenier”;
-
agrarische cultuurgrond,
met daaraan ondergeschikt:
-
bestaande standplaatsen voor mobiele kampeermiddelen;
-
dagrecreatief medegebruik;
-
detailhandel als ondergeschikt bestanddeel van een agrarisch kleinbedrijf in goederen die qua aard rechtstreeks verband houden met dat agrarisch kleinbedrijf;
-
infrastructurele voorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen,
met de daarbij behorende:
-
bedrijfsgebouwen;
-
bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met:
-
ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
-
verkoop van goederen via internet;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
tuinen, erven en terreinen.
5.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
Voor de gronden en bouwwerken met de bestemming ‘Agrarisch met waarden – Kleine bedrijf’ geldt dat:
-
de gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
-
bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
5.3 Bouwregels
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 5.2 is het toegestaan om de bestaande gebouwen uit te breiden. Daarvoor gelden de bouwregels van de agrarische bestemmingen van het bestemmingsplan Buitengebied gemeente Achtkarspelen, zoals is opgenomen in bijlage 1 bij deze regels ‘Plankaarten’, bijlage 2 bij deze regels ‘Plankaarten plandeelvergroting’ en bijlage 3 bij deze regels ‘Voorschriften’, met dien verstande dat:
-
uitsluitend de bestaande veestallen zijn toegestaan.
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 5.2 is het toegestaan om de bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uit te breiden. Daarvoor gelden de bouwregels van de agrarische bestemmingen van het bestemmingsplan Buitengebied gemeente Achtkarspelen, zoals is opgenomen in bijlage 1 bij deze regels ‘Plankaarten’, bijlage 2 bij deze regels ‘Plankaarten plandeelvergroting’ en bijlage 3 bij deze regels ‘Voorschriften’.
5.4 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
5.5 Afwijken van de bouwregels
-
Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde in lid 5.2 en lid 5.3 een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het de bouwregels indien deze bevoegdheid is opgenomen bij de vrijstellingsbevoegdheden in de agrarische bestemmingen van het bestemmingsplan Buitengebied gemeente Achtkarspelen, zoals is opgenomen in bijlage 1 bij deze regels ‘Plankaarten’, bijlage 2 bij deze regels ‘Plankaarten plandeelvergroting’ en bijlage 3 bij deze regels ‘Voorschriften’.
-
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 5.3, sub a voor het bouwen van veestallen met dien verstande dat:
-
moet zijn aangetoond dat er geen toename is van ammoniakdepositie op voor verzuring en vermesting gevoelige Natura 2000-gebieden tenzij deze toename past binnen de aan het betreffende bedrijf verleende vergunning of de door het betreffende bedrijf gedane melding in het kader van de Wet milieubeheer;
-
er geen sprake is van een m.e.r.-plichtige activiteit, zoals bepaald in de Wet milieubeheer;
-
deze afwijkingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast voor grondgebonden veehouderijbedrijven;
-
voor het overige de regels op grond van lid 5.2 en 5.3 gelden.
5.6 Specifieke gebruiksregels
In aanvulling op lid 5.3 wordt onder een strijdig gebruik met deze beheersverordening in ieder geval begrepen:
-
het verboden gebruik dat is genoemd in de agrarische bestemmingen van het bestemmingsplan Buitengebied gemeente Achtkarspelen, zoals is opgenomen in bijlage 1 bij deze regels ‘Plankaarten’, bijlage 2 bij deze regels ‘Plankaarten plandeelvergroting’ en bijlage 3 bij deze regels ‘Voorschriften’;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken voor nevenactiviteiten, indien de oppervlakte die voor de uitoefening van de nevenactiviteit wordt gebruikt meer bedraagt dan 1/3 deel van oppervlakte van de bedrijfsgebouwen, dan wel de oppervlakte die wordt gebruikt voor productiegebonden detailhandel meer bedraagt dan 50 m2;
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m² mag voor het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf worden aangewend;
-
alleen het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer is toegestaan;
-
detailhandel is uitsluitend toegestaan voor zover ondergeschikt aan en voortvloeiend uit het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik;
-
horecabedrijven en seksinrichtingen zijn niet toegestaan;
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor de verkoop van goederen via internet in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m², mag worden aangewend ten behoeve van de internetverkoop;
-
alleen het gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer, is toegestaan;
-
er geen fysiek klantencontact plaatsvindt;
-
er geen afhaal van goederen plaatsvindt;
-
er ter plaatse geen uitstalling van de koopwaar plaatsvindt;
-
er geen reclame-uitingen bij de woning zijn toegestaan;
-
de bevoorrading gebeurt in de dagperiode (07:00 - 19:00 uur).
5.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden op of in de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, die in de agrarische bestemmingen van het bestemmingsplan Buitengebied gemeente Achtkarspelen, zoals is opgenomen in bijlage 1 bij deze regels ‘Plankaarten’, bijlage 2 bij deze regels ‘Plankaarten plandeelvergroting’ en bijlage 3 bij deze regels ‘Voorschriften’, als aanlegvergunningplichtig zijn aangemerkt.
Artikel 6 Agrarisch met waarden – Open gebied
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch met waarden – Open gebied’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bestaande agrarische bedrijven al dan niet met nevenactiviteiten;
-
agrarische cultuurgrond,
met daaraan ondergeschikt:
-
bestaande standplaatsen voor mobiele kampeermiddelen;
-
dagrecreatief medegebruik;
-
detailhandel als ondergeschikt bestanddeel van een agrarisch bedrijf in goederen die qua aard rechtstreeks verband houden met dat agrarisch bedrijf;
-
infrastructurele voorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen,
met de daarbij behorende:
-
bedrijfsgebouwen;
-
bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met:
-
ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
-
verkoop van goederen via internet;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
en tevens voor:
-
bestaande windturbines.
6.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
Voor de gronden en bouwwerken met de bestemming ‘Agrarisch met waarden – Open gebied’ geldt dat:
-
de gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
-
bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
6.3 Bouwregels
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 6.2 is het toegestaan om de bestaande gebouwen uit te breiden. Daarvoor gelden de bouwregels van de agrarische bestemmingen van het bestemmingsplan Buitengebied gemeente Achtkarspelen, zoals is opgenomen in bijlage 1 bij deze regels ‘Plankaarten’, bijlage 2 bij deze regels ‘Plankaarten plandeelvergroting’ en bijlage 3 bij deze regels ‘Voorschriften’, met dien verstande dat:
-
uitsluitend de bestaande veestallen zijn toegestaan.
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 6.2 is het toegestaan om de bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uit te breiden. Daarvoor gelden de bouwregels van de agrarische bestemmingen van het bestemmingsplan Buitengebied gemeente Achtkarspelen, zoals is opgenomen in bijlage 1 bij deze regels ‘Plankaarten’, bijlage 2 bij deze regels ‘Plankaarten plandeelvergroting’ en bijlage 3 bij deze regels ‘Voorschriften’.
6.4 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
6.5 Afwijken van de bouwregels
-
Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde in lid 6.2 en lid 6.3 een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het de bouwregels indien deze bevoegdheid is opgenomen bij de vrijstellingsbevoegdheden in de agrarische bestemmingen van het bestemmingsplan Buitengebied gemeente Achtkarspelen, zoals is opgenomen in bijlage 1 bij deze regels ‘Plankaarten’, bijlage 2 bij deze regels ‘Plankaarten plandeelvergroting’ en bijlage 3 bij deze regels ‘Voorschriften’.
-
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 6.3, sub a, voor het bouwen van veestallen met dien verstande dat:
-
moet zijn aangetoond dat er geen toename is van ammoniakdepositie op voor verzuring en vermesting gevoelige Natura 2000-gebieden tenzij deze toename past binnen de aan het betreffende bedrijf verleende vergunning of de door het betreffende bedrijf gedane melding in het kader van de Wet milieubeheer;
-
er geen sprake is van een m.e.r.-plichtige activiteit, zoals bepaald in de Wet milieubeheer;
-
deze afwijkingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast voor grondgebonden veehouderijbedrijven;
-
voor het overige de regels op grond van lid 6.2 en 6.3 gelden.
6.6 Specifieke gebruiksregels
In aanvulling op lid 6.2 wordt onder een strijdig gebruik met deze beheersverordening in ieder geval begrepen:
-
het verboden gebruik dat is genoemd in de agrarische bestemmingen van het bestemmingsplan Buitengebied gemeente Achtkarspelen, zoals is opgenomen in bijlage 1 bij deze regels ‘Plankaarten’, bijlage 2 bij deze regels ‘Plankaarten plandeelvergroting’ en bijlage 3 bij deze regels ‘Voorschriften’;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken voor nevenactiviteiten, indien de oppervlakte die voor de uitoefening van de nevenactiviteit wordt gebruikt meer bedraagt dan 1/3 deel van oppervlakte van de bedrijfsgebouwen, dan wel de oppervlakte die wordt gebruikt voor productiegebonden detailhandel meer bedraagt dan 50 m2;
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m² mag voor het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf worden aangewend;
-
alleen het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer is toegestaan;
-
detailhandel is uitsluitend toegestaan voor zover ondergeschikt aan en voortvloeiend uit het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik;
-
horecabedrijven en seksinrichtingen zijn niet toegestaan;
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor de verkoop van goederen via internet in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m², mag worden aangewend ten behoeve van de internetverkoop;
-
alleen het gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer, is toegestaan;
-
er geen fysiek klantencontact plaatsvindt;
-
er geen afhaal van goederen plaatsvindt;
-
er ter plaatse geen uitstalling van de koopwaar plaatsvindt;
-
er geen reclame-uitingen bij de woning zijn toegestaan;
-
de bevoorrading gebeurt in de dagperiode (07:00 - 19:00 uur).
6.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden op of in de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, die in de agrarische bestemmingen van het bestemmingsplan Buitengebied gemeente Achtkarspelen, zoals is opgenomen in bijlage 1 bij deze regels ‘Plankaarten’, bijlage 2 bij deze regels ‘Plankaarten plandeelvergroting’ en bijlage 3 bij deze regels ‘Voorschriften’, als aanlegvergunningplichtig zijn aangemerkt.
