direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Kuipersweg 74B en 74A Buitenpost (nieuwbouw zwembad)
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0059.PHBpnieuwbzwemb19-VO01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Aan de Kuipersweg 74B te Buitenpost is Zwembad De Kûpe gevestigd. Dit zwembad is sterk verouderd en in principe aan groot onderhoud toe. Daarop heeft de gemeenteraad besloten om, in plaats van onderhoud te verrichten aan het huidige zwembad, een nieuw zwembad te realiseren. De gewenste locatie hiervoor is het parkeerterrein naast het huidige zwembad. Dit is echter niet toegestaan op basis van het geldende bestemmingsplan. Tegelijkertijd wordt de mogelijkheid om LPG te verkopen bij het tankstation aan de Kuipersweg wegbestemd. Tevens wordt de wasstraat bij het tankstation uitgebreid. De ontwikkelingen zijn niet mogelijk op basis van het geldende bestemmingsplan.

Om de ontwikkelingen juridisch-planologisch mogelijk te maken is het opstellen van een nieuw bestemmingsplan noodzakelijk. Dit bestemmingsplan voorziet hierin.

1.2 Ligging plangebied

Het plangebied betreft de percelen Kuipersweg 74A en 74B, centraal gelegen in Buitenpost. De begrenzing van het plangebied is afgestemd op de kadastrale grenzen de percelen en de bestemmingsgrenzen uit het vigerende bestemmingsplan. In figuur 1.1 is de globale ligging van het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0059.PHBpnieuwbzwemb19-VO01_0001.jpeg"

Figuur 1.1 Globale ligging van het plangebied 

1.3 Planologische regeling

Voor het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Buitenpost-Dorp', vastgesteld op 3 februari 2011. In figuur 1.2 is een uitsnede van de verbeelding, ter plaatse van het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0059.PHBpnieuwbzwemb19-VO01_0002.jpeg"

Figuur 1.2 Uitsnede bestemmingsplan Buitenpost-Dorp

Het plangebied heeft binnen het geldende bestemmingsplan meerdere bestemmingen. Ter plaatse van het huidige zwembad zijn de gronden bestemd als 'Maatschappelijk'. Ter plaatse zijn de gronden bestemd voor gebouwen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen, dienstwoningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij dienstwoningen. Tevens zijn de daarbij behorende wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, water, tuinen, erven en terreinen en bouwwerken geen gebouw zijnde toegestaan. Een gebouw dient binnen het bouwvlak gebouwd te worden en er geldt een maximale bouwhoogte van 5 meter.

Ter plaatse van het huidige parkeerterrein geldt de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied'. Ter plaatse zijn de gronden bestemd voor woonstraten, paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, speelvoorzieningen en water. Er mogen geen gebouwen worden gebouwd. Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, mag de bouwhoogte niet meer dan 5,5 meter bedragen.

Ter plaatse van het huidige tankstation geldt de bestemming 'Bedrijf' met de functieaanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg'. Ter plaatse zijn bedrijven zoals genoemd in categorie 1 en 2 en een benzinestation toegestaan. Daarnaast geldt de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - afleverzuil', waar een lpg afleverzuil is toegestaan. Ook geldt de functieaanduiding 'vulpunt lpg', waar een lpg vulpunt is toegestaan.

Vanuit het LPG-tankstation dat in het plangebied aanwezig is, is daarnaast sprake van twee gebiedsaanduidingen. De gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - lpg' is aangeduid voor het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten vanwege LPG. Deze gebiedsaanduiding valt in het plangebied zowel over de bedrijfsbestemming als de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied'. Tot slot geldt rondom het tankstation de gebiedsaanduiding 'invloedsgebied LPG-tankstation' waar de gronden tevens zijn aangeduid voor het tegengaan van de toename van het aantal verminderd zelfredzame personen binnen het invloedsgebied van het LPG-tankstation. Deze gebiedsaanduiding ligt over het gehele plangebied.

1.4 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt het initiatief nader beschreven. Daarbij komt de huidige situatie aan bod en wordt vervolgens ingegaan op de toekomstige situatie. Hoofdstuk 3 schetst het relevante beleidskader voor het plan. Daarbij wordt ingegaan op het relevante rijks-, provinciaal, en gemeentelijk beleid. In hoofdstuk 4 worden de omgevingsaspecten behandeld, waaraan de beoogde ontwikkeling wordt getoetst. Hoofdstuk 5 beschrijft de juridische aspecten van het plan. In hoofdstuk 6 worden de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid van het plan toegelicht.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Huidige situatie

Het plangebied betreft de percelen Kuipersweg 74A en 74B en het tussenliggende parkeerterrein. In figuur 2.1 is een luchtfoto van de huidige situatie weergegeven. Ter plaatse van Kuipersweg 74A is in de huidige situatie een LPG-tankstation aanwezig. Midden op het gebied staan de voorzieningen van het tankstation, waaronder de pompinstallaties en het bijbehorende winkeltje. Op het zuidelijke deel van dit perceel is de wasstraat aanwezig. Het pompstation bestaat uit twee bouwlagen met een kap. De wasstraat bestaat uit één bouwlaag. In figuur 2.2 is het vooraanzicht vanaf de Kuipersweg van dit perceel weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0059.PHBpnieuwbzwemb19-VO01_0003.jpeg"

Figuur 2.1 Luchtfoto van de huidige situatie

afbeelding "i_NL.IMRO.0059.PHBpnieuwbzwemb19-VO01_0004.png"

