direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Bestemmingsplan Litslocatie Buitenpost
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0059.BPBgLitslocatie-ON01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De Stichting Woningbouw Achtkarspelen (SWA) wil in het dorp Buitenpost hun woningaanbod in het dorp kwalitatief versterken. SWA heeft sinds 2015 het voornemen om op de Litslocatie (oude Lauwerscollege) aan de Halbertsmastraat, woningen te realiseren. Sinds het vertrek van het Lauwerscollege in 2013 en de aansluitende sloop (2015) van de school ligt het terrein braak en wordt gebruikt als grasveld.

Dit voornemen heeft aanleiding gegeven om een grotere herstructurering door te voeren aan de Halbertsmastraat. Het SWA wil op de voormalige schoollocatie 16 woningen in de vorm van 8 twee-onder-één kap woningen realiseren. Dit is niet mogelijk op basis van het geldende bestemmingsplan (zie paragraaf 1.3).

Om het voornemen juridisch-planologisch mogelijk te maken, is het vaststellen van een nieuw bestemmingsplan noodzakelijk. Dit bestemmingsplan voorziet hier in.

Aan de Halbertsmastraat stonden 20 huurwoningen van de SWA. Deze huurwoningen sloten niet meer aan bij de huidige vraag en behoefte. Een deel van deze woningen stond ook al leeg. Daarom heeft de SWA besloten deze 20 woningen te vervangen voor 15 nieuwe huurwoningen. Voor deze woningen is inmiddels een omgevingsvergunning verleend. Met dit bestemmingsplan wordt deze nieuwe situatie volgense de verleende omgevingsvergunning overgenomen.

1.2 Begrenzing plangebied

Het plangebied wordt begrensd door een drietal wegen, aan de noordzijde door de Gysbert Japikstraat en de Molenstraat, aan de oostzijde door de Troelstralaan en aan de zuidzijde door de Mejontsmastraat. De ligging en begrenzing van het plangebied zijn weergegeven in figuur 1.1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0059.BPBgLitslocatie-ON01_0001.png"

Figuur 1.1 De ligging van het plangebied (bron: Esri)

1.3 Geldende regeling

Het plangebied is geregeld in het bestemmingsplan "Buitenpost - Dorp" dat is vastgesteld op 3 februari 2011 en onherroepelijk is sinds 18 mei 2011. De Lits-locatie heeft hierin de bestemming 'maatschappelijk', verder is er bouwvlak van toepassing waarbinnen gebouwen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen gerealiseerd moeten worden. Er geldt een bouwhoogte van maximaal 4 meter. Wonen is binnen de bestemming 'Maatschappelijk' niet toegestaan. Zodoende is er voor gekozen om een nieuw bestemmingsplan op te stellen.

De gesloopte woningen aan de Halbertsmastraat zijn in dit bestemmingsplan bestemd met de bestemming wonen. De nieuwe woningen passen binnen deze bestemming. Echter valt een deel van de beoogde woningen buiten het huidige bouwvlak. Deze afwijking is doormiddel van een omgevingsvergunning verlend. Zodoende is er voor gekozen om deze woningen ook mee te nemen in het nieuw op te stellen bestemmingsplan.

Een fragment van de verbeelding van het geldende bestemmingsplan is weergegeven in figuur 1.2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0059.BPBgLitslocatie-ON01_0002.png"

Figuur 1.2 Fragment geldende bestemmingsplan

1.4 Leeswijzer

Na deze inleiding beschrijft hoofdstuk 2 de huidige situatie van het plangebied en de gewenste ontwikkelingen. In hoofdstuk 3 worden de ontwikkelingen getoetst aan het relevante beleid. Hier wordt ingegaan op het rijks-, provinciaal en het gemeentelijk beleid. Vervolgens gaat hoofdstuk 4 in op de verschillende van toepassing zijnde milieu- en omgevingsaspecten. In hoofdstuk 5 wordt een toelichting op het juridisch systeem en op de bestemmingen gegeven. Hoofdstuk 6 geeft inzicht in zowel de maatschappelijke als de economische uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Huidige situatie

Buitenpost ligt in de gemeente Achtkarspelen. Het dorp is gelegen aan de spoorverbinding Leeuwarden - Groningen en provinciale weg N355. De N355 loopt ook van Leeuwarden naar Groningen.