Artikel 7 Agrarisch met waarden - Paardenhouderij
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch met waarden - Paardenhouderij’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bestaande gebruiksgerichte paardenhouderijen,
met daaraan ondergeschikt:
-
bestaande standplaatsen voor mobiele kampeermiddelen;
-
voorzieningen behorende bij een gebruiksgerichte paardenhouderij, zoals een stapmolen, longeercirkel en paardenbak;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
infrastructurele voorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen,
met de daarbij behorende:
-
bedrijfsgebouwen;
-
bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met:
-
ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
-
verkoop van goederen via internet;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
tuinen, erven en terreinen.
7.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
Voor de gronden en bouwwerken met de bestemming ‘Agrarisch met waarden - Paardenhouderij’ geldt dat:
-
de gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
-
bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
7.3 Bouwregels
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 7.2 is het toegestaan om de bestaande bedrijfsgebouwen uit te breiden. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
er mogen uitsluitend bedrijfsgebouwen ten behoeve van paardenhouderijen worden gebouwd;
-
een bedrijfsgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
per bouwvlak mogen uitsluitend bedrijfsgebouwen ten behoeve van 1 paardenhouderij worden gebouwd;
-
de goothoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 5 m;
-
de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 15 m;
-
de dakhelling van een bedrijfsgebouw mag niet minder bedragen dan 15°, met uitzondering van bedrijfsgebouwen tot een totale oppervlakte van 100 m².
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 7.2 is het toegestaan om de bestaande bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen uit te breiden dan wel nieuwe aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen te bouwen. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
er mag niet meer dan 1 bedrijfswoning per gebruiksgerichte paardenhouderij worden gebouwd, dan wel het bestaande aantal indien dit meer bedraagt;
-
de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
-
de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 9 m;
-
de dakhelling van een bedrijfswoning mag niet minder bedragen dan 20° en niet meer bedragen dan 60°;
-
de oppervlakte van een niet-inpandige bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 200 m², met dien verstande dat de oppervlakte van de niet-inpandige bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan 150 m²;
-
de goothoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw mag niet meer bedragen dan 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van de bedrijfswoning;
-
de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw is ten minste 1 m lager dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning;
-
de dakhelling van een aan- en uitbouw en een bijgebouw mag niet minder bedragen dan 30°, dan wel het bestaande aantal graden indien dit minder bedraagt, met uitzondering van aanbouwen tot een totale oppervlakte van 30 m² per bedrijfswoning.
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 7.2 is het toegestaan om de bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uit te breiden. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
de bouwhoogte van een mestsilo mag niet meer bedragen dan 4 m (exclusief afdekking);
-
de bouwhoogte van een sleufsilo mag niet meer bedragen dan 2 m;
-
de bouwhoogte van een silo mag niet meer bedragen dan 15 m;
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 8 m;
-
het bouwen van mestvergistingsinstallaties is niet toegestaan, met uitzondering van bestaande mestvergistingsinstallaties.
7.4 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
7.5 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in lid 7.3, sub a, onder 2, voor het bouwen van 1 klein agrarisch bedrijfsgebouw per bedrijf van ondergeschikte aard en lichte constructie, buiten het bouwvlak waarvan de oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m² per bedrijf en de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5 m en waarvan plaatsing noodzakelijk is voor de bedrijfsmatige bewerking en/of beweiding van agrarische gronden;
-
het bepaalde in lid 7.3 sub a, onder 4 en toestaan dat de goothoogte wordt verhoogd tot 6 m, met dien verstande dat:
-
de afwijking bij een omgevingsvergunning uitsluitend betrekking heeft op de naar binnen gerichte gootlijn;
-
de goothoogte gericht naar buiten, richting het landschap, niet meer dan 3,5 m mag bedragen.
7.6 Specifieke gebruiksregels
In aanvulling op lid 7.1 en 7.2 wordt onder een strijdig gebruik met deze beheersverordening in ieder geval begrepen:
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen, met uitzondering van de bestaande terreinen voor kleinschalig kamperen, met dien verstande dat:
-
er niet meer dan 15 mobiele kampeermiddelen per bestaand terrein voor kleinschalig kamperen zijn toegestaan; en
-
de oppervlakte van het perceel niet minder bedraagt dan 0,5 ha;
-
kleinschalig kamperen alleen mag plaats vinden in he kampeerseizoen van 15 maart tot 31 oktober;
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m² mag voor het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf worden aangewend;
-
alleen het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer is toegestaan;
-
detailhandel is uitsluitend toegestaan voor zover ondergeschikt aan en voortvloeiend uit het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik;
-
horecabedrijven en seksinrichtingen zijn niet toegestaan;
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor de verkoop van goederen via internet in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m², mag worden aangewend ten behoeve van de internetverkoop;
-
alleen het gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer, is toegestaan;
-
er geen fysiek klantencontact plaatsvindt;
-
er geen afhaal van goederen plaatsvindt;
-
er ter plaatse geen uitstalling van de koopwaar plaatsvindt;
-
er geen reclame-uitingen bij de woning zijn toegestaan;
-
de bevoorrading gebeurt in de dagperiode (07:00 - 19:00 uur).
-
het gebruik van andere gebouwen dan bedrijfswoningen voor bewoning;
-
de stalling en/of opslag van machines, voer-, vaar- en vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan op onbebouwde terreinen;
-
het plaatsen van en/of het gebruik van (sta)caravans en (zee)containers of naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen goederen, anders dan ten behoeve van het kleinschalig kamperen;
-
het gebruik als opslag-, stort-, lozings-, of bergplaats van voorwerpen, stoffen en materialen op onbebouwde terreinen;
-
het gebruik van gronden voor mestopslag buiten een bouwvlak.
Artikel 8 Bedrijf
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bestaande bedrijven,
en tevens voor:
-
een bestaande bêd en brochje, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “bed & breakfast”;
-
een zandwinning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - zandwinning”;
-
een hoveniersbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “hovenier”,
met daaraan ondergeschikt:
-
productiegebonden detailhandel en detailhandel als ondergeschikt bestanddeel van een bedrijf in goederen die qua aard rechtstreeks verband houden met de bedrijfsuitoefening;
-
infrastructurele voorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen,
met de daarbij behorende:
-
bedrijfsgebouwen;
-
bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met:
-
ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
-
verkoop van goederen via internet;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
tuinen, erven en terreinen.
8.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
Voor de gronden en bouwwerken met de bestemming ‘Bedrijf’ geldt dat:
-
de gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
-
bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
8.3 Bouwregels
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 8.2 is het toegestaan om de bestaande bedrijfsgebouwen uit te breiden. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
per bestemmingsvlak mogen uitsluitend bedrijfsgebouwen ten behoeve van één bedrijf worden gebouwd;
-
de oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte per bestemmingsvlak;
-
de afstand van een bedrijfsgebouw tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder bedragen dan 3 m;
-
bij vervangende nieuwbouw mag uitsluitend op de bestaande locatie op het bouwperceel worden gebouwd;
-
de goothoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 5 m;
-
de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 15 m;
-
de dakhelling van een bedrijfsgebouw mag niet minder bedragen dan 15°, met uitzondering van bedrijfsgebouwen tot een totale oppervlakte van 100 m².
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 8.2 is het toegestaan om de bestaande bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen uit te breiden dan wel nieuwe aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen te bouwen. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
er mag niet meer dan het bestaande aantal bedrijfswoningen per bestemmingsvlak worden gebouwd;
-
de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
-
de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 9 m;
-
de dakhelling van een bedrijfswoning mag niet minder bedragen dan 20° en niet meer bedragen dan 60°;
-
de oppervlakte van een niet-inpandige bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 200 m², met dien verstande dat de oppervlakte van de niet-inpandige bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan 150 m²;
-
de goothoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw mag niet meer bedragen dan 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van de bedrijfswoning;
-
de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw is ten minste 1 m lager dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning;
-
de dakhelling van een aan- en uitbouw en een bijgebouw mag niet minder bedragen dan 30°, met uitzondering van aanbouwen tot een totale oppervlakte van 30 m².
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 8.2 is het toegestaan om de bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uit te breiden. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5,5 m.
8.4 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
8.5 Specifieke gebruiksregels
In aanvulling op lid 8.1 en 8.2 wordt onder een strijdig gebruik met deze beheersverordening in ieder geval begrepen:
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen, met uitzondering van de bestaande terreinen voor kleinschalig kamperen, met dien verstande dat:
-
er niet meer dan 15 mobiele kampeermiddelen per bestaand terrein voor kleinschalig kamperen zijn toegestaan; en
-
de oppervlakte van het perceel niet minder bedraagt dan 0,5 ha;
-
kleinschalig kamperen alleen mag plaats vinden in he kampeerseizoen van 15 maart tot 31 oktober;
-
het gebruik van andere gebouwen dan bedrijfswoningen voor bewoning;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een horecabedrijf, met uitzondering van de bestaande ondergeschikte horeca;
-
de stalling en/of opslag van voer-, vaar- en vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan, tenzij dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering;
-
het plaatsen van en/of het gebruik van (sta)caravans en (zee)containers of naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen goederen;
-
het gebruik als opslag-, stort-, lozings-, of bergplaats van voorwerpen, stoffen en materialen op onbebouwde terreinen, anders dan ter plaatse van het bestaande gronddepot;
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m² mag voor het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf worden aangewend;
-
alleen het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer is toegestaan;
-
detailhandel is uitsluitend toegestaan voor zover ondergeschikt aan en voortvloeiend uit het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik;
-
horecabedrijven en seksinrichtingen zijn niet toegestaan;
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor de verkoop van goederen via internet in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m², mag worden aangewend ten behoeve van de internetverkoop;
-
alleen het gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer, is toegestaan;
-
er geen fysiek klantencontact plaatsvindt;
-
er geen afhaal van goederen plaatsvindt;
-
er ter plaatse geen uitstalling van de koopwaar plaatsvindt;
-
er geen reclame-uitingen bij de woning zijn toegestaan;
-
de bevoorrading gebeurt in de dagperiode (07:00 - 19:00 uur).
Artikel 9 Bedrijf – Leiding Gas
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf – Leiding Gas’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
de aanleg en instandhouding van een afsluitervoorziening ten behoeve van een aardgastransportleiding;
-
ondergrondse en bovengrondse leidingen en bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals wegen, paden, parkeervoorzieningen, erf- en terreinafscheidingen en groen.
