Inhoudsopgave
1.1 Aanleiding tot de beheersverordening
1.2 Doel van de beheersverordening
Hoofdstuk 2 Juridische aspecten
2.1 Begrenzing van het plangebied
2.2 Geldende planologische regelingen en synchronisatie
2.4.2 Werken met de beheersverordening
3.1 Planologische uitvoerbaarheid
3.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
3.3 Financiële uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 1 Inleiding
De voorliggende beheersverordening heeft betrekking op 10 plangebieden. Voorafgaand aan dit hoofdstuk is een overzichtskaartje opgenomen. Hierin zijn de plangebieden van de voorliggende beheersverordening weergegeven.
Voor elk van de 10 plangebieden is een bestemmingsplan van toepassing. In onderstaande tabel zijn de geldende bestemmingsplannen weergegeven.
Tabel 1 Geldende bestemmingsplannen
Ruimtelijk plan |
Vastgesteld |
Goedgekeurd |
bestemmingsplan Drogeham |
22 juni 2006 |
5 september 2006 |
bestemmingsplan Harkema Quakkenburg |
7 september 2006 |
4 december 2006 |
bestemmingsplan Augustinusga |
28 juni 2007 |
23 augustus 2007 |
bestemmingsplan Harkema-dorp |
13 decmber 2007 |
17 maart 2008 |
bestemmingsplan Surhuisterveen-centrum |
7 februari 2008 |
19 augustus 2008 |
bestemmingsplan Surhuisterveen De Lauwers |
5 juni 2008 |
31 juli 2008 |
bestemmingsplan Surhuisterveen-dorp |
27 augustus 2009 |
|
bestemmingsplan Twijzel |
21 augustus 2008 |
6 januari 2009 |
bestemmingsplan Twijzelerheide |
5 juni 2008 |
4 augustus 2008 |
bestemmingsplan Buitenpost-Lutkepost |
23 april 2009 |
18 augustus 2009 |
De voorliggende beheersverordening is van toepassing op de in tabel 1 genoemde bestemmingsplannen. In paragraaf 2.1 wordt hier nader op ingegaan.
1.1 Aanleiding tot de beheersverordening
Elke gemeente dient op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) om de tien jaar haar bestemmingsplannen te herzien of zo mogelijk een verlengingsbesluit te nemen, dan wel een beheersverordening vast te stellen. Indien de gemeenteraad dit niet tijdig doet, vervalt haar bevoegdheid om leges te heffen voor diensten die verband houden met het bestemmingsplan (bijvoorbeeld in het kader van omgevingsvergunningen). In het voorliggende geval zijn de meeste bestemmingsplannen de komende paar jaar nog actueel, toch gaat de gemeente er al mee aan de slag. Een verlengingsbesluit behoort niet tot de mogelijkheden, omdat de genoemde bestemmingsplannen voor het overgrote deel niet digitaal beschikbaar zijn. Hiermee wordt bedoeld dat de plannen, hoewel ze nog wel actueel zijn, niet conform de Ruimtelijke Standaarden zijn vormgegeven. De gemeente Achtkarspelen kiest er dan ook voor om voor alle genoemde plannen één beheersverordening op te stellen.
De keuze van de gemeente hangt samen met de op handen zijnde veranderingen in het ruimtelijke ordeningsrecht, met name de verwachte inwerkingtreding van de Omgevingswet.
Met de Omgevingswet bundelt de overheid de regels voor ruimtelijke projecten. Zo bundelt de wet bijvoorbeeld 26 bestaande wetten op het gebied van onder meer bouwen, milieu, water, ruimtelijke ordening en natuur.
Met de nieuwe Omgevingswet wil het kabinet:
-
de verschillende plannen voor ruimtelijke ordening, milieu en natuur beter op elkaar afstemmen;
-
duurzame projecten stimuleren;
-
gemeenten, provincies en waterschappen meer ruimte geven om hun omgevingsbeleid af te stemmen op hun eigen behoeften en doelstellingen.