Figuur 2.2 Vooraanzicht LPG-tankstation

In het zuiden van het plangebied is het huidige zwembad De Kûpe aanwezig. Het gebouw staat centraal op het perceel en bestaat uit één bouwlaag. Het zwembad is bereikbaar via de Kuipersweg. In figuur 2.3 is een vooraanzicht van het zwembad weergegeven vanaf de Kuipersweg. Ten zuidoosten van het zwembad is een groenvoorziening ingericht. Hier staan meerdere bomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0059.PHBpnieuwbzwemb19-VO01_0005.png"

Figuur 2.3 Vooraanzicht zwembad De Kûpe  

De gronden tussen het tankstation en het zwembad in zijn ingericht als parkeerterrein ten behoeve van het zwembad. De randen van het parkeerterrein zijn ingericht met bomen. Het parkeerterrein is ontsloten aan de Vaart. In figuur 2.4 is een vooraanzicht van het parkeerterrein weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0059.PHBpnieuwbzwemb19-VO01_0006.png"

Figuur 2.4 Vooraanzicht parkeerterrein

Het plangebied ligt midden in de bebouwde kom van Buitenpost. Er is sprake van veel verschillende functies rondom het plangebied. Ten noorden en noordoosten van het plangebied is voornamelijk sprake van woningen. Ten oosten van het plangebied is een begraafplaats aanwezig, met daarachter een sportveld voor hippische sporten. Ten zuidoosten van het plangebied staan woningen. Ten zuiden van het plangebied zijn een kinderopvang en kantoorlocatie aanwezig. Ten westen van het plangebied zijn bedrijfslocaties (onder andere de gemeentewerf, de brandweerkazerne en Essentra) en een sportcomplex aanwezig. De vele functies, in combinatie met de functies in het plangebied, maken dat de omgeving als gemengd gebied bestempeld kan worden.

2.2 Voorgenomen initiatief

beschrijving initiatief

Omdat het huidige zwembad in Buitenpost flink verouderd is, heeft de gemeenteraad besloten dat er een nieuw zwembad wordt gerealiseerd. Dit nieuwe zwembad wordt gerealiseerd op het parkeerterrein van het huidige zwembad. Op deze manier kan het huidige zwembad in gebruik blijven tot het nieuwe zwembad geopend wordt. Vervolgens zal het huidige zwembad worden gesloopt en zal op dit terrein een nieuw parkeerterrein worden gerealiseerd.

Het nieuwe zwembad zal in de basis een rechthoekige vorm krijgen, met een aantal accenten waardoor het gebouw zich oriënteerd richting de Kuipersweg. Het pand zal bestaan uit één bouwlaag met kap. In figuur 2.5 zijn impressies van het nieuwe zwembad weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0059.PHBpnieuwbzwemb19-VO01_0007.png"

Figuur 2.5 Impressies van het nieuw te bouwen zwembad

Ter plaatse van het tankstation zal in de nieuwe situatie de mogelijkheid tot het verkopen van LPG worden wegbestemd. Door het nieuwe zwembad noordwestelijker te realiseren dan de huidige, zou het zwembad binnen de veiligheidszone LPG komen te staan, wat in strijd is met de regeling. In overleg met de ondernemer is, om het zwembad mogelijk te maken, daarom overeengekomen om de LPG-verkoop te staken en deze mogelijkheid weg te bestemmen.

Tot slot is het voornemen om, ter plaatse van de Kuipersweg 74A, de aanwezige wasstraat uit te breiden richting het noordoosten. Op deze manier ontstaat een ruimere wasstraat, met twee washallen en een voorwasplaats. In figuur 2.6 zijn impressies weergegeven van de uitbreiding van deze wasstraat.

afbeelding "i_NL.IMRO.0059.PHBpnieuwbzwemb19-VO01_0008.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0059.PHBpnieuwbzwemb19-VO01_0009.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0059.PHBpnieuwbzwemb19-VO01_0010.png"

Figuur 2.6 Impressies van de nieuwe wasstraat

Ruimtelijke inpassing

Het plangebied is centraal gelegen in het dorp Buitenpost en omgeven door en grote verscheidenheid aan functies. In de huidige situatie zijn het tankstation, de wasstraat, het parkeerterrein en het zwembad reeds in het plangebied aanwezig. Er veranderd daarmee niets aan de functionele invulling van het plangebied, met uitzondering van het wegbestemmen van de lpg-functie van het tankstation. Functioneel is de ontwikkeling daarmee passend in de omgeving.

Het nieuwe zwembad zal, evenals het huidige zwembad, bestaan uit één bouwlaag met een verhoging ter plaatse van het bad. Daarmee wordt aangesloten bij het huidige bebouwingsbeeld. Het gebouw zal omgeven worden door bomen, waarmee het pand op een goede wijze ruimtelijk is ingepast.

Verkeer en parkeren

Verkeersstructuur

Het parkeerterrein in het plangebied wordt ontsloten vanaf de Vaart. De straat sluit aan op de Berhardlaan, die via de Kuipersweg aansluit op de N355. Het tanktstation, waar ook de uitbreiding van de wasstraat wordt mogelijk gemaakt, sluit direct aan op de Kuiperweg, waarmee de N355 kan worden bereikt. Op deze wijze is het plangebied op een goede manier ontsloten.

Verkeersgeneratie en verkeersafwikkeling

In de huidige situatie zijn op basis van de geldende planologische regeling binnen het plangebied dezelfde functies toegestaan als in het toekomstige planologische regime, met dien verstande dat het parkeerterrein en het zwembad van plek wisselen. Gesteld kan worden dat de verkeersgeneratie vrijwel gelijk blijft als in de huidige situatie. Daarmee is er geen sprake van negatieve gevolgen voor de verkeersafwikkeling.