Het plangebied ligt in het noordoostelijke deel van Buitenpost, rondom de Halbertsmastraat. Het plangebied heeft betrekking op de gronden van het voormalige Lauwerscollege en de 20 huurwoningen van SWA aan de Halbertsmastraat figuur 2.1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0059.BPBgLitslocatie-ON01_0003.png"

Figuur 2.1 Plangebied (Bron: Google Maps)

Lits-locatie

Sinds de sloop van het Lauwerscollege in 2015 wordt het terrein gebruikt als grasveld (figuur 2.2). Deze locatie wordt begrensd door een drietal 30 km/uur wegen, aan de noordzijde door de Gysbert Japikstraat, aan de oostzijde door de Troelstralaan en aan de westzijde door de Halbertsmastraat.

Aan de Troelstralaan staan aaneengebouwde woningen (figuur 2.3). Deze woningen zijn met de voorgevel richting het plangebied gesitueerd. Aan de Gysbert Japikstraat staan tweelaags gestapelde senioren woningen. Ten zuiden grenzend aan het plangebied staan drie vrijstaande woningen (figuur 2.4).

afbeelding "i_NL.IMRO.0059.BPBgLitslocatie-ON01_0004.png"

Figuur 2.2 Grasveld voormalige locatie Lauwerscollege (Bron: Google Street View)

afbeelding "i_NL.IMRO.0059.BPBgLitslocatie-ON01_0005.png"

Figuur 2.3 Woningen aan de Troelstralaan (Bron: Google Street View)

afbeelding "i_NL.IMRO.0059.BPBgLitslocatie-ON01_0006.png"

Figuur 2.4 Woningen aan de Mejontsmastraat (Bron: Google Street View)

2.2 Toekomstige situatie

Halbertsmastraat

De Stichting Woningbouw Achtkarspelen verhuurt circa 3.000 woningen uitsluitend onder de liberalisatiegrens, binnen de gemeente Achtkarspelen. Aan de Halbertsmastraat verhuurde SWA, 20 huurwoningen (figuur 2.5). Deze 20 woningen zijn in 2019 gesloopt. Deze woningen beschikte niet over een eigen parkeerplaats op eigen terrein, maar parkeren in het openbaar gebied. Voor de 20 gesloopte woningen worden 15 nieuwe huurwoningen gerealiseerd (zie paragraaf 2.2).

afbeelding "i_NL.IMRO.0059.BPBgLitslocatie-ON01_0007.png"

Figuur 2.5 Voormalige woningen aan de Mejontsmastraat (Bron: Google Street View)

2.2 Toekomstige situatie

Op de locatie van het voormalige Lauwerscollege worden in totaal 16 woningen in de vorm van 8 twee-onder-een-kapwoningen mogelijk gemaakt. De percelen worden zo verkaveld dat de bestaande wegstructuur behouden blijft. Een nieuwe ontsluitingsstructuur is dus niet nodig. De uitritten van deze woningen worden aangesloten op de Troelstralaan en de Halbertsmastraat. Hierdoor wordt parken op eigen terrein mogelijk gemaakt.

Voor de herstructurering aan de Halbertsmastraat zijn in totaal 20 woningen gesloopt. Daarvoor in de plaatst komen 15 nieuwe woningen, in de vorm van 7 twee-onder-een-kapwoningen en één vrijstaande woningen. Deze woningen worden gerealiseerd in de bestaande stedenbouwkundige opzet van de wijk. De bestaande groenstructuur aan deze zijde van de Halbertsmastraat blijft behouden. Daarom worden deze woningen niet voorzien van een eigen oprit en vindt parkeren plaats in het openbaar gebied.