Verder biedt de wet meer ruimte voor particuliere ideeën. Ook gaan er meer algemene regels gelden, in plaats van vergunningen. Het doel staat voorop en niet het middel om er te komen. En de houding bij het beoordelen van initiatieven is ‘ja mits’ in plaats van ‘nee tenzij’. Zo ontstaat ruimte voor bijvoorbeeld bedrijven en organisaties om met ideeën te komen.
Op 1 juli 2015 heeft een ruime meerderheid van de Tweede Kamer ingestemd met de Omgevingswet. Begin 2016 stemt de Eerste Kamer naar verwachting over het wetsvoorstel. Daarna volgt de publicatie in het Staatsblad. Verder moet er een invoeringswet en een invoeringsbesluit komen. De wet treedt alsdan in 2018 in werking.
Juist in de verwachte periode van inwerkingtreding van de Omgevingswet is een aanzienlijk deel van de genoemde bestemmingsplannen toe aan herziening. Omdat de gemeente graag de laatste ontwikkelingen op het gebied van de ruimtelijke ordening wil verwerken wordt het actualiseren van de genoemde bestemmingsplannen op dit moment als een verkeerde inzet van middelen gezien en is gekozen voor het opstellen van voorliggende beheersverordening. De gemeente heeft op deze wijze meer gelegenheid om zich voor te bereiden op de nieuwe Omgevingswet en om, na de inwerkingtreding van de Omgevingswet, gebruik te maken van de in deze wet geboden instrumenten en mogelijkheden.
1.2 Doel van de beheersverordening
De voorliggende beheersverordening legt de planologisch-juridische regeling van de in hoofdstuk 1 genoemde bestemmingsplannen opnieuw vast. Met andere woorden; de beheersverordening maakt de planologisch bestaande gebruiksrechten en bouwrechten opnieuw mogelijk.
Hierop is een tweetal uitzonderingen. In de eerste plaats zijn alleen beperkte ontwikkelingsmogelijkheden uit het geldende bestemmingsplan overgenomen in deze beheersverordening. Dit betekent dat wijzigingsbevoegdheden onderdeel uitmaken van de regels van de beheersverordening. Een beheersverordening is van toepassing op laag-dynamische gebieden, waarin weinig tot geen ontwikkelingen zijn voorzien. Het is dan ook niet mogelijk om wijzigingsbevoegdheden (grotere ontwikkelmogelijkheden) onderdeel te laten uitmaken van een beheersverordening.
In de tweede plaats is aangesloten bij enkele regelingen/beleid van Rijk en provincie die sinds de vaststelling van de vigerende bestemmingsplannen zijn uitgekomen/ vastgesteld. Dit kan leiden tot een aanvulling op de bestaande planologische mogelijkheden in de geldende bestemmingsplannen.
Voor gebieden die niet zijn opgenomen in het verordeningsgebied blijft het ter plaatse geldende bestemmingsplan van toepassing. Het van toepassing zijnde planologisch regime blijft in die gevallen gelden. In paragraaf 2.1 is dit aspect nader uitgewerkt.
Al met al maakt deze beheersverordening dus geen ontwikkelingen mogelijk en legt het de bestaande (planologisch-juridische) situatie vast. Voorgaande betekent echter niet dat nieuwe ontwikkelingen in het verordeningsgebied geen doorgang kunnen vinden. Via een zelfstandige ruimtelijke procedure kunnen ontwikkelingen, die passen binnen het gemeentelijke beleid en ruimtelijk aanvaardbaar zijn, altijd mogelijk worden gemaakt.
Hoofdstuk 2 Juridische aspecten
2.1 Begrenzing van het plangebied
Uitgangspunt is dat het verordeningsgebied bestaat uit de 10 deelgebieden, zoals weergeven op het overzichtskaartje.
In de afgelopen jaren is voor een aantal percelen een zelfstandige bestemmingsplan- of wijzigingsprocedure doorlopen. Veelal maken deze onderdeel uit van de voorliggende beheersverordening. In onderstaande tabel 2 en 3 zijn de locaties opgenoemd.
tabel 2: Partiële herzieningen die onderdeel uitmaken van de beheersverordening.