Parkeren

Op basis van het Gemeentelijk Verkeer- en Vervoerplan van de gemeente Achtkarspelen geldt voor het zwembad een parkeerbehoefte van minimaal 44 parkeerplaatsen. De GVVP gaat uit van 11 parkeerplaatse per 100 m² bvo. In dit geval zal er een zwembad gerealiseerd worden van 400 m², wat neer komt op een parkeerbehoefte van 44 parkeerplaatsen. In dit geval wordt een parkeerterrein aangelegd dat bestaat uit 60 parkeerplaatsen. Daarmee wordt ruimschoots voldaan aan de parkeerbehoefte.

Wat betreft fietsparkeren, geldt een gemiddeld kencijfer van 20 fietsparkeerplaatsen per 100 m². In dit geval betekent dit dat er bij een zwembad van 400 m², 80 fietsparkeerplaatsen benodigd zijn. Dit aantal fietsparkeerplaatsen zal worden aangelegd, waarmee wordt voorzien in de behoefte.

Conclusie

De ontsluiting van het plangebied is goed. De nieuwe ontwikkeling zal niet leiden tot problemen in de verkeersafwikkeling en parkeren. Het aspect verkeer staat het plan dan ook niet in de weg.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijk beleid. Om de verantwoordelijkheden te leggen waar deze het beste passen draagt het Rijk de ruimtelijke ordening meer over aan gemeenten en provincies. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 14 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 14 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) stelt regels omtrent de 14 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte.

De beoogde ontwikkelingen binnen het plangebied raken geen van de rijksbelangen. Het Rijksbeleid geeft hierdoor geen uitgangspunten voor dit bestemmingsplan.

Ladder voor duurzame verstedelijking

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is 'de ladder voor duurzame verstedelijking' geïntroduceerd. De ladder is als een procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In de Ladder voor duurzame verstedelijking is opgenomen dat de toelichting van een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een beschrijving bevat van de behoefte aan de voorgenomen stedelijke ontwikkeling. Indien blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied mogelijk is, bevat de toelichting een motivering daarvan en een beschrijving van de mogelijkheid om in die behoefte te voorzien op de gekozen locatie buiten het bestaand stedelijk gebied.

Toepassing ladder voor duurzame verstedelijking

In het plangebied is geen sprake van een stedelijke ontwikkeling. Het bestaande zwembad wordt vervangen door een nieuw zwembad. Het bestaande parkeerterrein wordt vervolgens vervangen door een nieuw parkeerterrein op de plaats van het huidige zwembad. Ter plaatste van het tankstation wordt slechts de verkoop van lpg verboden en wordt de bestaande wasstraat uitgebreid. Er is daarmee geen sprake van de ontwikkeling van nieuwe functies. Toetsing aan de ladder voor duurzame verstedelijking is daarom niet noodzakelijk.

3.2 Provinciaal beleid

Streekplan Fryslân 2007

Het Streekplan Fryslân 2007 is op 13 december 2006 door Provinciale Staten vastgesteld. In het Streekplan wordt het provinciaal omgevingsbeleid verwoord. Bij de ruimtelijke inpassing van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen moet aandacht worden besteed aan het versterken van de ruimtelijke kwaliteit. Dit kan door efficiënt ruimtegebruik, bijvoorbeeld door de mogelijkheden van herstructurering te onderzoeken. Ook zijn een goede beeldkwaliteit en een zorgvuldige landschappelijke inpassing van groot belang.

In het Streekplan is benoemd dat de provincie streeft naar behoud en versterking van de leefbaarheid en de vitaliteit van het platteland en de dorpen, vooral ten behoeve van de inwoners zelf. De provincie wil de regionale voorzieningen in de regionale centra behouden en versterken en inzetten op bereikbaarheid van deze voorzieningen vanuit de kleine kernen.

Door het verouderde zwembad te vervangen door een nieuw zwembad dat voldoet aan de moderne eisen, blijft de zwembadvoorziening behouden in Buitenpost. Hiermee wordt een regionale voorziening behouden. Het voornemen is daarom in overeenstemming met het gestelde in het Streekplan.

Verordening Romte Fryslân

De Verordening Romte Fryslân 2014 (vastgesteld op 25 juni 2014) stelt regels aan ruimtelijke plannen en projecten. Volgens de begrenzing tussen het buitengebied en het bestaand bebouwd gebied ligt het plangebied in het bestaand bebouwd gebied. De Verordening Romte ziet vooral toe op regelingen die zijn gericht op het buitengebied. Omdat sprake is van een stedelijke functie in het bestaand stedelijk gebied is het voornemen niet in strijd met de provinciale verordening.

3.3 Gemeentelijk beleid

Structuurvisie Achtkarspelen

De Structuurvisie 'Samen leven in Achtkarspelen' van de gemeente Achtkarspelen, vastgesteld op 24 januari 2013, biedt een vooruitblik naar de komende 15 a 20 jaar en heeft met name betrekking op de ontwikkeling van de verschillende kernen in de gemeente. De structuurvisie heeft betrekking op verschillende thema's. Per thema zijn doelstellingen, beleidsuitgangspunten en projecten uiteengezet.

Het voorzieningenniveau binnen de dorpen is van groot belang voor de leefbaarheid. De voorzieningen staan echter onder druk als gevolg van teruglopende financiële mogelijkheden door onder andere schaalvergroting en krimp. Het doel van de gemeente is evengoed wel het behouden van een breed aanbod aan voorzieningen, dat zo goed mogelijk bereikbaar is voor de verschillende bevolkingsgroepen. Het beleid is daarbij gericht op het behoud van een sportplek per dorp. De gemeente verwacht echter dat het totale aanbod aan sportaccommodaties moeilijk te handhaven zal zijn. In de structuurvisie wordt benoemd dat het behoud van het overdekte zwembad in Buitenpost onder druk staat en alternatieven voor het behoud van een toegankelijke zwemvoorziening zullen worden onderzocht.