Alle nieuwe woningen bestaan uit twee bouwlagen met kap. Met een maximale goothoogte van 6 meter en een maximale bouwhoogte van 11 meter. Deze maximale hoogtes komen overeen met de bouwregels die horen bij de bestemming 'Wonen'. Onderstaat figuur 2.6 is een 3D uitwerking van de voorlopig beoogde woningen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0059.BPBgLitslocatie-ON01_0008.png"

Figuur 2.6 Voorlopig beoogde woningen

2.2.1 Inpassing

Functionele inpassing

Het plan ligt aan de, de Troelstralaan, de Halbertsmastraat en de Mejontsmastraat. De bebouwing langs deze wegen bestaat voornamelijk uit woonbebouwing. Het plangebied ligt dan ook midden in een woongebied. Ten oosten op 80 meter aan de Gysbert Japikstraat en ten zuiden op 250 meter aan de Troelstralaan staan twee middelbare scholen. Het toevoegen van woningen is passend in de omgeving. Voor de milieutechnische inpassing wordt verwezen naar Hoofdstuk 4.

Ruimtelijke inpassing

Zoals beschreven in paragraaf 2.1 is de woonbebouwing in de omgeving variërend van, gestapeld, aaneengebouwd of vrijstaand. De bouwhoogte en straatprofielen langs deze wegen zijn eenduidig, namelijk aan weerszijde woningen waarvan de voorgevel richting de straat is gesitueerd. Dit plan voorziet in twee-onder-een-kap woningen. Zoals beschreven in paragraaf 2.2 wordt qua situering aangesloten op de bestaande wegenstructuur en is de schaalgrootte (twee bouwlagen met kap) afgestemd met de omliggende woningen.

Ten behoeve van de voorgenomen ontwikkeling zijn de 20 aaneengebouwde woningen gesloopt. Hiervoor in de plaats komen, in dezelfde situering, 16 woningen terug. Hierdoor neemt de dichtheid langs de Halbertsmastraat af, maar blijft de bestaande bebouwingsstructuur behouden. Met de 16 nieuwe woningen op de voormalige schoollocatie wordt het huidige straatprofiel doorgetrokken. Hierdoor sluiten deze woningen aan bij het straatbeeld van de omgeving.

2.2.2 Verkeer en parkeren

Verkeer

Het plangebied is gelegen binnen een 30 km/uur zone. De ontsluiting op de hoofdinfrastructuur vindt plaats via de Halbertsmastraat op de Voorstraat. De omgeving is ingericht als woonbuurt en zal deze verkeersgeneratie aankunnen.

Parkeren

Voor het parkeren geldt als uitgangspunt dat op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid voor de nieuwe functies wordt aangelegd. De parkeerbehoefte is bepaald op basis van het Gemeentelijk Verkeer- en Vervoersplan van de gemeente Achtkarspelen. Het aantal parkeerplekken welke gerealiseerd dienen te worden, is afhankelijk van het woonprogramma wat gerealiseerd wordt. De beoogde woningen vallen in de categorie woningen huur, op basis hiervan geldt voor de parkeernorm van 1,7 parkeerplaats per woning.

In de huidige situatie stonden aan de Halbertsmastraat 20 huurwoningen. Deze woningen hebben dezelfde parkeernorm als de beoogde woning. Zoals beschreven in paragraaf 2.1 hebben deze woningen geen parkeerplaatsen op eigen terrein en wordt de parkeerbehoefte opgevangen in het openbare gebied. Met dit plan komen voor deze 20 woningen, 15 woningen terug. Deze woningen krijgen geen parkeerplaatsen op eigen terrein. In verhouding neemt de parkeerbehoefte hier af.

Voor de 16 woningen op voormalige school locatie geldt ook de parkeernorm van 1,7 parkeerplaatsen per woning. In totaal zijn voor deze 16 woningen, 28 parkeerplaatsen nodig. Doordat de woningen worden voorzien van een eigen oprit is parkeren op eigen terrein mogelijk. Door de lengte van de oprit is het mogelijk om te rekenen met 1,3 auto's op eigen kavel. Dit betekent dat er tussen de 7 en 12 parkeerplaatsen in het openbaar gebied gerealiseerd moeten worden.