Partiële herziening |
vastgesteld |
Bestemmingsplan De Kolk 5 Surhuisterveen |
28-04-2011 |
Bestemmingsplan Appartementengebouw Dr. Van Kammenstraat Surhuisterveen |
08-09-2011 |
Bestemmingsplan De Dellen 33-35 Surhuisterveen |
06-03-2014 |
Bestemmingsplan De Opslach Surhuisterveen |
08-09-2011 |
Bestemmingsplan Jan Binneslaan 82 en 84 Surhuisterveen |
22-11-2012 |
Bestemmingsplan Verkerckstraat Surhuisterveen |
02-10-2014 |
Bestemmingsplan Surhuisterveen-zuid |
25-02-2010 |
Bestemmingsplan It Heideloantsje 16A Twijzelerheide |
05-02-2009 |
Bestemmingsplan Hillebrandsreed 1A Twijzelerheide |
11-09-2014 |
Bestemmingsplan Boppelannen 3e fase Twijzel |
25-02-2010 |
Bestemmingsplan Tillewei 11A Drogeham |
08-07-2010 |
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Quakkenburg Betonwei 37 Harkema |
08-09-2011 |
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Quakkenburg Betonwei 45 Harkema |
07-10-2010 |
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Quakkenburg Nijwei 95 Harkema |
08-09-2011 |
Bestemmingsplan Fugelkamp 14a Harkema |
19-11-2009 |
Bestemmingsplan Harkema-dorp De Stûken 1a/Warmoltsstrjitte 56 |
16-12-2010 |
Bestemmingsplan Harkema-dorp, Reitsmastrjitte 73-75-75a |
12-01-2012 |
Bestemmingsplan Harkema-Dorp, De Wide Pet 10 |
16-05-2013 |
Bestemmingsplan Harkema-dorp, Reitsmastrjitte 58a |
23-01-2014 |
Bestemmingsplan Warmoltsstrjitte 98 en 98a |
11-09-2014 |
Bestemmingsplan Fiifhuzen 8 Harkema |
02-10-2014 |
tabel 3: Wijzigingsplannen die onderdeel uitmaken van de beheersverordening.
Wijzigingsplannen |
vastgesteld |
Skoalikkers 48 Augstinusga |
03-08-2009 |
Feartswâl 23B Augustinusga |
07-07-2010 |
It Oast 1B Augustisnuga |
28-04-2010 |
Optwizel 27 Twijzel |
18-01-2010 |
Havenstraat 11 Surhuisterveen |
08-09-2010 |
Warmoltsstrjitte 82 Harkema |
27-08-2013 |
Warmoltsstrjtte 96 Harkema |
14-08-2012 |
Homear 1 Harkema |
27-05-2009 |
Doarpsstrjitte 18A Twijzelerheide |
10-09-2013 |
De Bolster 1 Harkema |
15-03-2015 |
Torenvalk 58a Surhuisterveen |
22-07-2014 |
Om diverse redenen kiest de gemeente ervoor om een aantal van deze percelen niet op de nemen in de voorliggende beheersverordening. De partiële herzieningen die geen onderdeel uitmaken van de voorliggende beheersverordening zijn weergegeven in de onderstaande tabel.
tabel 4: Partiële herzieningen die niet in de beheersverordening zijn opgenomen.
Partiële herziening |
vastgesteld |
Bestemmingsplan De Dellen 26-32 Surhuisterveen |
4 juni 2015 |
Bestemmingsplan Drogeham, entreelocatie Tillewei en centrumlocatie Ike Buorren
|
24 januari 2013
|
Partiële herziening bestemmingsplan Surhuisterveen-dorp, De Wielewaal 2a en 2b |
24 februari 2011 |
Bestemmingsplan Harkema De Singel |
23 september 2010 |
Bestemmingsplan Tenniscomplex Harkema |
in voorbereiding |
Daarnaast zijn er delen van de diverse bestemmingsplangebieden voorzien van een wijzigingsbevoegdheid. Wijzigingsbevoegdheden kunnen niet worden opgenomen in een beheersverordening. In een enkel geval kiest de gemeente ervoor om het wijzigingsgebied niet op de nemen in de voorliggende beheersverordening, zodat de ontwikkelingsmogelijkheid op grond van het geldende bestemmingsplan blijft bestaan. Deze situatie doet zich voor bij het Bestemmingsplan Harkema Quakkenburg. De gronden die in dit bestemmingsplan zijn bestemd voor 'Agrarische doeleinden" maken geen onderdeel uit van de voorliggende beheersverordening.