Met dit plan wordt de realisatie van een nieuw zwembad, ter vervanging van het huidige zwembad, mogelijk gemaakt. Daarmee is het behoud van de zwemvoorziening voorzien. Het plan is daarmee in overeenstemming met de gemeentelijke structuurvisie.

Gemeentelijk Verkeer- en Vervoerplan (GVV) Achtkarspelen

Het gemeentelijk verkeer- en vervoerplan bevat de geactualiseerde gemeentelijke visie op het gebied van verkeer en vervoer en maakt inzichtelijk op welke manier hier de komende jaren inhoud aan wordt gegeven. Het GVVP biedt kaders waaraan ontwikkelingen binnen de verschillende beleidsvelden getoetst kunnen worden. Ook geeft het aan hoe het landelijke en provinciale verkeersbeleid doorvertaald wordt naar de gemeente. Met een GVVP wordt ook invulling gegeven aan de wettelijke eis om een zichtbaar samenhangend, eenduidig en uitvoeringsgericht verkeer- en vervoerbeleid te voeren.

In paragraaf 2.2 is opgenomen dat op het gebied van verkeer en parkeren geen belemmeringen ontstaan als gevolg van de voorgenomen ontwikkeling. Er zullen in de voorgenomen situatie een gelijk aantal verkeersbewegingen van en naar het plangebied plaatsvinden en er wordt voldaan aan de parkeerbehoefte.

Welstandsnota gemeente Achtkarspelen

Het welstandsbeleid van de gemeente Achtkarspelen is opgesteld in samenwerking met de voormalige gemeenten Dantumadeel, Dongeradeel en Kollumerland c.a. Het doel van het welstandsbeleid is om in alle openheid een positieve bijdrage te leveren aan de belevingswaarde van de vier gemeenten. Het welstandsbeleid geeft de gemeente de mogelijkheid om de cultuurhistorische stedenbouwkundige en architectonische waarden die in een bepaald gebied aanwezig zijn te benoemen en een rol te laten spelen bij de ontwikkeling en de beoordeling van bouwplannen.

De locatie ligt nu binnen het bestaande welstandskader 11: Sport- en groenvoorzieningen. De grotere sport- en groenvoorzieningen zijn in dit gebied als afzonderlijk welstandsgebied op de welstandsbeleidskaart aangegeven. Deze gebieden kenmerken zich door de zeer lage bebouwingsdichtheid. De bebouwing is in één of twee bouwlagen, afhankelijk van de mogelijkheden in het bestemmingsplan.

Het beleid is gericht op het beheer van de bestaande situatie. Er is een regulier ambitieniveau van kracht. De nadruk ligt op het respecteren van de bestaande basiskwaliteit. Incidentele veranderingen worden mogelijk geacht, mits deze respect tonen voor het reeds aanwezige bebouwingsbeeld.

De ontwerpen van het nieuwe zwembad en de uitbreiding van de wasstraat worden beoordeeld door de welstandscommissie.

Hoofdstuk 4 Milieu- en omgevingsaspecten

Voor de beoogde ontwikkeling is het van belang dat tijdens de uitvoering en in de nieuwe situatie sprake is van een goede omgevingssituatie. Deze omgevingstoets gaat in op de relevante milieuaspecten (bodem, water, milieuzonering en externe veiligheid) en om andere sectorale regelgeving (bijvoorbeeld archeologie en cultuurhistorie, ecologie).

4.1 Mer-beoordeling

Beleid en Normstelling

In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het omgevingsvergunning plan-m.e.r.-plichtig, project-m.e.r.-plichtig of m.e.r.-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Indien een activiteit onder de drempelwaarden blijft, dient alsnog een vormvrije m.e.r.-beoordeling uitgevoerd te worden, waarbij onderzocht dient te worden of de activiteit belangrijke nadelige gevolgen heeft voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële (milieu)effecten.

Voor de terinzagelegging van de ontwerp-bestemmingsplan moet een m.e.r-beoordelingsbeslissing worden genomen, waarin wordt aangegeven of wel of geen MER nodig is, gelet op de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële (milieu)effecten en mogelijke mitigerende maatregelen. Deze beslissing wordt als bijlage bij de ruimtelijke onderbouwing opgenomen.

Voor elke aanvraag waarbij een vormvrije m.e.r.-beoordeling aan de orde komt moet de initiatiefnemer een aanmeldingsnotitie opstellen, waarbij ook mitigerende maatregelen mogen worden meegenomen. Het bevoegd gezag dient binnen zes weken na indienen een m.e.r.-beoordelingsbesluit af te geven. Een vormvrije m.e.r.-beoordelingsbeslissing hoeft echter niet gepubliceerd te worden.

Onderzoek

In het Besluit milieueffectrapportage is opgenomen dat de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject m.e.r.-beoordelingsplichtig is in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een oppervlakte van 100 hectare of meer of een aaneengesloten gebied en 2000 of meer woningen omvat (Besluit milieueffectrapportage, Bijlage onderdeel D11.2). Bij een stedelijk ontwikkelingsproject kan het gaan om bouwprojecten als woningen, parkeerterreinen, bioscopen, theaters, sportcentra, kantoorgebouwen en dergelijke of een combinatie daarvan. Er kan overigens geen misverstand over bestaan dat ook dorpen hieronder vallen. Daarnaast is in het Besluit milieueffectrapportage opgenomen dat de oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie bestemd voor de opslag van aardolie, petrochemische of chemische producten in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een opslagcapaciteit van 100.000 ton of meer eveneens m.e.r.-beoordelingsplichtig is (Besluit milieueffectrapportage, Bijlage onderdeel 18.7).