9.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
Voor de gronden en bouwwerken met de bestemming ‘Bedrijf – Leiding Gas’ geldt dat:
-
de gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
-
bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
9.3 Bouwregels
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 9.2 is het toegestaan om de bestaande gebouwen uit te breiden. Daarvoor geldt de volgende voorwaarde:
-
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 4 m.
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 9.2 is het toegestaan om de bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde uit te breiden. Daarvoor geldt de volgende voorwaarde:
-
de bouwhoogte van erf- en terrein afscheidingen mag niet meer bedragen dan 3 m.
Artikel 10 Bedrijf - Nutsbedrijf
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf - Nutsbedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bestaande gebouwen ten behoeve van openbaar nut, zoals transformatorgebouwen, gebouwen ten behoeve van de gasvoorziening en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen,
met daaraan ondergeschikt:
-
ontsluitingswegen,
met de daarbij behorende:
-
terreinen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
10.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
Voor de gronden en bouwwerken met de bestemming ‘Bedrijf - Nutsbedrijf’ geldt dat:
-
de gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
-
bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
10.3 Bouwregels
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 10.2 is het toegestaan om de bestaande bedrijfsgebouwen uit te breiden. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 5,5 m.
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 10.2 is het toegestaan om de bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uit te breiden. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 3 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5,5 m.
10.4 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
Artikel 11 Bos
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bos’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bos en bebossing,
met daaraan ondergeschikt:
-
dagrecreatief medegebruik;
-
speelvoorzieningen;
-
infrastructurele voorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen.
11.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
Voor de gronden en bouwwerken met de bestemming ‘Bos’ geldt dat:
-
de gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
-
bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
11.3 Bouwregels
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 11.2 is het toegestaan om de bestaande gebouwen ten behoeve van Staatsbosbeheer, openbare nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding uit te breiden. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
het aantal gebouwen ten behoeve van Staatsbosbeheer mag niet meer bedragen dan 1;
-
de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
-
de inhoud van gebouwen mag niet meer bedragen dan 50 m³ per gebouw.
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 11.2 is het toegestaan om de bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uit te breiden. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5,5 m.
11.4 Specifieke gebruiksregels
In aanvulling op lid 11.1 en 11.2 wordt onder een strijdig gebruik met deze beheersverordening in ieder geval begrepen:
-
het gebruik van de gronden als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte goederen en materialen;
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
11.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden zonder een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag of anders dan in zo’n vergunning is vastgelegd, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
-
het kappen en/of verwijderen van bomen en struiken;
-
de aanleg en/of aanpassing van voet-, fiets- en ruiterpaden;
-
de aanleg en/of aanpassing van ontsluitingswegen;
-
de aanleg van parkeervoorzieningen;
-
de aanleg van dagrecreatieve voorzieningen in de vorm van picknickplaatsen, aanlegplaatsen, parkeervoorzieningen, visoevers, vaarwater en dergelijke;
-
het aanbrengen van oppervlakteverhardingen met een oppervlakte van meer dan 100 m².
-
Het bepaalde in sub a geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die:
-
plaatsvinden in het kader van het normale onderhoud;
-
al in uitvoering waren op het moment van het van kracht worden van de beheersverordening.
-
Een vergunning als bedoeld in sub a kan alleen worden verleend als geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
de milieusituatie;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke waarden van de gronden.
Artikel 12 Cultuur en ontspanning
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Cultuur en ontspanning’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bestaande terreinen en gebouwen ten behoeve van culturele en educatieve voorzieningen, met daaraan ondergeschikt:
-
detailhandel;
-
horeca;
-
dienstverlening,
met daaraan ondergeschikt:
-
infrastructurele voorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen,
met de daarbij behorende:
-
gebouwen;
-
bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met:
-
ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
-
verkoop van goederen via internet;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
tuinen, erven en terreinen.
12.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
Voor de gronden en bouwwerken met de bestemming ‘Cultuur en ontspanning’ geldt dat:
-
de gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
-
bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
12.3 Bouwregels
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 12.2 is het toegestaan om de bestaande gebouwen uit te breiden. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 6 m bedragen;
-
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 11 m bedragen;
-
de dakhelling van een gebouw mag niet minder dan 20° en niet meer dan 60° bedragen.
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 12.2 is het toegestaan om de bestaande bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen uit te breiden dan wel nieuwe aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen te bouwen. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
er mag niet meer dan het bestaande aantal bedrijfswoningen per bouwvlak worden gebouwd;
-
de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
-
de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 9 m;
-
de dakhelling van een bedrijfswoning mag niet minder bedragen dan 20° en niet meer bedragen dan 60°;
-
de oppervlakte van een niet-inpandige bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 200 m², met dien verstande dat de oppervlakte van de niet-inpandige bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan 150 m²;
-
de goothoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw mag niet meer bedragen dan 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van de bedrijfswoning;
-
de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw is ten minste 1 m lager dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning;
-
de dakhelling van een aan- en uitbouw en een bijgebouw mag niet minder bedragen dan 30°, met uitzondering van aanbouwen tot een totale oppervlakte van 30 m².
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 12.2 is het toegestaan om de bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uit te breiden. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2 m;
-
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5,5 m bedragen.
12.4 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
12.5 Specifieke gebruiksregels
In aanvulling op lid 12.1 en 12.2 wordt onder een strijdig gebruik met deze beheersverordening in ieder geval begrepen:
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
-
het gebruik van andere gebouwen dan bedrijfswoningen voor bewoning;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een horecabedrijf, met uitzondering van aan de bestemming ondergeschikte horeca;
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m² mag voor het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf worden aangewend;
-
alleen het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer is toegestaan;
-
detailhandel is uitsluitend toegestaan voor zover ondergeschikt aan en voortvloeiend uit het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik;
-
horecabedrijven en seksinrichtingen zijn niet toegestaan;
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor de verkoop van goederen via internet in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m², mag worden aangewend ten behoeve van de internetverkoop;
-
alleen het gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer, is toegestaan;
-
er geen fysiek klantencontact plaatsvindt;
-
er geen afhaal van goederen plaatsvindt;
-
er ter plaatse geen uitstalling van de koopwaar plaatsvindt;
-
er geen reclame-uitingen bij de woning zijn toegestaan;
-
de bevoorrading gebeurt in de dagperiode (07:00 - 19:00 uur).
Artikel 13 Detailhandel
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Detailhandel’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bestaande detailhandelsbedrijven,
met daaraan ondergeschikt:
-
infrastructurele voorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen,
met de daarbij behorende:
-
gebouwen;
-
bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met:
-
ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
-
verkoop van goederen via internet;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
tuinen, erven en terreinen.
13.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
Voor de gronden en bouwwerken met de bestemming ‘Detailhandel’ geldt dat:
-
de gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
-
bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
13.3 Bouwregels
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 13.2 is het toegestaan om de bestaande gebouwen uit te breiden. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 6 m bedragen;
-
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 11 m bedragen;
-
de dakhelling van een gebouw mag niet minder dan 20° en niet meer dan 60° bedragen;
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 13.2 is het toegestaan om de bestaande bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen uit te breiden dan wel nieuwe aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen te bouwen. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
er mag niet meer dan het bestaande aantal bedrijfswoningen per bouwvlak worden gebouwd;
-
de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
-
de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 9 m;
-
de dakhelling van een bedrijfswoning mag niet minder bedragen dan 20° en niet meer bedragen dan 60°;
-
de oppervlakte van een niet-inpandige bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 200 m², met dien verstande dat de oppervlakte van de niet-inpandige bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan 150 m²;
-
de goothoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw mag niet meer bedragen dan 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van de bedrijfswoning;
-
de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw is ten minste 1 m lager dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning;
-
de dakhelling van een aan- en uitbouw en een bijgebouw mag niet minder bedragen dan 30°, dan wel het bestaande aantal graden indien dit minder bedraagt, met uitzondering van aanbouwen tot een totale oppervlakte van 30 m².
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 13.2 is het toegestaan om de bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uit te breiden. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2 m;
-
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5,5 m bedragen.
13.4 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
13.5 Specifieke gebruiksregels
In aanvulling op lid 13.1 en 13.2 wordt onder een strijdig gebruik met deze beheersverordening in ieder geval begrepen:
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
-
het gebruik van andere gebouwen dan bedrijfswoningen voor bewoning;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een horecabedrijf;
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m² mag voor het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf worden aangewend;
-
alleen het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer is toegestaan;
-
detailhandel is uitsluitend toegestaan voor zover ondergeschikt aan en voortvloeiend uit het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik;
-
horecabedrijven en seksinrichtingen zijn niet toegestaan;
-
het gebruik van bedrijfswoningen de verkoop van goederen via internet in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m², mag worden aangewend ten behoeve van de internetverkoop;
-
alleen het gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer, is toegestaan;
-
er geen fysiek klantencontact plaatsvindt;
-
er geen afhaal van goederen plaatsvindt;
-
er ter plaatse geen uitstalling van de koopwaar plaatsvindt;
-
er geen reclame-uitingen bij de woning zijn toegestaan;
-
de bevoorrading gebeurt in de dagperiode (07:00 - 19:00 uur).
Artikel 14 Horeca
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Horeca’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bestaande horecabedrijven, niet zijnde een discotheek en/of bar-dancing,
met daaraan ondergeschikt:
-
infrastructurele voorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen,
met de daarbij behorende:
-
gebouwen;
-
bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met:
-
ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
-
verkoop van goederen via internet;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
tuinen, erven en terreinen.
14.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
Voor de gronden en bouwwerken met de bestemming ‘Horeca’ geldt dat:
-
de gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
-
bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
14.3 Bouwregels
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 14.2 is het toegestaan om de bestaande gebouwen uit te breiden. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 6 m bedragen;
-
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 11 m bedragen;
-
de dakhelling van een gebouw mag niet minder dan 20° en niet meer dan 60° bedragen.
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 14.2 is het toegestaan om de bestaande bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen uit te breiden dan wel nieuwe aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen te bouwen. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
er mag niet meer dan het bestaande aantal bedrijfswoningen per bouwvlak worden gebouwd;
-
de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
-
de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 9 m;
-
de dakhelling van een bedrijfswoning mag niet minder bedragen dan 20° en niet meer bedragen dan 60°;
-
de oppervlakte van een niet-inpandige bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 200 m², met dien verstande dat de oppervlakte van de niet-inpandige bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan 150 m²;
-
de goothoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw mag niet meer bedragen dan 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van de bedrijfswoning;
-
de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw is ten minste 1 m lager dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning;
-
de dakhelling van een aan- en uitbouw en een bijgebouw mag niet minder bedragen dan 30°, met uitzondering van aanbouwen tot een totale oppervlakte van 30 m².