2.2 Geldende planologische regelingen en synchronisatie
Vanaf 2006 is er gewerkt aan de actualisering van een generatie bestemmingsplannen met zoveel mogelijk uniforme regels. In verband met ontwikkelingen op landelijk en/of lokaal niveau zijn deze regels soms aangepast. In de voorliggende beheersverordening is ervoor gekozen voor alle 10 deelgebieden een uniforme set regels van toepassing te laten zijn. Het betreft regels die zijn afgestemd op de meest recente (beleidsmatige) keuzes.
De gemeente heeft een vergelijking gemaakt met het geldende planologische regime voor de 10 deelgebieden ten opzichte van de uniforme regels behorende bij de voorliggende beheersverordening. Onderstaand is op hoofdlijnen aangegeven wat het voorgaande tot gevolg heeft voor de deelgebieden.
-
In de beheersverordening wordt de bestaande (en vergunde) situatie vastgelegd. Het is niet toegestaan om met de beheersverordening nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk te maken. Beperkte uitbreidingsmogelijkheden bieden zoals nu opgenomen in het geldende bestemmingsplan kan wel. Het gaat dan om de planologische mogelijkheden bij recht en met binnenplanse afwijking.
-
Bij het opstellen van de beheersverordening waren de mogelijkheden bij recht en met binnenplanse afwijking het uitgangspunt. Omdat niet alle bestemmingsplannen exact gelijk zijn, zijn er aantal aanpassingen opgenomen. Het gaat dan o.a. om de onderstaande punten.
-
Bestemming Agrarisch: goothoogte 6 meter (in bestemmingsplan Surhuisterveen-dorp was de maximale goothoogte 3.5 meter i.v.m. de provinciale verordening destijds).
-
Diverse bestemmingen: goothoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen verhoogt van 0.30 meter i.p.v. 0.25 meter i.v.m. recente bouwregelgeving.
-
Bestemming Bedrijfsdoeleinden: verlagen graden dakhelling (in bestemmingsplan Harkema Bedrijventerrein Quakkenburg aanpassing van 20 graden naar 15 graden)
-
Bestemming Gemengd en Centrum: de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag ten hoogste 100% van de oppervlakte van het hoofdgebouw bedragen, met een maximum van 75 m2, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt. In een aantal plannen is dit nog 50 m2. Het totaal te bouwen aan- en bijgebouwen wordt niet verhoogd.
-
Bestemming Gemengd: aantal (bedrijfs)woningen bedraagt 1 per bouwperceel, dan wel ten hoogste het bestaande aantal indien dit meer bedraagt dan wel het aangegeven aantal ter plaatse van de aanduiding “maximum aantal wooneenheden” (in de bestemmingsplannen Twijzelerheide, Twijzel en Surhuisterveen-dorp is dit het bestaande aantal)
-
Bestemming Tuin: hoogte van vlaggenmasten maximaal 8 meter (in bestemmingsplan Quakkenburg maximaal 5.5 meter).
-
Bestemming Water: bouwwerken geen gebouw zijnde maximaal 5.5 meter (in bestemmingsplan Quakkenburg 5 meter).
-
Bestemming Groen: groengordel Lutkepost opgenomen
-
Algemene afwijkingsregels: het bepaalde in het plan ten aanzien van de oppervlakte van aan- en uitbouwen bij woningen, dienstwoningen en bedrijfswoningen en toestaan dat de oppervlakte van aan- en uitbouwen ten behoeve van gehandicapten en mindervaliden wordt vergroot met niet meer dan 30 m² (was 25 m2).
-
Algemene afwijkingsregels: de afwijkingsregel voor bouwwerken geen gebouwen zijnde (zoals kunstwerken, lichtmasten, antennemasten t.b.v. mobiele telecommunicatie en/of sirenemasten) wordt t.a.v. het bestemmingsplan Quakkenburg wat verruimd qua hoogte.