In dit geval is geen sprake van een stedelijke ontwikkeling, omdat er geen nieuwe functies binnen het plangebied mogelijk worden gemaakt. Het nieuwe zwembad komt uitsluitend ter vervanging van het huidige zwembad, waarop ook een nieuw parkeerterrein wordt aangelegd. Daarnaast is geen sprake van een chlooropslag, waarmee ook geen sprake is van een oprichting, uitbreiding of wijziging hiervan. Daarom is geen mer-beoordelingsnotitie noodzakelijk.

4.2 Bodemkwaliteit

Toetsingskader

Op grond van het Bro dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemkwaliteit in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de functie. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt voor de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Voor een nieuw geval van bodemverontreiniging geldt, in tegenstelling tot oude gevallen (voor 1987), dat niet functiegericht maar in beginsel volledig moet worden gesaneerd.

Het Bouwstoffenbesluit en het Besluit Bodemkwaliteit stellen verder regels hoe om te gaan met vrijkomende grond- en materiaalstromen en hoe deze toe te passen.

Toetsing

pm bodem onderzoek nog aangeleverd krijgen

4.3 Water

Toetsingskader

De initiatiefnemers van een ruimtelijke ontwikkeling behoren in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over het planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen worden toegelaten die in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het Wetterskip Fryslân, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij onderhavige procedure wordt overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf.

Toetsing

Het voornemen is kenbaar gemaakt middels de digitale watertoets (kenmerk: 20190524-2-20641). Hieruit blijkt dat voor het plan de normale watertoetsprocedure van toepassing is. Dit houdt in dat de aanwezige wateraspecten van invloed zijn op het plan.

Waterkwantiteit

Op dit moment is het nog onduidelijk hoe het voorterrein van het zwembad er uit komt te zien. Daarom is het ook nog niet duidelijk of en, zo ja, met hoeveel vierkante meter het verhard oppervlak toeneemt. Of watercompensatie noodzakelijk is zal daarom moeten blijken uit nader uitgewerkte ontwerpen. Hier zal in een later stadium op terug gekomen worden.

Afvalwaterketen en riolering

Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw gewenst een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden:

  • hemelwater vasthouden voor benutting,
  • (in-) filtratie van afstromend hemelwater,
  • afstromend hemelwater afvoeren naar oppervlaktewater,
  • afstromend hemelwater afvoeren naar RWZI.

In dit geval worden zowel het parkeerterrein als het dakoppervlak van het nieuwe zwembad afgekoppeld en wordt het afstromend hemelwater afgevoerd naar oppervlaktewater.

Watersysteemkwaliteit en ecologie

Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem is het van belang om duurzame, niet-uitloogbare materialen te gebruiken, zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase. Hier wordt in de uitvoeringsfase rekening mee gehouden.

Veiligheid en waterkeringen

De ontwikkeling heeft geen invloed op de waterveiligheid in de omgeving.

Waterbeheer

Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het waterschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de "Keur". Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het waterschap gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. Het plangebied valt niet onder een beschermingszone.

4.4 Ecologie

Toetsingskader

Met de Wet natuurbescherming (Wnb) zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving. In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming.

Daarnaast is in elke provinciale verordening een uitwerking van de Wnb opgenomen. In de provincie Fryslân wordt vrijstelling verleend voor het weiden van vee en voor het op of in de bodem brengen van meststoffen. In het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden worden vrijstellingen verleend ten aanzien van de soorten genoemd in bijlage I bij deze verordening. Per soort worden de handelingen, middelen en methoden genoemd die mogen worden toegepast, slechts voor zover er geen andere bevredigende oplossing bestaat.

Gebiedsbescherming

De Wnb kent diverse soorten natuurgebieden. De Natura 2000-gebieden zijn door de Minister van Economische Zaken aangewezen gebieden die deel uitmaken van het Europese netwerk van natuurgebieden. Daarnaast bestaat het Natuurnetwerk Nederland (NNN) uit gebieden die worden aangewezen in de provinciale verordening. Binnen de NNN-gebieden mogen in beginsel geen ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden.

Toetsing

Het plangebied van dit bestemmingsplan bevindt zich in de bebouwde kom van Buitenpost en is omgeven door woningen, bedrijven en maatschappelijke voorzieningen. Het plangebied en de directe omgeving maken geen deel uit van Natura 2000- en NNN-gebied. Gezien de aard en omvang van het project, waarbij het bestaande zwembad wordt vervangen voor een nieuw zwembad, de LPG-functie van een tankstation wordt wegbestemd en een uitbreiding van de bestaande wasstraat mogelijk wordt gemaakt, is geen sprake van negatieve gevolgen voor beschermde natuurgebieden.

Soortenbescherming

In de Wnb wordt onderscheid gemaakt tussen soorten die worden beschermd in de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn en daarnaast de overige soorten. De Wnb bevat onder andere verbodsbepalingen ten aanzien van het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten, als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn.

Toetsing

Om te onderzoeken of sprake is van beschermde soorten in het plangebied is een ecologisch onderzoek naar beschermde soorten uitgevoerd. Dit onderzoek is opgenomen als bijlage 2. In onderstaand overzicht worden de aangetroffen en potentieel aanwezige beschermde soorten en hun beschermingsstatus binnen de invloedssfeer van de werkzaamheden samengevat. In de Wet natuurbescherming zijn vooral vaste verblijfplaatsen van belang, maar ook de functionele leefomgeving die vaste verblijfplaatsen in stand houdt. in dit overzicht zijn alleen die soorten opgenomen, waarvoor het plangebied onderdeel vormt van hun leefgebied en/of levenscyclus, en waarop eventueel in de toekomst geplande werkzaamheden van negatieve invloed kunnen zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0059.PHBpnieuwbzwemb19-VO01_0011.png"

Tabel 4.1 Overzicht van aangetroffen en potentieel voorkomende beschermde soorten in het plangebied.