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 14.2 is het toegestaan om de bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uit te breiden. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag de bouwhoogte maximaal 2 m bedragen;
-
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5,5 m bedragen.
14.4 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
14.5 Specifieke gebruiksregels
In aanvulling op lid 14.1 en 14.2 wordt onder een strijdig gebruik met deze beheersverordening in ieder geval begrepen:
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
-
het gebruik van andere gebouwen dan bedrijfswoningen voor bewoning;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m² mag voor het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf worden aangewend;
-
alleen het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer is toegestaan;
-
detailhandel is uitsluitend toegestaan voor zover ondergeschikt aan en voortvloeiend uit het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik;
-
horecabedrijven en seksinrichtingen zijn niet toegestaan;
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor de verkoop van goederen via internet in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m², mag worden aangewend ten behoeve van de internetverkoop;
-
alleen het gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer, is toegestaan;
-
er geen fysiek klantencontact plaatsvindt;
-
er geen afhaal van goederen plaatsvindt;
-
er ter plaatse geen uitstalling van de koopwaar plaatsvindt;
-
er geen reclame-uitingen bij de woning zijn toegestaan;
-
de bevoorrading gebeurt in de dagperiode (07:00 - 19:00 uur).
Artikel 15 Maatschappelijk
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bestaande maatschappelijke voorzieningen;
-
een bestaande begraafplaats, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “begraafplaats”;
-
bestaande zorgboerderijen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “zorgboerderij”,
met daaraan ondergeschikt:
-
speelvoorzieningen;
-
infrastructurele voorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen,
met de daarbij behorende:
-
gebouwen;
-
bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met:
-
ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
-
verkoop van goederen via internet;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
tuinen, erven en terreinen.
15.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
Voor de gronden en bouwwerken met de bestemming ‘Horeca’ geldt dat:
-
de gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
-
bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
15.3 Bouwregels
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 15.2 is het toegestaan om de bestaande gebouwen uit te breiden. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 6 m bedragen;
-
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 11 m bedragen;
-
de dakhelling van een gebouw mag niet minder dan 20° en niet meer dan 60° bedragen.
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 15.2 is het toegestaan om de bestaande zorgboerderijen uit te breiden. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
bedrijfsgebouwen ten behoeve van zorgvoorzieningen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “zorgboerderij” worden gebouwd;
-
een bedrijfsgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
per bouwvlak mogen uitsluitend bedrijfsgebouwen ten behoeve van één zorgboerderij worden gebouwd;
-
de oppervlakte van overige bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte;
-
de bouwhoogte van kassen mag niet meer bedragen dan 3 m;
-
de goothoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 5 m;
-
de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 15 m;
-
de dakhelling van een bedrijfsgebouw mag niet minder bedragen dan 15°, met uitzondering van bedrijfsgebouwen tot een totale oppervlakte van 100 m² en boogstallen.
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 15.2 is het toegestaan om de bestaande bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen uit te breiden dan wel nieuwe aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen te bouwen. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
er mag niet meer dan het bestaande aantal bedrijfswoningen per bouwvlak worden gebouwd;
-
de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
-
de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 9 m;
-
de dakhelling van een bedrijfswoning mag niet minder bedragen dan 20° en niet meer bedragen dan 60°;
-
de oppervlakte van een niet-inpandige bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 200 m², met dien verstande dat de oppervlakte van de niet-inpandige bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan 150 m²;
-
de goothoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw mag niet meer bedragen dan 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van de bedrijfswoning;
-
de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw is ten minste 1 m lager dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning;
-
de dakhelling van een aan- en uitbouw en een bijgebouw mag niet minder bedragen dan 30°, met uitzondering van aanbouwen tot een totale oppervlakte van 30 m².
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 15.2 is het toegestaan om de bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uit te breiden. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 m bedragen, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag de bouwhoogte maximaal 2 m bedragen;
-
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5,5 m bedragen.
15.4 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
15.5 Specifieke gebruiksregels
In aanvulling op lid 15.1 en 15.2 wordt onder een strijdig gebruik met deze beheersverordening in ieder geval begrepen:
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen, met uitzondering van de bestaande terreinen voor kleinschalig kamperen op gronden ter plaatse van de aanduiding “zorgboerderij”, met dien verstande dat:
-
er niet meer dan 15 mobiele kampeermiddelen per bestaand terrein voor kleinschalig kamperen zijn toegestaan; en
-
de oppervlakte van het perceel niet minder bedraagt dan 0,5 ha;
-
kleinschalig kamperen alleen mag plaats vinden in he kampeerseizoen van 15 maart tot 31 oktober;
-
het gebruik van andere gebouwen dan bedrijfswoningen voor bewoning;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een horecabedrijf;
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m² mag voor het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf worden aangewend;
-
alleen het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer is toegestaan;
-
detailhandel is uitsluitend toegestaan voor zover ondergeschikt aan en voortvloeiend uit het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik;
-
horecabedrijven en seksinrichtingen zijn niet toegestaan;
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor de verkoop van goederen via internet in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m², mag worden aangewend ten behoeve van de internetverkoop;
-
alleen het gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer, is toegestaan;
-
er geen fysiek klantencontact plaatsvindt;
-
er geen afhaal van goederen plaatsvindt;
-
er ter plaatse geen uitstalling van de koopwaar plaatsvindt;
-
er geen reclame-uitingen bij de woning zijn toegestaan;
-
de bevoorrading gebeurt in de dagperiode (07:00 - 19:00 uur).
Artikel 16 Natuur
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Natuur’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
de bescherming, instandhouding en ontwikkeling van natuurlijke waarden van de gronden,
met daaraan ondergeschikt:
-
agrarisch medegebruik;
-
dagrecreatief medegebruik;
-
veldschuren;
-
speelvoorzieningen;
-
infrastructurele voorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
-
sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
-
bestaande voet-, fiets- en ruiterpaden en ontsluitingswegen.
16.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
Voor de gronden en bouwwerken met de bestemming ‘Natuur’ geldt dat:
-
de gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
-
bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
16.3 Bouwregels
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 16.2 is het toegestaan om de bestaande gebouwen uit te breiden. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van veldschuren en gebouwen ten behoeve openbare nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
-
de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 6 m;
-
de inhoud van gebouwen mag niet meer bedragen dan 50 m³;
-
het aantal veldschuren binnen de bestemming mag niet meer bedragen dan het bestaande aantal;
-
de oppervlakte van veldschuren mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte;
-
de bouwhoogte van veldschuren mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte.
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 16.2 is het toegestaan om de bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uit te breiden. Daarvoor geldt de volgende voorwaarde:
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5,5 m.
16.4 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
16.5 Specifieke gebruiksregels
In aanvulling op lid 16.1 en 16.2 wordt onder een strijdig gebruik met deze beheersverordening in ieder geval begrepen:
-
het gebruik van de gronden als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte goederen en materialen;
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
16.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden
-
Het is verboden zonder een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag of anders dan in zo’n vergunning is vastgelegd, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
-
het kappen en/of verwijderen van bomen en struiken;
-
de aanleg en/of aanpassing van voet-, fiets- en ruiterpaden;
-
de aanleg en/of aanpassing van ontsluitingswegen;
-
de aanleg van parkeervoorzieningen;
-
de aanleg van dagrecreatieve voorzieningen in de vorm van picknickplaatsen, aanlegplaatsen, parkeervoorzieningen, visoevers, vaarwater en dergelijke;
-
het aanbrengen van oppervlakteverhardingen met een oppervlakte van meer dan 100 m².
-
Sub a geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die:
-
plaatsvinden in het kader van het normale onderhoud;
-
al in uitvoering waren op het moment van het van kracht worden van het plan.
-
Een vergunning als bedoeld in sub a kan alleen worden verleend als geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
de milieusituatie;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid.
Artikel 17 Recreatie – Dagrecreatie
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Recreatie - Dagrecreatie’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
een bestaande midgetgolfbaan;
-
een bestaand speelparadijs,
met daaraan ondergeschikt:
-
horeca;
-
speelvoorzieningen;
-
infrastructurele voorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen,
met de daarbij behorende:
-
gebouwen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
tuinen, erven en terreinen.
17.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
Voor de gronden en bouwwerken met de bestemming ‘Recreatie - Dagrecreatie’ geldt dat:
-
de gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
-
bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
17.3 Bouwregels
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 17.2 is het toegestaan om de bestaande gebouwen uit te breiden. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 6 m bedragen;
-
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 11 m bedragen;
-
de dakhelling van een gebouw mag, niet minder dan 20° en niet meer dan 60° bedragen.
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 17.2 is het toegestaan om de bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uit te breiden. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) van de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2 m;
-
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5,5 m bedragen.
17.4 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
17.5 Specifieke gebruiksregels
In aanvulling op lid 17.1 en 17.2 wordt onder een strijdig gebruik met deze beheersverordening in ieder geval begrepen:
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een horecabedrijf, met uitzondering van aan de bestemming ondergeschikte horeca.
Artikel 18 Recreatie - Openluchtmuseum
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Recreatie – Openluchtmuseum’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
een bestaand openluchtmuseum;
-
bestaande detailhandel,
met daaraan ondergeschikt:
-
speelvoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
infrastructurele voorzieningen;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen,
met de daarbij behorende:
-
gebouwen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
18.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
Voor de gronden en bouwwerken met de bestemming ‘Recreatie – Openluchtmuseum’ geldt dat:
-
de gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
-
bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
18.3 Bouwregels
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 18.2 is het toegestaan om de bestaande gebouwen uit te breiden. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 6 m bedragen;
-
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 11 m bedragen;
-
de dakhelling van een gebouw mag niet minder dan 20° en niet meer dan 60° bedragen.
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 18.2 is het toegestaan om de bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uit te breiden. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 m bedragen, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag de bouwhoogte maximaal 2 m bedragen;
-
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5,5 m bedragen.