-
Bestemming Tuin: diepte erker 1 meter (in bestemmingsplan Quakkenburg 1.5 meter)
2.3 Relevante beleidsaspecten
In deze paragraaf wordt voor de voorliggende beheersverordening nieuw relevant beleid benoemd van het Rijk, de provincie en de gemeente. De paragraaf is gericht op beleid dat mogelijk extra beperkingen oplegt voor het verordeningsgebied ten opzichte van de geldende bestemmingsplannen zoals genoemd in de inleiding van hoofdstuk 1. Beleid dat is gericht op ontwikkelingen is niet in dit hoofdstuk opgenomen, omdat de voorliggende beheersverordening geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt en ziet op het verlengen van de huidige planologische gebruiks- en bouwmogelijkheden van de geldende bestemmingsplannen.
2.3.1 Rijksbeleid
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
Op 13 maart 2012 is door de minister van Infrastructuur en Milieu de “Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte” vastgesteld. Hierin heeft het Rijk zijn visie op Nederland in 2040 uiteengezet.
Uitgangspunt van het beleid is het bieden van meer ruimte voor eigen beleid voor de ruimtelijke ordening aan provincies en gemeenten (in de regio). Hiermee heeft het Rijk de keuze gemaakt om zich te richten op een beperkt aantal rijksbelangen. Het waarborgen van deze belangen is een taak van het Rijk. Door het Rijk zijn dertien rijksbelangen onderscheiden. Buiten deze dertien rijksbelangen is er ruimte voor eigen beleid van provincies en gemeenten.
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
Op 30 december 2011 is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) in werking getreden. Hierin zijn die rijksbelangen zoals opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte waarvoor het nodig is deze in wet- en regelgeving te verwerken, uitgewerkt in algemene regels.
Het rijksbeleid heeft geen verdere gevolgen voor de voorliggende beheersverordening.
2.3.2 Provinciaal beleid
Streekplan Fryslân 2007
Het “Streekplan Fryslân 2007: Om de kwaliteit fan de romte” (vastgesteld op 13 december 2006) geeft de visie van Provinciale Staten op het ruimtelijk beleid van de provincie weer. Het streekplan vormt de basis van het provinciale beleid voor de periode 2006 tot 2016. Centraal in het streekplan staat het begrip ‘ruimtelijke kwaliteit’. Hiermee bedoelt de provincie dat in ruimtelijke plannen, in ontwerpen en in de uitvoering expliciet gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde worden toegevoegd aan de omgeving. Deze drie waarden waarborgen op de langere termijn een doelmatig gebruik en herkenbaarheid van de ruimte. Het betekent ook een ruimtelijke inrichting die bijdraagt aan duurzame ontwikkeling. De provincie wil deze doelstellingen koppelen aan een krachtige sociaaleconomische ontwikkeling in een leefbare omgeving.
Grutsk op ‘e romte (2014)
Provinciale Staten hebben op 26 maart 2014 het document “Grutsk op ‘e Romte” als thematische structuurvisie over landschap en cultuurhistorie vastgesteld. In deze thematische structuurvisie zijn landschappelijke en cultuur-historische structuren van provinciaal belang in samenhang geanalyseerd en gewaardeerd. Het doel hiervan is behoud en verdere ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit door middel van informeren, inspireren en adviseren. Op deze wijze verwacht Provinsje Fryslân de doorwerking van provinciale belangen in ruimtelijke plannen van gemeenten, rijk en provincie te borgen.
Verordening Romte Fryslân (2014)
Op 25 juni 2014 is de “Verordening Romte Fryslân 2014” door het College van Gedeputeerde Staten van Fryslân vastgesteld. Deze verordening betreft een integrale herziening van de eerdere provinciale verordening uit 2011 en is op 1 augustus 2014 in werking getreden. Met de verordening zijn concrete beleidsregels vastgelegd die ervoor moeten zorgen dat de provinciale ruimtelijke belangen (uit het streekplan) doorwerken in de gemeentelijke ruimtelijke plannen. Als daaraan niet wordt voldaan, zal de provincie een zienswijze indienen en eventueel een aanwijzing geven als daaraan onvoldoende tegemoet is gekomen.