Vanuit het onderzoek worden de volgende aanbevelingen gedaan:

  • Ten aanzien van algemene broedvogels is het noodzakelijk dat de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit worden gevoerd. Voor het broedseizoen wordt over het algemeen de periode van 15 maart tot 15 juli aangehouden;
  • Tijdens het veldbezoek zijn kieren en gaten aangetroffen die toegangen tot verblijfplaatsen voor gierzwaluwen kunnen worden. Er is een nader onderzoek naar het voorkomen van verblijfplaatsen van gierzwaluwen noodzakelijk om dit uit te wijzen;
  • Het voorkomen van verblijfplaatsen van vleermuizen in ruimtes rondom het zwembad binnen het plangebied kan niet op voorhand worden uitgesloten. Daarom is een nader onderzoek naar verblijfplaatsen van vleermuizen noodzakelijk;
  • Er kunnen enkele meer algemene soorten voorkomen in het plangebied waarvoor een vrijstelling geldt in geval van schade aan deze soorten. Op deze soorten is de zorgplicht van toepassing.

4.5 Milieuzonering

Toetsingskader

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals bijvoorbeeld woningen een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd. Hierbij dient rekening gehouden te worden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven.

Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en (nieuwe) milieugevoelige functies in voldoende mate mee te nemen, wordt in deze toelichting gebruikgemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). Een richtafstand wordt beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. Voor de richtafstanden wordt onderscheidt gemaakt tussen rustige woongebieden/rustige buitengebieden en gemengde gebieden

Toetsing

Het plangebied ligt midden in het dorp Buitenpost en is omgeving door verschillende functies (zie paragraaf 2.1). In dit geval is sprake van gemengd gebied en kunnen de richtafstanden in de VNG-brochure met één afstandsstap worden verminderd. Voor een overdekt zwembad geldt in gemengd gebied een richtafstand van 30 meter naar bedrijfsgevoelige functies. Binnen deze richtafstand is geen sprake van bedrijfsgevoelige functies, zoals woningen. De dichtstbijzijnde woning betreft de Kuipersweg 53, die op ruim 30 meter afstand van de grens van het plangebied staat. Daarom is geen nader onderzoek noodzakelijk.

4.6 Geluid

Toetsingskader

Op grond van de Wet geluidhinder geldt rond wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/uur, spoorwegen en inrichtingen die ''in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken'', een geluidzone. Bij ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de voorkeursgrenswaarden die in de wet zijn vastgelegd.

Indien niet aan de voorkeursgrenswaarde kan worden voldaan, kan het bevoegd gezag - in de meeste gevallen de gemeente - hogere grenswaarden vaststellen. Hiervoor geldt een bepaald maximum, de uiterste grenswaarde genoemd. Bij de vaststelling van hogere grenswaarden moet worden afgewogen of bronmaatregelen of maatregelen in de overdrachtssfeer kunnen worden getroffen.

Toetsing

Voor de Wet geluidhinder geldt een zwembad niet als geluidgevoelig object. Om die reden is geen onderzoek naar geluidhinder noodzakelijk.

4.7 Luchtkwaliteit

Toetsingskader

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang.

Op grond van de algemene maatregel van bestuur 'Niet in betekenende mate' vormen luchtkwaliteitseisen geen belemmeringen voor projecten die niet in betekenende mate bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Op grond van de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) zijn (onder andere) de volgende projecten vrijgesteld van toetsing:

  • woningbouwprojecten met minder dan 1.500 woningen;
  • kantoorlocaties met een vloeroppervlak van minder dan 100.000 m2;
  • projecten die minder dan 3% van de (toekomstige) grenswaarde voor stikstofdioxide of fijnstof bijdragen. Dit komt overeen met 1,2 µg/m3.

In de gemeente Achtkarspelen zijn geen knelpunten op het gebied van luchtkwaliteit. Op basis van de Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten blijkt dat in Buitenpost en omgeving sprake is van een zeer goede luchtkwaliteit.

Toetsing

Met dit plan wordt het bestaande zwembad gesloopt en vervangen voor een nieuw zwembad. Daarnaast wordt de LPG-functie van het naastgelegen tankstation wegbestemd en wordt de aanwezige wasstraat uitgebreid. Omdat er geen functies worden toegevoegd is het niet aannemelijk dat de verkeersgeneratie door deze ontwikkeling enorm zal toenemen. Omdat in de huidige situatie geen sprake is van een overschrijding van de grenswaarden, is het niet te verwachten dat dit in de toekomstige situatie wel zal gebeuren. Daarom is geen nader onderzoek naar luchtkwaliteit noodzakelijk.

4.8 Archeologie

Toetsingskader

Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, bestemmings- en wijzigingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is.

De kern van de wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie. Om inzicht te krijgen in de kans op het aantreffen van archeologische resten in bepaalde gebieden zijn op basis van historisch onderzoek archeologische verwachtingskaarten opgesteld.

Toetsing

Om te onderzoeken of sprake is van archeologische waarden in het plangebied is de Friese Monumentenkaart Extra (FAMKE) geraadpleegd. Conform de advieskaart Ijzertijd - Middeleeuwen valt het plangebied binnen het advies: karterend onderzoek 3. Voor deze gebieden geldt dat de provincie aanbeveelt om bij ingrepen van meer dan 5.000 m² een historisch en karterend onderzoek te verrichten, waarbij speciale aandacht moet worden besteed aan eventuele Romeinse sporen en/of vroeg-middeleeuwse ontginningen.