18.4 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
18.5 Specifieke gebruiksregels
In aanvulling op lid 18.1 en 18.2 wordt onder een strijdig gebruik met deze beheersverordening in ieder geval begrepen:
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een horecabedrijf, met uitzondering van aan de bestemming ondergeschikte horeca.
Artikel 19 Recreatie - Verblijfsrecreatie
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Recreatie - Verblijfsrecreatie’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
verblijfsrecreatieve voorzieningen, waaronder in ieder geval wordt verstaan:
-
bestaande bêd & brochje, een bestaand kleinschalig inpandig recreatieappartement en een bestaande inpandige groepsaccommodatie, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “kampeerboerderij”;
-
een bestaand kampeerterrein, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “kampeerterrein”, met dien verstande dat deze gronden zijn bestemd voor:
-
standplaatsen voor kampeermiddelen;
-
stacaravans;
-
trekkers-/blokhutten;
-
chalets;
-
gebouwen ten behoeve van centrale voorzieningen en beheer en onderhoud;
-
bestaande recreatiewoningen, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “recreatiewoning”,
en tevens voor:
-
ondergeschikte horeca-activiteiten, met dien verstande dat niet meer dan 45 m² van de bebouwing mag worden gebruikt ten behoeve van ondergeschikte horeca-activiteiten;
-
ondergeschikte detailhandelsactiviteiten met dien verstande dat niet meer dan 45 m² van de bebouwing mag worden gebruikt ten behoeve van ondergeschikte detailhandelsactiviteiten,
met daaraan ondergeschikt:
-
sanitaire voorzieningen ten behoeve van de verblijfsrecreatie;
-
speelvoorzieningen;
-
groenvoorzieningen, met dien verstande dat op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - opgaand groen” afschermende beplanting is aangeplant;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
infrastructurele voorzieningen;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen,
met de daarbij behorende:
-
gebouwen;
-
bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met:
-
ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
-
verkoop van goederen via internet;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Het bestaande aantal stacaravans, trekkers-/blokhutten en chalets mogen uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - plaatsingsgebied”, worden geplaatst.
19.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
Voor de gronden en bouwwerken met de bestemming ‘Recreatie - Verblijfsrecreatie’ geldt dat:
-
de gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
-
bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
19.3 Bouwregels
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 19.2 is het toegestaan om de bestaande gebouwen uit te breiden. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 3,5 m bedragen;
-
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 9 m bedragen.
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 19.2 is het toegestaan om de bestaande bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen uit te breiden dan wel nieuwe aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen te bouwen. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
er mag niet meer dan het bestaande aantal bedrijfswoningen per bouwvlak worden gebouwd;
-
de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
-
de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 9 m;
-
de dakhelling van een bedrijfswoning mag niet minder bedragen dan 20° en niet meer bedragen dan 60°;
-
de oppervlakte van een niet-inpandige bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 200 m², met dien verstande dat de oppervlakte van de niet-inpandige bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan 150 m²;
-
de goothoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw mag niet meer bedragen dan 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van de bedrijfswoning;
-
de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw is ten minste 1 m lager dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning;
-
de dakhelling van een aan- en uitbouw en een bijgebouw mag niet minder bedragen dan 30° , dan wel het bestaande aantal graden indien dit minder bedraagt, met uitzondering van aanbouwen tot een totale oppervlakte van 30 m².
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 19.2 is het toegestaan om de bestaande recreatiewoningen uit te breiden. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
het aantal recreatiewoningen mag niet meer dan het aangegeven aantal ter plaatse van de aanduiding “maximum aantal recreatiewoningen” bedragen;
-
de goothoogte van een recreatiewoning mag niet meer dan 3 m bedragen;
-
de bouwhoogte van een recreatiewoning mag niet meer dan 8 m bedragen;
-
de oppervlakte van een recreatiewoning mag niet meer dan 70 m² bedragen;
-
de dakhelling van een recreatiewoning mag niet minder dan 30° en niet meer dan 50° bedragen.
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 19.2 is het toegestaan om de bestaande trekkers-/blokhutten uit te breiden. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
de bouwhoogte van de trekkers-/blokhutten mag niet meer dan 3,90 m bedragen;
-
de oppervlakte van de trekkers-/blokhutten mag niet meer dan 55 m² bedragen.
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 19.2 is het toegestaan om de bestaande chalets uit te breiden. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
de bouwhoogte van een chalet mag niet meer dan 3,90 m bedragen;
-
de oppervlakte van een chalet mag niet meer dan 70 m² bedragen.
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 19.2 is het toegestaan om de bestaande stacaravans uit te breiden. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
de bouwhoogte van een stacaravan mag niet meer dan 3,40 m bedragen;
-
de breedte van een stacaravan mag niet meer dan 4,50 m bedragen;
-
de oppervlakte per stacaravan mag niet meer dan 55 m² bedragen;
-
bij een stacaravan mag niet meer dan 1 bijgebouw worden gebouwd;
-
de bouwhoogte van een bijgebouw mag niet meer dan 2,5 m bedragen;
-
de oppervlakte van een bijgebouw mag niet meer dan 9 m² bedragen.
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 19.2 is het toegestaan om de bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uit te breiden. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 m bedragen, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag de bouwhoogte maximaal 2 m bedragen;
-
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5,5 m bedragen.
19.4 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
19.5 Specifieke gebruiksregels
In aanvulling op lid 19.1 en 19.2 wordt onder een strijdig gebruik met deze beheersverordening in ieder geval begrepen:
-
het gebruik van andere gebouwen dan bedrijfswoningen voor bewoning;
-
het gebruik van recreatiewoningen voor permanente bewoning;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een horecabedrijf, met uitzondering van aan de bestemming ondergeschikte horeca;
-
het gebruik van gronden als standplaats voor mobiele en vaste kampeermiddelen, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding “kampeerterrein”;
-
het gebruik van de gronden ter plaatse van de aanduiding “kampeerterrein” als standplaats voor mobiele kampeermiddelen buiten de periode van het kampeerseizoen;
-
het gebruik van mobiele en vaste kampeermiddelen voor permanente bewoning;
-
het ponden of laten uitponden van gronden;
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m² mag voor het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf worden aangewend;
-
alleen het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer is toegestaan;
-
detailhandel is uitsluitend toegestaan voor zover ondergeschikt aan en voortvloeiend uit het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik;
-
horecabedrijven en seksinrichtingen zijn niet toegestaan;
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor de verkoop van goederen via internet in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m², mag worden aangewend ten behoeve van de internetverkoop;
-
alleen het gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer, is toegestaan;
-
er geen fysiek klantencontact plaatsvindt;
-
er geen afhaal van goederen plaatsvindt;
-
er ter plaatse geen uitstalling van de koopwaar plaatsvindt;
-
er geen reclame-uitingen bij de woning zijn toegestaan;
-
de bevoorrading gebeurt in de dagperiode (07:00 - 19:00 uur).
Artikel 20 Sport - Manege
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Sport – Manege’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bestaande maneges;
-
het houden en stallen van paarden en/of pony’s,
alsmede voor:
-
aan de bestemming ondergeschikte en ondersteunende bestaande horeca-activiteiten,
met daaraan ondergeschikt:
-
voorzieningen behorende bij een manege, zoals een stapmolen, longeercirkel en paardenbak;
-
speelvoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
infrastructurele voorzieningen;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen,
met de daarbij behorende:
-
gebouwen;
-
bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met:
-
ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
-
verkoop van goederen via internet;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
tuinen, erven en terreinen
20.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
Voor de gronden en bouwwerken met de bestemming ‘Sport – Manege’ geldt dat:
-
de gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
-
bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
20.3 Bouwregels
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 20.2 is het toegestaan om de bestaande bedrijfsgebouwen uit te breiden. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
er mogen uitsluitend bedrijfsgebouwen ten behoeve van een manege worden gebouwd;
-
een bedrijfsgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
per bouwvlak mogen uitsluitend bedrijfsgebouwen ten behoeve van één bedrijf worden gebouwd;
-
de goothoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 5 m;
-
de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 15 m;
-
de dakhelling van een bedrijfsgebouw mag niet minder bedragen dan 15°, met uitzondering van bedrijfsgebouwen tot een totale oppervlakte van 100 m².
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 20.2 is het toegestaan om de bestaande bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen uit te breiden dan wel nieuwe aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen te bouwen. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
er mag niet meer dan 1 bedrijfswoning per manege worden gebouwd;
-
de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
-
de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 9 m;
-
de dakhelling van een bedrijfswoning mag, niet minder bedragen dan 20° en niet meer bedragen dan 60°;
-
de oppervlakte van een niet-inpandige bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 200 m², met dien verstande dat de oppervlakte van de niet-inpandige bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan 150 m²;
-
de goothoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw mag niet meer bedragen dan 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van de bedrijfswoning;
-
de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw is ten minste 1 m lager dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning;
-
de dakhelling van een aan- en uitbouw en een bijgebouw mag niet minder bedragen dan 30° , dan wel het bestaande aantal graden indien dit minder bedraagt, met uitzondering van aanbouwen tot een totale oppervlakte van 30 m².
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 20.2 is het toegestaan om de bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen een bouwvlak uit te breiden. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
de bouwhoogte van een mestsilo mag niet meer bedragen dan 4 m (exclusief afdekking);
-
de bouwhoogte van een sleufsilo mag niet meer bedragen dan 2 m;
-
de bouwhoogte van een silo mag niet meer bedragen dan 15 m;
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 8 m;
-
het bouwen van mestvergistingsinstallaties is niet toegestaan, met uitzondering van bestaande mestvergistingsinstallaties.
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 20.2 is het toegestaan om de bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten een bouwvlak uit te breiden. Daarvoor geldt de volgende voorwaarde:
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 2 m.
20.4 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
20.5 Specifieke gebruiksregels
In aanvulling op lid 20.1 en 20.2 wordt onder een strijdig gebruik met deze beheersverordening in ieder geval begrepen:
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
-
het gebruik van andere gebouwen dan bedrijfswoningen voor bewoning;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een horecabedrijf, met uitzondering van aan de bestemming ondergeschikte horeca.