In de verordening is onderscheid gemaakt tussen het begrip bestaand stedelijk gebied en het begrip landelijk gebied. Voor bestaand stedelijk gebied geldt een grotere mate van beleidsvrijheid wat betreft de ruimtelijke ordening dan in het landelijk gebied.
De plangebieden van de voorliggende beheersverordening liggen niet volledig in het bestaand stedelijk gebied. Omdat de beheersverordening een conserverende regeling heeft zonder ontwikkelings- en uitbreidingsmogelijkheden hoeft dit aspect niet nader te worden onderbouwd.
2.3.3 Gemeentelijk beleid
Structuurvisie Achtkarspelen (2013)
In de op 24 januari 2013 vastgestelde “Structuurvisie Achtkarspelen” is de ruimtelijk-functionele ontwikkeling voor de gemeente beschreven. Achtkarspelen wil een aangename gemeente zijn om te wonen, werken en recreëren. In de structuurvisie zijn themagewijs doelstellingen geformuleerd. Daarnaast is specifiek op de verschillende dorpen in de gemeente ingegaan.
De structuurvisie kan worden geraadpleegd via de gemeentelijke website.
Woonvisie ‘Wonen voor jong en oud’
De Woonvisie ‘Wonen voor jong en oud’ brengt de ontwikkelingen en trends op het gebied van wonen in beeld. En benoemt de opgaven waar we voor staan. De nieuwe Woonvisie helpt de gemeente om regie te voeren over de woningbouwontwikkeling en de ontwikkelingen in de bestaande woningvoorraad. Juist in deze tijd van economische crisis en een stagnerende woningmarkt is regie van de gemeente van belang. De gemeenteraad heeft de Woonvisie op 11 december 2014 vastgesteld.
Het beleid uit de Woonvisie, kan door de realisatie van projecten uit het Woningbouwprogramma, concreet vorm krijgen. Met het woningbouwprogramma worden keuzes gemaakt op welke woningbouwprojecten Achtkarspelen de komende jaren wil inzetten en van welke plannen afscheid wordt genomen. De gemeenteraad heeft het Woningbouwprogramma 2014 – 2020 op 19 maart 2015 vastgesteld.
2.4 Juridische toelichting
2.4.1 Inleiding
Met het oog op de beoogde inwerkingtreding van de Omgevingswet in 2018 worden diverse bestemmingsplannen tijdig voorzien van een ruimtelijke regeling die nog geldig is in 2018. Na de inwerkingtreding van de Omgevingswet zal een nieuw kader worden gesteld.
De voorliggende beheersverordening legt de planologisch bestaande situatie vast van een tiental deelgebieden. Een uniforme set regels is van toepassing op de 10 deelgebieden.
2.4.2 Werken met de beheersverordening
De voorliggende beheersverordening bestaat uit 10 deelgebieden. In de digitale beheersverordening zijn de deelgebieden zichtbaar gemaakt door het opnemen van plancontouren. Elk deelgebied is benoemd, waarbij qua naamgeving is aangesloten bij de betreffende kern (bijv. Augustinusga).
Aan de plancontour van ieder deelgebied is een plankaart gekoppeld. De plankaart geeft de geldende functies weer, het betreft het toegestane gebruik per perceel. Uitgangspunt is de geldende plankaart voor het betreffende deelgebied. Aan de opzet van de plankaart heeft geen wijziging plaatsgevonden. Wel betreft het hier een plankaart die is aangepast naar aanleiding van de diverse kleine bestemmings- en wijzigingsplannen.
Voor de gehele beheersverordening is tevens één set regels opgenomen, die voor elk deelgebied geldt. De regels beschrijven wat is toegestaan binnen de bestemmingen op de plankaart. De regels zijn afgestemd op de laatste (beleidsmatige) inzichten.
