Inhoudsopgave
Hoofdstuk 3 Juridische toelichting
4.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
4.2 Economische uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 1 Inleiding
Deze partiële herziening is erop gericht twee woonfuncties op te heffen zoals deze nu in het bestemmingsplan Gerkesklooster-Stroobos staan opgenomen.
Met dit plan wordt geen nieuwe realisatie van bouwen of grondroerende activiteiten gerealiseerd. Als in de nabije toekomst wel nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden, zal daarvoor een afzonderlijke bestemmingsplanprocedure worden gestart (inclusief onderzoeksverplichtingen) of een afwijkingsprocedure worden doorlopen.
1.1 Huidige situatie
De betreffende gronden zijn in eigendom van Friesland Campina. Het plangebied betreft een woonbestemming van een reeds gesloopte woning aan Het Singel 16, perceel 1062. En een (gesloopte) bedrijfswoning aan de Verlaatsterweg, perceel 1770. Beide woningen zijn ook niet meer te zien op luchtfoto’s.
1.2 Nieuwe situatie
Er worden met dit plan geen bouwwerkzaamheden of andere grondroerende werkzaamheden gerealiseerd, het gaat puur om het actualiseren van functies waardoor het plan gezien kan worden als administratieve handeling.
Hoofdstuk 2 Omgevingsaspecten
2.1 Inleiding
In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient bij alle ruimtelijke plannen aangetoond te worden dat geen negatieve effecten met zich mee brengt voor de omgeving. Om die reden worden de omgevingsaspecten hierop getoetst. Er is een divers scala aan wet- en regelgeving van invloed op omgevings- en milieuaspecten, deze worden meegenomen bij de toetsing. Hieronder volgt de toetsing van de omgevingsaspecten.
2.2 Toetsing
Ecologie
De huidige bestemming ‘Bedrijventerrein’ blijft ook na het opheffen van de functieaanduiding bedrijfswoning staan. Deze wijziging heeft dan ook geen impact op de fysieke leefomgeving. Ook in het noordelijke gebied vinden geen werkzaamheden of verstorende activiteiten plaats. Deze worden hiermee ook niet mogelijk gemaakt, er kan gesteld worden dat er geen sprake is van negatieve gevolgen voor de ecologische gesteldheid van het gebied.
Archeologie en cultuurhistorie
Het noordelijke gebied ligt in een plek waar gestreefd wordt naar behoud (FAMKE advies 6). Dit plan zit het streven hiernaar niet in de weg. Er vinden geen grondroerende werkzaamheden plaats en er wordt niet gebouwd. De grond blijft behouden zoals zij er nu is. Voor de bedrijfswoning geldt FAMKE advies 4, maar ook hier zijn eerdergenoemde argumenten van toepassing. Verder is op basis van het oppervlakte van het plangebied onderzoek niet noodzakelijk.
Water
Het plan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk, maar legt de bestaande situatie vast. In die zin worden gebruiks- en bouwmogelijkheden beperkt. Hierdoor is uitgesloten dat het plan waterhuishoudkundige gevolgen met zich meebrengt. Het plan wordt in het kader van de wettelijke overlegplicht op grond van artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening voorgelegd aan het Wetterskip Fryslân.
Milieuzonering
De herziening in dit plan brengt geen uitbreiding van bedrijvigheid met zich mee. Daarnaast zorgt dit plan ervoor dat functies die bedrijvigheid kan belemmeren, zoals (bedrijfs)woningen, worden beperkt. Voor het overige brengt het plan geen wijziging aan in de bestaande situatie waardoor er zich vanuit dit perspectief geen belemmeringen voordoen.
Bodem
het huidige plan maakt geen grondroererende werkzaamheden of bebouwing mogelijk . De bodemkwaliteit staat daarom niet in de weg aan onderhavige ontwikkeling.
Geluid
Voorliggende herziening voorziet niet in het oprichten van geluidgevoelige functies. Dit betekent dat er zich voor het aspect geluid geen belemmeringen voordoen.
Luchtkwaliteit
Met het plan wordt niet voorzien in de realisatie van activiteiten die invloed hebben op de luchtkwaliteit. Hierdoor is uitgesloten dat het planvoornemen in betekenende mate bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Onderzoek naar de luchtkwaliteit is naar aanleiding van bovenstaande niet nodig. Geconcludeerd wordt dat het plan geen bezwaren kent vanuit dit perspectief.
Externe veiligheid
Omdat het een bedrijventerrein betreft is er in het moederplan veel aandacht besteed aan externe veiligheid, ook in het kader van transportleidingen en inrichtingen. Hieruit is geconcludeerd dat er geen belemmeringen in het kader van externe veiligheid te verwachten zijn. Aangezien het planvoornemen geen nieuwe functie toelaat die invloed heeft op de externe veiligheid is het besluit van het moederplan ook toepasbaar op deze partiële herziening.
2.3 Conclusie
De gevolgen van voorliggend plan zijn getoetst. Omdat voorliggend plan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt, maar de bestaande situatie vastlegt kan worden geconcludeerd dat de omgevingsaspecten niet in de weg staan aan de uitvoerbaarheid van het plan.
Hoofdstuk 3 Juridische toelichting
Algemeen
Dit bestemmingslan is een partiële herziening van het bestemmingsplan 'Gerkesklooster-Stroobos'. Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding en regels. In de volgende paragrafen wordt nader ingegaan op de verbeelding en de regels.
Voor dit bestemmingsplan zijn de regels van de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP 2012) toegepast. Met deze standaard worden de regels en de verbeelding zodanig opgebouwd en ingericht dat bestemmingsplannen goed met elkaar kunnen worden vergeleken.
Het bestemmingsplan wordt in digitale vorm vastgesteld, tegelijk met een verbeelding van het bestemmingsplan op papier. Als de digitale en papieren verbeelding tot interpretatieverschillen leiden, is de digitale verbeelding beslissend.
Bestemmingsregels
-
Agrarisch: de bestemming is aldus ingericht dat geen bebouwing is toegestaan. De voornaamste gebruiksfunctie is die van cultuurgrond.
-
Bedrijventerrein: anders dan het verwijderen van de aanduiding 'bedrijfswoning' binnen het bestemmingsvlak zijn geen wijzigingen aangebracht. Daarom wordt verwezen naar het bestemmingsplan Gerkesklooster - Stroobos voor de inhoudelijke toelichting bij deze bestemming.
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid
4.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
In het kader van de maatschappelijke uitvoerbaarheid wordt het plan ter inzage gelegd voor een periode van zes weken. Tevens worden de relevante overheden en instanties zoals het waterschap en de provincie op de hoogte gesteld van het planvoornemen. De inspraakreacties zullen hieronder worden verwerkt.
4.2 Economische uitvoerbaarheid
Het plan kan niet worden aangemerkt als bouwplan in de zin van artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening. Hierdoor vervalt de verplichting tot het opstellen van een grondexploitatieplan van artikel 6.12 Wro, nu dit artikel alleen van toepassing is op bouwplannen.