Conform de advieskaart Steentijd - Bronstijd valt het plangebied binnen twee verschillende adviesgebieden. Het deel waar nu het huidige zwembad staat geldt het advies: karterend onderzoek 2. Hier geldt dat bij ingrepen van meer dan 2.500 m² door de provincie wordt aanbevolen een karterend (boor)onderzoek uit te voeren. Voor het deel van het plangebied ten noorden hiervan geldt het advies: onderzoek bij grote ingrepen. Dit betekent dat de provincie aanbeveelt om bij ingrepen groter dan 2,5 hectare een onderzoek uit te voeren.

De gronden ter plaatse van het huidige zwembad zijn reeds verstoord bij de aanleg van dat zwembad. Dat verstoorde gebied wordt daarom niet meegenomen alszijnde een nieuwe bodemingreep in het kader van archeologie. De oppervlakte van de bouwkuip voor het nieuwe zwembad bedraagt circa 1.500 m². Dit betekent dat de oppervlakte niet de grenswaarden uit de advieskaarten van het FAMKE overschrijdt. Daarom is geen archeologisch onderzoek nodig in het kader van dit bestemmingsplan.

Daarnaast geldt dat bij het vinden van een object waarvan de vinder weet of redelijkerwijs vermoedt dat het een archeologische vondst/monument is, geldt een meldingsplicht. Het is ook verplicht om het gevonden monument voor zes maanden ter beschikking te houden of te stellen voor wetenschappelijk onderzoek.

4.9 Cultuurhistorie

Toetsingskader

Goede ruimtelijke ordening betekent dat er een integrale afweging plaatsvindt van alle belangen die effect hebben op de kwaliteit van de ruimte. Een van die belangen is de cultuurhistorie. Per 1 januari 2012 is in het kader van de modernisering van de monumentenzorg (MOMO) in het Besluit ruimtelijke ordening van het rijk opgenomen dat gemeenten bij het maken van bestemmingsplannen rekening moeten houden met cultuurhistorische waarden.

Toetsing

Om te onderzoeken of sprake is van cultuurhistorische waarden in het plangebied is de Cultuurhistorische kaart Fryslân geraadpleegd. Hieruit komen geen specifieke bijzonderheden naar voren waarmee rekening gehouden dient te worden in dit bestemmingsplan. Nader onderzoek is daarom niet noodzakelijk.

4.10 Externe veiligheid

Toetsingskader

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over 'externe veiligheid' om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

Toetsing

Uit de risicokaart blijkt dat het tankstation in het noorden van het plangebied als risicovolle inrichting is aangemerkt. Dit komt door de verkoop van LPG dat ter plekke plaatsvindt. Op basis van deze LPG-verkoop geldt een LPG invloedsgebied en een LPG veiligheidszone. Beide vallen (deels) over de nieuwe locatie van het zwembad heen. Om belemmeringen vanuit dit tankstation te voorkomen, wordt met dit bestemmingsplan tevens de LPG-functie van het tankstation wegbestemd, waardoor het niet langer is toegestaan ter plaatse LPG te verkopen. De veiligheidszone en het invloedsgebied zijn daarmee niet meer van toepassing, waardoor de realisering van het zwembad geen hinder ondervindt van het naastgelegen tankstation.

Er is geen sprake van risicovolle buisleidingen en/of transportroutes die invloed hebben op de ontwikkeling in het plangebied. Daarom is geen nader onderzoek noodzakelijk.

4.11 Kabels en leidingen

Toetsingskader

Bij de uitvoering van ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van elektriciteit- en communicatiekabels en nutsleidingen in de grond. Hier gelden beperkingen voor ingrepen in de bodem. Daarnaast zijn zones, bijvoorbeeld rondom hoogspanningsverbindingen, straalpaden en radarsystemen van belang. Deze vragen vaak om het beperken van gevoelige functies of van de hoogte van bouwwerken. Voor ruimtelijke plannen zijn alleen de hoofdleidingen van belang. De kleinere, lokale leidingen worden bij de uitvoering door middel van een Klic-melding in kaart gebracht.

Toetsing

In of nabij het plangebied lopen geen hoofdleidingen of -kabels. Ook liggen er geen relevante zones over het plangebied. Omdat binnen het plangebied geen hoofdleidingen en -kabels liggen en er geen relevante zones over het plangebied liggen, vormt het aspect kabels en leidingen geen belemmering voor dit plan.

Hoofdstuk 5 Juridische toelichting

5.1 Inleiding

In voorgaande hoofdstukken zijn de aanwezige functies, de ontwikkelingen daarbinnen en de uitgangspunten ten aanzien daarvan aan de orde geweest. Dit beleid krijgt zijn juridische vertaling in bestemmingen. Deze regelen de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden. Het bestemmingsplan geeft aan voor welke doeleinden de gronden zijn bestemd.

5.2 RO standaarden 2012

Het bestemmingsplan voldoet aan de RO standaarden 2012. Het bestemmingsplan is opgezet als een digitaal raadpleegbaar plan. Deze digitale versie is bedoeld om de burger "online" informatie te verschaffen omtrent het bestemmingsplan. Bovendien is de digitale versie bedoeld voor uitwisseling van gegevens binnen de gemeente en met andere instanties. Het bestemmingsplan is naar aanleiding van de Wet ruimtelijke ordening opgesteld volgens de landelijke Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP 2012), met inachtneming van de aanpassingen die voortvloeien uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), die op 1 oktober 2010 in werking is getreden.