De plankaart geeft aan welke bestemming er voor een perceel geldt. Vervolgens moeten de regels geraadpleegd worden om te beoordelen wat er binnen de geldende bestemming is toegestaan.
De voorliggende beheersverordening is digitaal ontsloten via www.ruimtelijkeplannen.nl. Op deze wijze kan zowel de plankaart (illustratie), de bijbehorende regels als de toelichting eenvoudig te raadplegen.
2.4.3 Verleende vergunningen
Binnen de looptijd van de geldende bestemmingsplannen is uiteraard een aantal vergunningen verleend. Deze vergunningen moeten onderdeel uitmaken van de voorliggende beheersverordening, omdat het hier een legale situatie betreft. Hiervoor is een specifieke regel opgenomen. In deze regel is een specifieke bepaling om de koppeling te leggen tussen de voorheen geldende plannen en de verleende vrijstellings-, ontheffings- en afwijkingsprocedures. Op deze wijze zijn de vergunde situaties juridisch onderdeel geworden van de beheersverordening.
Artikel 31 heeft in elk geval betrekking op:
Augustinusga
-
It West 17 Augustinusga manege B&B en kantine.
Drogeham
-
De Buorren 30 extra woning binnen bestaande bebouwing.
-
De Buorren 37 4 appartementen.
Harkema
-
Wide Pet 14A bouwen van een woning.
-
Fûgelkamp 10A kinderopvang.
-
Nijebuorren 3 nieuwbouw uitvaartcentrum.
-
Warmoltsstrjitte 3a splitsen van de woning.
-
Warmoltsstrjitte 40 realiseren van twee woningen in het bestaande pand.
-
Fûgekamp 2 gebruik als woning.
-
Bolster 6 sport- en afslankinstituut, fysio/manueel therapie praktijk.
-
Spitting 3 sportschool.
Twijzel
-
Optwizel 3 bouwen bijgebouw.
-
Beukerpaedtsje 2 woning en therapie met behulp van honden.
-
Optwizel 91 bouwen van loods.
-
Bjirkewei 109 schoonheidssalon en kapsalon.
Surhuisterveen
-
De Dellen 12 herbouwen van het pand met twee winkelunits en 2.
-
De Kolk 4 (vis)winkel met restaurantfunctie.
-
Gedempte Vaart 6 toevoegen restaurantfunctie.
-
Kortelaan 3 bouwen woning en uitbreiding loods.
-
Blauwhuisterweg 5a bouwen woning.
-
Koolmees 30 2 woningen + aanduiding kantoor.
-
De Wielewaal 2A t/m D vier starterswoningen.
-
Lauwersweg 7 detailhandel in volumineuze goederen.
-
Lauwersweg 7 lunchroom.
-
Molenweg 10B interne bedrijfswoning.
Het bovenstaande is ter indicatie opgenomen en betreft zeker geen uitputtende lijst.
2.4.4 Parkeren
Door het besluit dat voor de 10 deelgebieden een beheersverordening geldt, wordt voldaan aan de actualiseringsplicht op grond van artikel 3.1 lid 1 Wet ruimtelijke ordening. Voor de 10 deelgebieden geldt dan ook een nieuw ruimtelijk plan.
Op 29 november 2014 is de zogenaamde Reparatiewet BZK 2014 in werking getreden. Deze wet regelt formeel dat de grondslag voor het opnemen van stedenbouwkundige bepalingen in de bouwverordening komt te vervallen. Alle stedenbouwkundige bepalingen uit de bouwverordening moeten worden opgenomen in bestemmingsplannen. Plannen die vanaf de inwerkingtreding van de Reparatiewet BZK in procedure worden gebracht, moeten (mits de gemeente dit wenselijk acht) voorzien van een regeling voor de diverse stedenbouwkundige bepalingen.