 

Op het noordelijke deel, aan de Gysbert Japikstraat worden maximaal 12 parkeerplaatsen gerealiseerd (figuur 2.7).

afbeelding "i_NL.IMRO.0059.BPBgLitslocatie-ON01_0009.png"

Figuur 2.7 Parkeervoorzieningen aan de Gysbert Japikstraat

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. Het Rijk laat de ruimtelijke ordening meer over aan gemeenten en provincies en kiest voor een selectieve inzet van rijksbeleid op 14 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk voor de resultaten. Buiten deze 14 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Dit plan raakt geen van de 14 belangen.

Duurzame verstedelijking

Een algemeen belang in de SVIR is het proces van duurzame verstedelijking. In het Bro (artikel 3.1.6) is geregeld dat bij ruimtelijke projecten voorzien moet worden in duurzame verstedelijking. In geval van nieuwe stedelijke ontwikkelingen moet een beschrijving worden gegeven van de behoefte aan die ontwikkeling en wanneer deze plaatsvindt buiten het bestaand stedelijk gebied, moet er tevens gemotiveerd worden waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.

De ontwikkeling binnen het plangebied kan aangemerkt worden als een stedelijke ontwikkeling. Om deze reden wordt onderstaand toepassing gegeven aan het proces van duurzame verstedelijking. Omdat er sprake is van inbreiding in bestaand stedelijk gebied, wordt hierbij alleen ingegaan op de behoeftevraag.

Ladder van duurzame verstedelijking

Aan de Halbertsmastraat zijn 20 woningen gesloopt, daarvoor in de plaats komen 15 woningen terug. Doordat er een afname is in woningen en omdat wonen op basis van het huidige bestemmingsplan al mogelijk is, worden deze woningen niet meegenomen in de behoeftevraag.

Op de Litslocatie worden 16 nieuwe woningen mogelijk gemaakt. Voor deze woningen is de behoeftevraag wel van belang. In het regionaal woningbehoefteonderzoek, dat in 2016/begin 2017 is uitgevoerd, wordt duidelijk dat Buitenpost één van de kernen is met een relatief sterk ontwikkelperspectief. Tevens blijkt uit dit woonbehoefte onderzoek dat de verhuurbaarheid in de grote kernen zoals Buitenpost goed is. Daarnaast blijkt dat er een tekort is aan sociale huurwoningen. Stichting Woningbouw Achtkarspelen heeft alleen sociale huurwoningen in bezit. De woningen die met dit plan worden gerealiseerd vallen hier ook onder. Dit plan draagt dus ook bij aan de behoefte voor sociale huurwoningen.

De gemeente Achtkarspelen heeft een woningbouwprogramma 2014-2020 opgesteld. In paragraaf 3.3 wordt het woningbouwprogramma beschreven. In het woningbouwprogramma is opgenomen aan welke plannen de woningbouwruimte wordt toegekend. Aangezien de gemeente vanaf circa 2025 te maken krijgt met huishoudensdaling, is de additionele woningvraag beperkt. Daarom nemen we een terughoudende houding aan ten aanzien van nieuwe woningbouwplannen die niet in het woningbouwprogramma staan.

In het woningbouwprogramma zijn 46 betaalbare huurwoningen opgenomen. Deze woningen hebben een huur onder de huursubsidiegrens en worden gerealiseerd door de SWA. De 16 woningen voor de Litslocatie zijn opgenomen in dit woningbouwprogramma voor betaalbare huurwoningen.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) stelt regels omtrent de aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Dit project raakt geen rijksbelangen zoals deze genoemd zijn in het Barro.