5.3 Wet ruimtelijke ordening

De regels zijn vervat in artikelen die onderverdeeld zijn in vier delen.

In de 'Inleidende regels' zijn algemene artikelen opgenomen die voor het gehele plan van belang zijn. In artikel 1 zijn omschrijvingen opgenomen van de in het plan voorkomende relevante begrippen. In artikel 2 is vastgelegd op welke wijze dient te worden gemeten. Door deze vaste omschrijving van de begrippen én van de wijze van meten, wordt eenduidigheid in de bedoelingen van het plan gegeven en wordt de rechtszekerheid vergroot.

In de 'Bestemmingsregels' zijn de bestemmingen en de gebruiks- en/of bebouwingsmogelijkheden van de betreffende gronden aangegeven. De bestemmingen zijn op alfabetische volgorde benoemd.

In de 'Algemene regels' staan artikelen benoemd die voor alle of meerdere bestemmingen gelden. Het betreffen onder andere de voor alle bestemmingen geldende gebruiksregels en de algemeen geldende afwijkingsregels.

In de 'Overgangs- en slotregels' is het overgangsrecht conform het bepaalde in artikel 3.2.1 en 3.2.2 van het Bro. Daarnaast bevatten de regels een slotregel met daarin de citeertitel van het bestemmingsplan.

5.4 Toelichting op de bestemmingen

Op grond van de informatie zoals genoemd in paragraaf 2.2 is een inventarisatie uitgevoerd naar de aanwezige functies in het plangebied. De situering en hoogte van deze functies is vertaald naar de diverse bestemmingen in het plangebied. Onderstaand wordt een verantwoording van de keuzes van bestemmingen weergegeven.

Het plangebied kent drie enkelbestemmingen:

Bedrijf

De bestemming 'Bedrijf' is opgenomen ter plaatse van het tankstation. De regels zijn overgenomen uit het geldende bestemmingsplan en afgestemd op de huidige situatie, inclusief de uitbreiding van de wasstraat. De aanduiding die het planologisch mogelijk maakt LPG te verkopen is ten opzichte van de huidige situatie verwijderd, waardoor verkoop van LPG niet meer is toegestaan.

Maatschappelijk

De bestemming 'Maatschappelijk' is opgenomen ter plaatse van de voorgenomen locatie van het nieuwe zwembad. Binnen de bestemming zijn onder meer ook wegen, paden, parkeer-, groen- en speelvoorzieningen toegestaan om het terrein goed te kunnen inrichten. De bouwmogelijkheden zijn afgestemd op de ontwerpen van het nieuwe zwembad.

Verkeer - Verblijf

De bestemming 'Verkeer - Verblijf' is opgenomen ter plaatse van de openbare voetpaden die binnen het plangebied vallen. Dit is een brede bestemming, waarbinnen straten en parkeervoorzieningen, maar ook groen- en speelvoorzieningen en waterpartijen mogelijk zijn. Binnen de bestemming kan een passende invulling worden gegeven aan de openbare ruimte.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Inspraak en overleg

Voorafgaand aan de officiële procedure is op 23 april 2019 een inloopavond georganiseerd door de gemeente, waarin de stand van het ontwerp is gedeeld met de inwoners en andere belanghebbenden. Tijdens deze avond zijn circa 30 geïnteresseerden langs geweest. De architect, projectleider en de ambtelijke vertegenwoordigers hebben informeel de plannen toegelicht. Het verslag van de inloopavond is opgenomen als bijlage .

Het voorontwerpbestemmingsplan wordt in het kader van het vooroverleg voor een periode van vier weken ter inzage gelegd. In deze periode is het een ieder mogelijk een inspraakreactie kenbaar te maken. Ook wordt het plan naar de betrokken overlegpartners gestuurd.

Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan wordt vervolgens voor een periode van zes weken ter inzage gelegd. In deze periode is eenieder in de gelegenheid gesteld om een zienswijze kenbaar te maken (artikel 3.8 Wro). De uitkomsten hiervan kunnen nieuwe niet voorziene uitgangspunten voor het bestemmingsplan geven.

Vaststelling

Het bestemmingsplan wordt vervolgens, al dan niet gewijzigd, vastgesteld. Het besluit tot vaststelling wordt gepubliceerd en het bestemmingsplan ligt zes weken ter inzage. Tijdens die periode bestaat de mogelijkheid beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in te dienen tegen het besluit en het plan.

6.2 Economische uitvoerbaarheid

Voor de uitvoerbaarheid van het plan is het van belang te weten of het economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de wijze van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).

Financiële haalbaarheid

Het initiatief betreft de ontwikkeling van een nieuw zwembad in Buitenpost, evenals de uitbreiding van een wasstraat bij het bestaande tankstation. De initiatiefnemers hebben aangetoond over voldoende financiële middelen te beschikken voor de uitvoering van dit plan.

Grondexploitatie

Doel van de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) opgenomen grondexploitatieregeling is het bieden van ruimere mogelijkheden voor het kostenverhaal en het creëren van meer sturingsmogelijkheden. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de publiekrechtelijke weg via een exploitatieplan en de privaatrechtelijke weg in de vorm van overeenkomsten. In het geval van een exploitatieplan kan de gemeente eisen en regels stellen voor de desbetreffende gronden, (woning)bouwcategorieën en fasering. Bij de privaatrechtelijke weg worden dergelijke afspraken in een (anterieure) overeenkomst vastgelegd.

De gemeente is initiatiefnemer en de kosten komen voor rekening van de gemeente en zijn gedekt in de gemeentelijke vastgoedexploitatie. Een exploitatieplan is daarom niet aan de orde.