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m² mag voor het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf worden aangewend;
-
alleen het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer is toegestaan;
-
detailhandel is uitsluitend toegestaan voor zover ondergeschikt aan en voortvloeiend uit het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik;
-
horecabedrijven en seksinrichtingen zijn niet toegestaan;
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor de verkoop van goederen via internet in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m², mag worden aangewend ten behoeve van de internetverkoop;
-
alleen het gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer, is toegestaan;
-
er geen fysiek klantencontact plaatsvindt;
-
er geen afhaal van goederen plaatsvindt;
-
er ter plaatse geen uitstalling van de koopwaar plaatsvindt;
-
er geen reclame-uitingen bij de woning zijn toegestaan;
-
de bevoorrading gebeurt in de dagperiode (07:00 - 19:00 uur).
Artikel 21 Verkeer
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bestaande wegen, straten en paden;
-
bestaande voet- en rijwielpaden;
-
groenvoorzieningen,
alsmede voor:
-
voorzieningen voor de geleiding van fauna,
met daaraan ondergeschikt:
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
infrastructurele voorzieningen;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen,
met de daarbij behorende:
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
met dien verstande dat:
-
in de bestemming de bij het wegverkeer gebruikelijke voorzieningen, zoals bermbeplanting, bruggen, voorzieningen voor voetgangers en fietsers, bushaltes e.d. zijn begrepen;
-
de bestemming, afgezien van een plaatselijke verbreding of versmalling, niet in een ingrijpende wijziging van het aantal rijstroken voorziet, behoudens het realiseren van in- en uitvoegstroken en kruispuntverbeteringen;
-
de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van verkeer – fietspad” in ieder geval voor het bestaande fietspad moeten worden ingericht.
21.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
Voor de gronden en bouwwerken met de bestemming ‘Verkeer’ geldt dat:
-
de gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
-
bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
21.3 Bouwregels
In aanvulling op het bepaalde in lid 21.2 is het toegestaan om de bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uit te breiden. Daarvoor geldt de volgende voorwaarde:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer dan 5,5 m bedragen.
21.4 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
21.5 Specifieke gebruiksregels
In aanvulling op lid 21.1 en 21.2 wordt onder een strijdig gebruik met deze beheersverordening in ieder geval begrepen:
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
-
het gebruik van de onbebouwde gronden als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte goederen en materialen.
21.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden op of in de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:
-
het verharden van bestaande zandpaden.
-
Het bepaalde in sub a geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die:
-
plaatsvinden in het kader van het normale onderhoud;
-
al in uitvoering waren op het moment van het van kracht worden van het plan.
-
Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
de milieusituatie;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de cultuurhistorische en landschappelijke waarden.
-
Voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden omgevingsvergunningen worden gevraagd en deze in één plan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken.
Artikel 22 Verkeer - Railverkeer
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer - Railverkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bestaande spoorwegvoorzieningen,
met daaraan ondergeschikt:
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
infrastructurele voorzieningen;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen,
met de daarbij behorende:
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
22.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
Voor de gronden en bouwwerken met de bestemming ‘Verkeer - Railverkeer’ geldt dat:
-
de gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
-
bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
22.3 Bouwregels
In aanvulling op het bepaalde in lid 22.2 is het toegestaan om de bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen een bouwvlak uit te breiden. Daarvoor geldt de volgende voorwaarde:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer dan 5,5 m bedragen.
22.4 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
22.5 Specifieke gebruiksregels
In aanvulling op lid 22.1 en 22.2 wordt onder een strijdig gebruik met deze beheersverordening in ieder geval begrepen:
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
-
het gebruik van de onbebouwde gronden als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte goederen en materialen.
Artikel 23 Water
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bestaand water, oeverstroken en eilanden, met een functie voor het scheepvaartverkeer, de waterhuishouding, natuur en landschap en de waterrecreatie, met dien verstande dat de bestaande indeling wat betreft de waterlijn, riet- en graslanden, kades en oevers maatgevend is, waarbij de functie natuur bovengeschikt is aan de overige functies;
-
bestaande aanlegplaatsen;
-
een bestaande zandwinning, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van water – zandwinning”;
-
een bestaande jachthaven, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “jachthaven”;
-
dagrecreatief medegebruik,
maar ook voor de daarbij behorende:
-
voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
ontsluitingen en paden.
23.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
Voor de gronden en bouwwerken met de bestemming ‘Water’ geldt dat:
-
de gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
-
bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
23.3 Bouwregels
In aanvulling op het bepaalde in lid 23.2 is het toegestaan om de bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen een bouwvlak uit te breiden. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
op deze gronden mogen geen steigers worden gebouwd;
-
op deze gronden zijn uitsluitende bestaande aanlegvoorzieningen toegestaan;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5,5 m bedragen.
23.4 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
23.5 Specifieke gebruiksregels
In aanvulling op lid 23.1 en 23.2 wordt onder een strijdig gebruik met deze beheersverordening in ieder geval begrepen:
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
Artikel 24 Water - Vaarweg
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Water - Vaarweg’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
een bestaande doorgaande vaarroute voor de scheepvaart;
-
waterhuishouding;
-
waterberging;
-
dagrecreatief medegebruik,
met de daarbij behorende:
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers.
24.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
Voor de gronden en bouwwerken met de bestemming ‘Water - Vaarweg’ geldt dat:
-
de gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
-
bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
24.3 Bouwregels
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 24.2 is het toegestaan om de bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen een bouwvlak uit te breiden. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
op deze gronden mogen geen steigers worden gebouwd;
-
op deze gronden mogen uitsluitend de bestaande aanlegvoorzieningen en steigers worden gebouwd;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5,5 m bedragen.
24.4 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
24.5 Specifieke gebruiksregels
In aanvulling op lid 24.1 en 24.2 wordt onder een strijdig gebruik met deze beheersverordening in ieder geval begrepen:
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
Artikel 25 Wonen
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bestaande woningen, al dan niet in combinatie met:
-
ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
-
verkoop van goederen via internet;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
-
bestaande trekkershutten, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van wonen – trekkershut”, met dien verstande dat het aantal trekkershutten niet meer mag bedragen dan het aantal aangegeven ter plaatse van de aanduiding “maximum aantal recreatiewoningen”;
-
bestaand bed & brochje, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van wonen - bêd & brochje”,
met daaraan ondergeschikt:
-
speelvoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
infrastructurele voorzieningen;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen,
met de daarbij behorende:
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
tuinen, erven en terreinen,
en tevens voor:
-
een bestaande windturbine, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “windturbine”.
25.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
Voor de gronden en bouwwerken met de bestemming ‘Wonen’ geldt dat:
-
de gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
-
bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
25.3 Bouwregels
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 25.2 is het toegestaan om de bestaande hoofdgebouwen uit te breiden. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
als hoofdgebouw mogen uitsluitend woningen worden gebouwd;
-
het aantal woningen per bestemmingsvlak mag niet meer bedragen dan 1, dan wel het aantal aangegeven ter plaatse van de aanduiding “maximum aantal wooneenheden”;
-
woningen mogen uitsluitend vrijstaand worden gebouwd dan wel aaneen, met dien verstande dat het aantal aaneen te bouwen woningen niet meer mag bedragen dan het aantal aangegeven ter plaatsen van de aanduiding “maximum aantal aaneen te bouwen woningen”;
-
de afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder 3 m bedragen, dan wel ten minste de bestaande afstand indien deze minder is;
-
bij vervangende nieuwbouw mag uitsluitend op de bestaande locatie op het bouwperceel worden gebouwd;
-
de oppervlakte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 100 m², dan wel ten hoogste de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
-
de goothoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 3,5 m bedragen;
-
de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 9 m bedragen;
-
de dakhelling van een hoofdgebouw mag, niet minder dan 30° en niet meer dan 50° bedragen.
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 25.2 is het toegestaan om de bestaande oppervlakte aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij hoofdgebouwen uit te breiden dan wel nieuwe aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij hoofdgebouwen te bouwen. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen en overkappingen per hoofdgebouw mag niet meer dan 100 m² bedragen, met dien verstande dat wanneer de oppervlakte van het bouwperceel meer bedraagt dan 500 m² de gezamenlijke oppervlakte van hoofdgebouw, aan- en uitbouwen en aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen en overkappingen maximaal 300 m² mag bedragen. Bij de berekening van de oppervlakte van aan- en uitbouwen en aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen en overkappingen telt de oppervlakte van omgevingsvergunning vrije bouwwerken niet mee;
-
de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en overkappingen mag te hoogste 100% van de oppervlakte van het hoofdgebouw bedragen, met een maximum van 100 m²;
-
de goothoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwd bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw bedragen;
-
de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3,5 m bedragen;
-
de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en een aangebouwd bijgebouwen en overkappingen is tenminste 1 m lager dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
-
de bouwhoogte van een vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 6 m bedragen;
-
de dakhelling van aan- en uitbouwen en bijgebouwen en overkappingen mag niet minder dan 15° bedragen, tenzij deze gebouwen plat zijn afgedekt;
-
aan- en uitbouwen en aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw worden gebouwd;
-
de afstand tussen vrijstaande bijgebouwen onderling en ten opzichte van het hoofdgebouw met aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet minder dan 1 m bedragen.
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 25.2 is het toegestaan om de bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uit te breiden. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 m bedragen, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag de bouwhoogte maximaal 2 m bedragen;
-
het bouwen van windturbines is niet toegestaan, met uitzondering van windturbines ter plaatse van de aanduiding “windturbine”;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5,5 m bedragen.
25.4 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
25.5 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in lid 25.3, sub a, onder 5, voor een andere locatie op het bouwperceel van hoofdgebouwen bij vervangende nieuwbouw;
-
het bepaalde in lid 25.3 sub a, onder 7, en toestaan dat de goothoogte wordt verhoogd tot maximaal 7 m.