3.2 Provinciaal beleid

Streekplan Fryslân 2007

Het ruimtelijk beleid van de provincie vormt een belangrijk kader voor het gemeentelijk (bestemmingsplan)beleid. Dit is onder meer neergelegd in het Streekplan Fryslân 2007 'Om de kwaliteit fan de romte', vastgesteld op 13 december 2006. Het Streekplan zet in op de versterking van stedelijke gebieden, onder andere door het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit en een duurzaam ruimtegebruik. Dit plan maakt een inbreidingsproject in combinatie met herontwikkeling van een bestaande woningbouwlocatie mogelijk. Dit is een duidelijke vorm van duurzaam ruimtegebruik.

Verordening Romte Fryslân

Op 25 juni 2014 hebben Provinciale Staten de Verordening Romte Fryslân vastgesteld. Deze verordening behelst een aanpassing van de op 15 juni 2011 vastgestelde verordening en is op 16 augustus 2014 in werking getreden. In deze verordening is het beleid, zoals verwoord in het Streekplan, vertaald naar regels voor bestemmingsplannen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen het landelijk gebied en het stedelijk gebied. Volgens de provinciale begrenzing ligt het plangebied in het stedelijk gebied (Figuur 3.1.)

afbeelding "i_NL.IMRO.0059.BPBgLitslocatie-ON01_0010.png"

Figuur 3.1 Bestaand stedelijk gebied Buitenpost

De verordening stelt regels aan onder andere het aspect woningbouw. Een ruimtelijk plan kan mogelijkheden voor woningbouw bevatten indien de aantallen en de kwaliteit van de woningbouw in overeenstemming zijn met een woonplan, dat de schriftelijke instemming van Gedeputeerde Staten heeft. De ontwikkeling die dit plan mogelijk maakt, is in het gemeentelijke woningbouwprogramma opgenomen. Hierop wordt in paragraaf 3.1 en 3.3 ingegaan. Daarmee is deze ontwikkeling passend conform de Verordening Romte.

3.3 Gemeentelijk beleid

Structuurvisie 'Samen leven in Achtkarspelen'

Op 24 januari 2013 heeft de gemeenteraad de Structuurvisie 'Samen leven in Achtkarspelen' vastgesteld. Deze visie blikt vooruit op de ontwikkelingen in de dorpskernen voor de komende 15 jaar. De leefbaarheid en het samen leven in de dorpen staan centraal in de Structuurvisie. Dit centrale thema is uitgewerkt in verschillende onderwerpen zoals wonen, werken en voorzieningen.

Achtkarspelen wil zich verder ontwikkelen als aantrekkelijke woongemeente. Er moeten voldoende woningen worden gebouwd om de voorspelde vraag op te vangen en vooral ook voldoende woningen in de verschillende segmenten en voor de verschillende doelgroepen.

Deze woningvraag zal vooral benut moeten worden voor strategische toevoegingen aan de voorraad. Het woningbouwbeleid zal zich dan ook vooral richten op de categorieën woningen die schaars zijn of die de gewenste doorstroming op gang brengen. In de structuurvisie is voor de periode 2008 t/m 2015 afspraken gemaakt over het woningbouwprogramma. Deze periode is inmiddels voorbij, daarom is in 2014 een nieuwe woonvisie opgesteld. Deze woonvisie loopt tot 2020. Om richting te geven aan actuele onderwerpen en zijn specifieke thema's is in 2017 het uitvoeringsprogramma van de Woonvisie geactualiseerd, zie volgende paragraaf Woonvisie en woningbouwprogramma.