Op het gebied van de stedenbouwkundige bepalingen ten aanzien van het parkeren kiest de gemeente ervoor om een regeling op te nemen. Dit is gewenst omdat voor deze deelgebieden een nieuwe ruimtelijk plan geldt, ná de inwerkingtreding van de Reparatiewet BZK. In de parkeerregeling die geldt voor de voorliggende beheersverordening, wordt verwezen naar het gemeentelijk verkeer- en vervoersplan (gebaseerd op de CROW publicatie 182) vastgesteld door de gemeenteraad op 22 januari 2015. Aan de hand van het gemeentelijk beleid kan worden bepaald wanneer sprake is van 'voldoende parkeergelegenheid'. De afweging is gekoppeld aan het verlenen van een omgevingsvergunning. Indien de beleidsregels ten aanzien van het gemeentelijke parkeerbeleid binnen de planperiode worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met het gewijzigd beleid. Dit is expliciet in de regels ten behoeve van het parkeren bepaald.
Op 9 september 2015 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State (ECLI:NL:RVS:2015:2837) een heldere uitspraak gedaan aangaande een parkeerregeling in een ruimtelijk plan. Voldaan moet in elk geval zijn aan:
-
het feit dat in de regeling tot uitdrukking moet komen hoe het begrip 'voldoende parkeergelegenheid' getoetst moet worden; en
-
de regeling moet aangegeven op welke bevoegdheid het betrekking heeft;
-
aangegeven moet worden of wordt aangesloten bij het meest recent vastgesteld beleid.
Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid
3.1 Planologische uitvoerbaarheid
De voorliggende beheersverordening ziet op 10 deelgebieden, waarvan de ruimtelijke plannen ten tijde van het opstellen van de voorliggende beheersverordening nog actueel zijn. Voor een beeld van de geldigheidstermijn van de 10 deelgebieden wordt verwezen naar paragraaf 2.2.
Het karakter van de voorliggende beheersverordening brengt mee dat geen ontwikkelingen binnen de deelgebieden plaatsvinden. Voor elk deelgebied is aangesloten op het geldende planologische regime, exclusief ontwikkelmogelijkheden zoals wijzigingsbevoegdheden en uitwerkingsregels.
Daarnaast zijn de plankaarten van de 10 plangebieden 'opgefrist'. Zo zijn kleine herzieningen (postzegelplannen en wijzigingsplannen) verwerkt in de plankaarten. Dit betreft de geldende rechten en kunnen niet als ontwikkelingen worden aangemerkt. Op basis van de regels zijn de overige vergunde situaties toegestaan. Daar het opnemen van overgangsrecht in de regels van de beheersverordening ontstaat er geen onbedoelde legalisatie van illegale situaties binnen de 10 deelgebieden.
De beheersverordening verlengt de geldende planologische kaders van een aantal bestemmingsplannen. De betreffende bestemmingsplannen hebben reeds een sterk conserverend karakter, de keuze voor een beheersverordening ligt dan ook voor de hand. De bestaande planologische situatie wordt bestendigd door het vaststellen van de beheersverordening. In het verlengde daarvan is het aannemelijk om geen verdere (milieukundige/planologische) onderzoeken te doen.
Daarnaast is het zo dat diverse wetten een zelfstandig vergunningstelsel hebben, zoals onder meer de Natuurbeschermingswet 1998. De wettelijke toepasbaarheid is dan ook altijd gewaarborgd.
Het voorgaande brengt mee dat, in het kader van de uitvoerbaarheid, de voorliggende beheersverordening uitvoerbaar mag worden geacht.
3.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
De Wet ruimtelijke ordening kent geen voorbereidingsprocedure voor de beheersverordening. Er is in het kader van de beheersverordening geen bezwaar bij de gemeenteraad of beroep bij de bestuursrechter mogelijk. Afhankelijk van de gemeentelijke inspraakverordening kan er wel inspraak vereist zijn. In het voorliggend geval wordt inspraak geboden op de beheersverordening. De ingekomen inspraakreacties zullen t.z.t. in dit hoofdstuk worden verwerkt.
3.3 Financiële uitvoerbaarheid
Kostenverhaal zoals bedoeld in artikel 6.12 Wro e.v. is in het voorliggende geval niet aan de orde. De beheersverordening maakt geen ontwikkelingen (bouwplannen ex artikel 6.1.2 Bro) mogelijk. Er hoeft dan ook geen exploitatieplan te worden opgesteld en/of te worden vastgesteld door de gemeenteraad.