25.6 Specifieke gebruiksregels
In aanvulling op lid 25.1 en 25.2 wordt onder een strijdig gebruik met deze beheersverordening in ieder geval begrepen:
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen, met uitzondering van de bestaande terreinen voor kleinschalig kamperen, met dien verstande dat:
-
er niet meer dan 15 mobiele kampeermiddelen per bestaand terrein voor kleinschalig kamperen zijn toegestaan; en
-
de oppervlakte van het perceel niet minder bedraagt dan 0,5 ha;
-
het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
-
het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel met uitzondering van de verkoop van goederen via internet en overige bedrijfs- en/of de daarvoor benodigde opslagruimte;
-
het gebruik van de in lid 25.3 onder a. genoemde hoofdgebouwen een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf uit te oefenen in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m² mag voor het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf worden aangewend;
-
alleen het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer is toegestaan;
-
detailhandel is uitsluitend toegestaan voor zover ondergeschikt aan en voortvloeiend uit het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik;
-
horecabedrijven en seksinrichtingen zijn niet toegestaan;
-
het gebruik van de in lid 25.3 onder a genoemde hoofdgebouwen de verkoop van goederen via internet uit te oefenen in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m², mag worden aangewend ten behoeve van de internetverkoop;
-
alleen het gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer, is toegestaan;
-
er geen fysiek klantencontact plaatsvindt;
-
er geen afhaal van goederen plaatsvindt;
-
er ter plaatse geen uitstalling van de koopwaar plaatsvindt;
-
er geen reclame-uitingen bij de woning zijn toegestaan;
-
de bevoorrading gebeurt in de dagperiode (07:00 - 19:00 uur).
Artikel 26 Wonen – Woonboerderij
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen – Woonboerderij’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bestaande woonboerderijen, al dan niet in combinatie met:
-
nevenactiviteiten;
-
ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
-
verkoop van goederen via internet;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen,
met daaraan ondergeschikt:
-
speelvoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
infrastructurele voorzieningen;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen,
met de daarbij behorende:
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
en tevens voor:
-
een bestaande windturbine, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “windturbine”;
-
bestaande verblijfsrecreatieve voorzieningen waaronder een jachthaven, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “verblijfsrecreatie”.
26.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
Voor de gronden en bouwwerken met de bestemming ‘Wonen – Woonboerderij’ geldt dat:
-
de gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
-
bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
26.3 Bouwregels
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 26.2 is het toegestaan om de bestaande hoofdgebouwen uit te breiden. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonboerderijen worden gebouwd;
-
het aantal woonboerderijen per bestemmingsvlak mag niet meer bedragen dan 1, dan wel het ten hoogste het bestaande aantal indien dit meer bedraagt;
-
de afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 3 m bedragen, dan wel ten minste de bestaande afstand indien deze minder is;
-
bij vervangende nieuwbouw mag uitsluitend op de bestaande locatie op het bouwperceel worden gebouwd en dient te bestaande verschijningsvorm van het hoofdgebouw te worden gehandhaafd;
-
de goothoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 3,5 m bedragen, dan wel ten hoogste de bestaande goothoogte indien deze meer bedraagt;
-
de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 9 m bedragen, dan wel ten hoogste de bestaande bouwhoogte indien deze meer bedraagt;
-
de dakhelling van een bedrijfsgebouw mag niet minder bedragen dan 15°, met uitzondering van bedrijfsgebouwen tot een totale oppervlakte van 100 m² en boogstallen.
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 26.2 is het toegestaan om de bestaande oppervlakte aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij hoofdgebouwen uit te breiden dan wel nieuwe aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij hoofdgebouwen te bouwen. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen en overkappingen per hoofdgebouw mag niet meer dan 100 m² bedragen, wanneer de oppervlakte van het bouwperceel meer is dan 500 m² mag deze oppervlakte ten hoogste 200 m² bedragen. Bij de berekening van de oppervlakte van aan- en uitbouwen en aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen en overkappingen telt de oppervlakte van omgevingsvergunning vrije bouwwerken niet mee;
-
de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en overkappingen mag te hoogste 100% van de oppervlakte van het hoofdgebouw bedragen, met een maximum van 100 m²;
-
de goothoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwd bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw bedragen;
-
de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3,5 m bedragen;
-
de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en een aangebouwd bijgebouwen en overkappingen is tenminste 1 m lager dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
-
de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 6 m bedragen;
-
van aan- en uitbouwen en bijgebouwen en overkappingen mag niet minder dan 15° bedragen, tenzij deze gebouwen plat zijn afgedekt;
-
aan- en uitbouwen en aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw worden gebouwd;
-
de afstand tussen vrijstaande bijgebouwen onderling en ten opzichte van het hoofdgebouw met aan- en uitbouwen en aangebouwde de dakhelling bijgebouwen mag niet minder dan 1 m bedragen.
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 26.2 is het toegestaan om de bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uit te breiden. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 m bedragen, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) van de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag de bouwhoogte maximaal 2 m bedragen;
-
het bouwen van windturbines is niet toegestaan, met uitzondering van windturbines ter plaatse van de aanduiding “windturbine”;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5,5 m bedragen.
26.4 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
26.5 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in lid 25.3, sub a, onder 4, voor een andere locatie op het bouwperceel van hoofdgebouwen bij vervangende nieuwbouw;
-
het bepaalde in lid 25.3, sub a, onder 4, voor een andere verschijningsvorm van hoofdgebouwen bij vervangende nieuwbouw.
26.6 Specifieke gebruiksregels
In aanvulling op lid 26.1 en 26.2 wordt onder een strijdig gebruik met deze beheersverordening in ieder geval begrepen:
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen, met uitzondering van de bestaande terreinen voor kleinschalig kamperen, met dien verstande dat:
-
er niet meer dan 15 mobiele kampeermiddelen per bestaand terrein voor kleinschalig kamperen zijn toegestaan; en
-
de oppervlakte van het perceel niet minder bedraagt dan 0,5 ha;
-
kleinschalig kamperen alleen mag plaats vinden in he kampeerseizoen van 15 maart tot 31 oktober;
-
het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel met uitzondering van de verkoop van goederen via internet en overige bedrijfs- en/of de daarvoor benodigde opslagruimte;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken voor nevenactiviteiten, indien de oppervlakte die voor de uitoefening van de nevenactiviteit wordt gebruikt meer bedraagt dan 1/3 deel van de oppervlakte van de gebouwen, dan wel de oppervlakte die wordt gebruikt voor productiegebonden detailhandel meer bedraagt dan 50 m²;
-
het gebruik van de in lid 26.2 onder a. genoemde hoofdgebouwen een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf uit te oefenen in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m² mag voor het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf worden aangewend;
-
alleen het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer is toegestaan;
-
detailhandel is uitsluitend toegestaan voor zover ondergeschikt aan en voortvloeiend uit het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik;
-
horecabedrijven en seksinrichtingen zijn niet toegestaan;
-
het gebruik van de in lid 26.2 onder a. genoemde hoofdgebouwen voor de verkoop van goederen via internet in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woonboerderij inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m², mag worden aangewend ten behoeve van de internetverkoop;
-
alleen het gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer, is toegestaan;
-
er geen fysiek klantencontact plaatsvindt;
-
er geen afhaal van goederen plaatsvindt;
-
er ter plaatse geen uitstalling van de koopwaar plaatsvindt;
-
er geen reclame-uitingen bij de woning zijn toegestaan;
-
de bevoorrading gebeurt in de dagperiode (07:00 - 19:00 uur).
Artikel 27 Leiding – Gas
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding – Gas’ aangewezen gronden zijn, naast de aangegeven andere bestemming (basisbestemming), tevens bestemd voor de aanleg en instandhouding van een ondergrondse hoge druk aardgastransportleiding met een met belemmerde strook ter breedte van 4 of 5 m aan weerszijden van de hartlijn ter plaatse van de aanduiding “hartlijn leiding-gas” van de leiding.
In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van dit artikel vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
27.2 Bouwregels
-
In afwijking van het bepaalde in de aangegeven andere bestemming mag op of in deze gronden niet worden gebouwd, anders dan voor deze bestemming.
-
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 m bedragen.
27.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de aardgastransportleiding, bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in lid 27.2 sub a en lid 27.2 sub b en toestaan dat de in de andere bestemming genoemde gebouwen worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder;
-
het bepaalde in lid 27.2 sub a en lid 27.2 sub c en toestaan dat de in de andere bestemming genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
-
het aanbrengen van hoogopgaande en/of diepwortelende beplanting;
-
het wijzigen van het maaiveldniveau door bijvoorbeeld ontgronding of ophoging;
-
het verrichten van grondroeractiviteiten (bijvoorbeeld het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage) anders dan normaal spit- en ploegwerk;
-
het aanbrengen van gesloten verhardingen;
-
het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
-
het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
-
het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straat meubilair;
-
het indrijven van voorwerpen in de bodem.
-
Alvorens te beslissen op een aanvraag als bedoeld onder a, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder.
-
Het verbod als bedoeld in sub a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:
-
voorkomen op de beplantingslijst van de leidingbeheerder;
-
mechanisch worden uitgevoerd en daarmee vallen onder de werking van de Wet informatie Uitwisseling Ondergrondse Netwerken;
-
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
-
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
-
worden uitgevoerd ten behoeve van de instandhouding van de leiding(en).
Artikel 28 Leiding - Hoogspanningsverbinding
28.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding - Hoogspanningsverbinding’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een (bovengrondse) hoogspanningsverbinding, met een belemmerde strook ter breedte van 35 m aan weerszijden van de hartlijn ter plaatse van de aanduiding “hartlijn leiding – hoogspanningsverbinding”.
28.2 Bouwregels
-
In afwijking van het bepaalde in de aangegeven andere bestemming mag op of in deze gronden niet worden gebouwd, anders dan voor deze bestemming.
-
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
-
de bouwhoogte van hoogspanningsverbindingen mag niet meer dan 58 m bedragen.
28.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 28.2 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen en andere bouwwerken toch mogen worden gebouwd op voorwaarde dat:
-
er geen schade wordt toegebracht aan de hoogspanningsverbinding en het functioneren daarvan niet nadelig wordt beïnvloed;
-
hierover advies is gevraagd van de hoogspanningsverbindingbeheerder.
28.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het planten van hoogopgaande beplanting.
Artikel 29 Leiding - Riool
29.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding - Riool’ aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming) tevens bestemd voor de aanleg en instandhouding van (riool)persleidingen met een met belemmerde strook ter breedte van 3 m aan weerszijden van de hartlijn van de (riool)persleiding ter plaatse van de aanduiding “hartlijn leiding – riool”.
29.2 Bouwregels
-
In afwijking van het bepaalde in de aangegeven andere bestemmingen mag op of in deze gronden niet worden gebouwd, anders dan voor deze bestemming.
-
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 m bedragen.
29.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de (riool)persleidingen, bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in lid 29.2 sub a en lid 29.2 sub b en toestaan dat de in de andere bestemming genoemde gebouwen worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder;
-
het bepaalde in lid 29.2 sub a en lid 29.2 sub c en toestaan dat de in de andere bestemming genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
-
het aanbrengen van hoogopgaande en/of diepwortelende beplanting;
-
het wijzigen van het maaiveldniveau door bijvoorbeeld ontgronding of ophoging;
-
het verrichten van grondroerende activiteiten (bijvoorbeeld het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage) anders dan normaal spit- en ploegwerk;
-
het aanbrengen van gesloten verhardingen;
-
het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
-
het indrijven van voorwerpen in de bodem.
-
Alvorens te beslissen op een aanvraag als bedoeld onder a, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder.
-
Het verbod als bedoeld in sub a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:
-
voorkomen op de beplantingslijst van de leidingbeheerder;
-
mechanisch worden uitgevoerd en daarmee vallen onder de werking van de Wet Informatie uitwisseling Ondergrondse Netwerken;
-
reeds in uitvoering op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
-
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
-
worden uitgevoerd ten behoeve van de instandhouding van de (riool)persleiding(en).
Artikel 30 Waarde - Archeologie
30.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde - Archeologie’ aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming) tevens bestemd voor het herstel en behoud van archeologische waarden.
30.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde in de aangegeven andere bestemmingen mogen op deze gronden geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van:
-
bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte met niet meer dan 50 m² wordt uitgebreid;
-
bouwwerken ten behoeve van archeologisch onderzoek en bouwwerken met een oppervlakte kleiner dan 50 m² ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemmingen.
30.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 30.2, sub a en b, voor de bouw van bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte met meer dan 50 m² wordt uitgebreid en voor de bouw van bouwwerken met een oppervlakte groter dan
50 m², mits:
-
op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat geen archeologische waarden aanwezig zijn, of;
-
op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad, of;
-
de volgende voorwaarden in acht genomen worden indien, op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten kunnen worden verstoord:
-
een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, of;
-
een verplichting tot het doen van opgravingen, of;
-
een verplichting de uitvoering van de werken of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
Indien het bevoegd gezag voornemens is om aan de afwijking bij een omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld in sub c wordt de provinciaal archeoloog om advies gevraagd. Bij een negatief advies wordt de omgevingsvergunning niet verleend.
30.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
-
het ontgronden, afgraven, egaliseren, mengen, diepploegen, ontginnen van gronden met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden betreft met een oppervlakte groter dan 50 m² en dieper dan 30 cm;
-
het graven of dempen van watergangen;
-
het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en drainage en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur dieper dan 30 cm;
-
het verlagen van het waterpeil.
-
Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a wordt slechts verleend indien:
-
op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat geen archeologische waarden aanwezig zijn, of;
-
op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad, of;
-
de volgende voorwaarden in acht worden genomen, wanneer op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden kunnen worden verstoord:
-
een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
-
een verplichting tot het doen van opgravingen;
-
een verplichting de uitvoering van de werken, geen bouwwerken, zijnde of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
Indien het bevoegd gezag voornemens is om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld in sub b onder 3, wordt de provinciaal archeoloog om advies gevraagd. Bij een negatief advies wordt de omgevingsvergunning niet verleend.
-
Het verbod als bedoeld in sub a. is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
-
reeds in uitvoering zijn ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
-
het normale onderhoud betreffen;
-
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanleg- of omgevingsvergunning;
-
op archeologisch onderzoek gericht zijn.
Artikel 31 Waarde - Geomorfologie
31.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde - Geomorfologie’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor mede bestemd voor bescherming en instandhouding van het aardkundige monument.
31.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde in de aangegeven andere bestemmingen mogen op deze gronden geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van:
-
bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte met niet meer dan 500 m² wordt uitgebreid;
-
bouwwerken met een oppervlakte kleiner dan 500 m² ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemmingen.
31.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 31.2, sub a en b, voor de bouw van bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte met meer dan 500 m² wordt uitgebreid en voor de bouw van bouwwerken met een oppervlakte groter dan
500 m², mits:
-
op basis van onderzoek is aangetoond dat geen geomorfologische waarden aanwezig zijn, of;
-
op basis van onderzoek is aangetoond dat de geomorfologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad, of;
-
de volgende voorwaarden in acht genomen worden indien, op basis van onderzoek is aangetoond dat de geomorfologische waarden door de bouwactiviteiten kunnen worden verstoord:
-
een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor geomorfologische resten in de bodem kunnen worden behouden, of;
-
een verplichting tot het doen van opgravingen, of;
-
een verplichting de uitvoering van de werken of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de geomorfologische monumentenzorg.
31.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden op of in de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:
-
het afgraven, egaliseren en ophogen van gronden.
-
Het bepaalde in sub a geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die:
-
plaatsvinden in het kader van het normale onderhoud of het beheer;
-
al in uitvoering waren op het moment van het van kracht worden van het plan.
-
Een vergunning als bedoeld in sub a kan alleen worden verleend als geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het aardkundige monument;
-
hierover advies is gevraagd van een deskundige instantie.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 32 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 33 Algemene aanduidingsregels
33.1 Geluidzone - Industrie
33.1.1 Aanduidingsomschrijving
De gronden ter plaatse van de aanduiding “geluidzone – industrie” zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) en met het oog op de geluidbelasting vanwege een industrieterrein, tevens aangeduid voor:
-
de bescherming en instandhouding van de geluidruimte voor industrie;
-
het toenemen van het aantal geluidgevoelige objecten en geluidgevoelige functies ten opzichte van het bestaande aantal.
33.1.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen mogen in of op deze gronden geen geluidgevoelige objecten en geluidgevoelige functies worden gebouwd dan wel opgericht.
33.2 Veiligheidszone - Lpg
33.2.1 Aanduidingsomschrijving
De gronden ter plaatse van de aanduiding “veiligheidszone - lpg” zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en),tevens aangeduid voor het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege de aanwezigheid van een risicovolle inrichting.
33.2.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen mogen in of op deze gronden geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd.
33.2.3 Specifieke gebruiksregels
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding “veiligheidszone - lpg” wordt als strijdig gebruik in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van gronden en bouwwerken als kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object (met uitzondering van het bestaande gebruik, voor zover het gebruik betreft dat niet reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan).
33.3 Milieuzone - Geurzone
33.3.1 Aanduidingsomschrijving
De gronden ter plaatse van de aanduiding “milieuzone - geurzone” zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en),tevens aangeduid voor het tegengaan van het oprichten van geurgevoelige objecten.
33.3.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen mogen in of op deze gronden geen geurgevoelige objecten worden gebouwd.
33.4 Veiligheidszone – Gasontvangststation
Ter plaatse van de aanduiding “veiligheidszone – gasontvangststation” gelden ten behoeve van het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare objecten de volgende aanvullende regels:
-
In afwijking van het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen mogen in of op deze gronden geen kwetsbare worden gebouwd.
-
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a en toestaan dat kwetsbare objecten worden gebouwd, mits:
-
de toepasselijke grenswaarden voor het risico en risicoafstanden ten aanzien van kwetsbare objecten in acht worden genomen;
-
het groepsrisico wordt afgewogen.
33.5 Vrijwaringszone – Radar grondstation Burum
Nieuwe bouwwerken met een bouwhoogte van meer dan 22 m, die zijn toegestaan op grond van de regels van de beheersverordening en zijn gelegen binnen het gebied ter plaatse van de aanduiding “vrijwaringszone – radar grondstation Burum” mogen niet worden gebouwd zonder een toetsing vooraf door het Ministerie van Defensie. Uit de toetsing dient te zijn gebleken dat geen ontoelaatbare verstoring van de ontvangst van het aanwezige grondstation plaatsvindt.
Artikel 34 Algemene afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
de bij recht in het plan gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
-
het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
-
het bepaalde in het plan en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
-
het bepaalde in het plan en toestaan dat bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van antennemasten worden verhoogd dan wel gebouwd tot een bouwhoogte van niet meer dan 15 m, met dien verstande dat antennemasten uitsluitend op meer dan 1 m achter de naar de weg gekeerde gevel, dan wel achter het verlengde daarvan, mogen worden gebouwd;
-
het bepaalde in het plan en toestaan dat bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van lichtmasten, antennemasten ten behoeve van mobiele telecommunicatie en/of sirenemasten worden verhoogd dan wel gebouwd tot een bouwhoogte van niet meer dan 40 m;
-
het bepaalde in het plan en toestaan dat gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen worden verhoogd dan wel gebouwd, mits de bouwhoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw bedraagt;
-
het bepaalde in het plan ten aanzien van de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en een aangebouwd bijgebouw en toestaan dat de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bij plat afgedekte hoofdgebouwen bestaande uit 1 bouwlaag ten hoogste gelijk is aan de hoogte van dat hoofdgebouw.
Artikel 35 Algemene procedure regels
35.1 Nadere eisen
Op de voorbereiding van toepassen van nadere eisen op grond van de Wet ruimtelijke ordening is de volgende procedure van toepassing:
-
een ontwerp-besluit tot nadere eis, waarbij toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening, ligt, met bijhorende stukken, gedurende 2 weken op het gemeentehuis ter inzage;
-
Burgemeester en Wethouders maken de terinzagelegging van te voren in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid, op de gemeentelijke website en voorts op de gebruikelijke wijze, bekend;
-
de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen;
-
gedurende de in sub a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij Burgemeester en Wethouders schriftelijk zienswijzen indienen omtrent het ontwerp-besluit tot nadere eis.
35.2 Afwijken bij omgevingsvergunning
Op de voorbereiding van een besluit tot afwijking bij een omgevingsvergunning is de in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht genoemde procedure van toepassing.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 36 Overgangsrecht
36.1 Overgangsrecht bouwwerken
-
Een bouwwerk dat op het tijdstip van het van kracht worden van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
-
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
-
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
-
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
-
Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van het kracht worden van de beheersverordening, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
36.2 Overgangsrecht gebruik
-
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van het van kracht worden van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
-
Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
-
Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na het van kracht worden van de beheersverordening voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
-
Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 37 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
“Regels van de Beheersverordening Buitengebied Achtkarspelen van de
gemeente Achtkarspelen”.