In de structuurvisie is het plangebied aangewezen als 'studiegebied voorzieningen en wonen’ (figuur 3.2). Deze studiegebieden komen in aanmerking voor opwaardering van het gebied. De beoogde ontwikkeling past in deze visie. Met dit plan worden twee-onder-een-kap woningen mogelijk gemaakt. Hierdoor krijgt het gebied en de omgeving een positief impuls. Wat overeenkomt met het studiegebied Voorzieningen en wonen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0059.BPBgLitslocatie-ON01_0011.png"

Figuur 3.2 Uitsnede structuurvisie 'Samen leven in Achtkarspelen'

Woonvisie en Woningbouwprogramma

De Woonvisie 'Wonen voor jong en oud' helpt de gemeente regie te voeren over de woningbouwontwikkeling en ontwikkelingen in de bestaande woningvoorraad. In de woonvisie wordt ingezet op een kwaliteitsverbetering van leegstaande en braakliggende locaties en binnenstedelijk bouwen. Gekoppeld aan de Woonvisie is het woningbouwprogramma 2014-2020 vastgesteld.

In 2008 heeft de woonregio Noordoost met de provincie Fryslân afspraken gemaakt over het regionaal richtgetal woningbouw. In dit kader zijn afspraken gemaakt over zowel de aantallen woningen als de kwaliteit van de woningbouw. Er is afgesproken dat het richtgetal voor Achtkarspelen 435 woningen zou bedragen tot het jaar 2016. Dit aantal is gebaseerd op de prognoses van de bevolking- en huishoudensontwikkeling. Het huidige richtgetal zou in eerste instantie tot het jaar 2016 gelden. Echter recente prognoses omtrent de woningbehoefte hebben voor de provincie Fryslân aanleiding gegeven om met ingang van 2016 geen nieuwe regionale woningbouwafspraken te maken en het huidige richtgetal door te schuiven naar 2020. De prognoses geven aan dat de bevolkingsgroei sneller stagneert dan verwacht. Hierdoor zal de behoefte aan extra woningen teruglopen. Het nog besteedbaar richtgetal wil de gemeente inzetten voor woningbouwplannen die een bijdrage leveren aan de doelstellingen van de Woonvisie Achtkarspelen.

Ruim tweederde van de plannen in het woningbouwprogramma bevinden zich in binnenstedelijk gebied. Het gaat hier veelal om lege plekken in de bebouwde kom die zijn ontstaan door het vertrek van bedrijvigheid. Invulling met woningbouw heeft tot doel om de uitstraling en ruimtelijke kwaliteit van de locaties te versterken. Zoals ook beschreven in paragraaf 3.1, is de Litslocatie opgenomen in het woningbouwprogramma. Deze locatie heeft 16 woningen toebedeeld gekregen.

Met dit plan worden op de Litslocatie 16 woningen gerealiseerd daarmee past het in het woningbouwprogramma. De andere 15 woningen die dit plan mogelijk maakt, komen op een locatie waar in de huidige situatie 20 woningen stonden. Op deze locatie komen in vergelijking met de huidige situatie dus minder woningen. Het programma sluit zowel kwalitatief als kwantitatief aan bij de uitgangspunten van de woonvisie en past binnen het actuele woningbouwprogramma.

Welstand

In 2008 hebben de gemeenten Achtkarspelen, Dantumadeel, Dongeradeel en Kollumerland een gezamenlijke welstandsnota opgesteld. Dit betreft een herziening van de nota uit 2004. Het welstandsbeleid van de vier gemeenten is opgesteld vanuit de overtuiging dat de lokale overheid het belang van een aantrekkelijke bebouwde omgeving dient te behartigen. De gevels van gebouwen en andere bouwwerken vormen samen de dagelijkse leefomgeving van de mensen in de gemeenten. De verschijningsvorm van een bouwwerk wordt daarom niet beschouwd als een zaak van de eigenaar alleen; elke voorbijganger wordt ermee geconfronteerd. Het doel van het welstandstoezicht is dan ook om, in alle openheid, een positieve bijdrage te leveren aan de belevingswaarde van de vier gemeenten.

Op basis van de gezamenlijke welstandsnota valt het plangebied in gebiedstype 9 “seriematige bouw”. In dit gebiedstype is voor de seriematige bouw een regulier ambitieniveau van kracht. De nadruk ligt op het respecteren van de bestaande basiskwaliteit. Incidentele veranderingen worden mogelijk geacht, mits deze respect tonen voor het reeds aanwezige bebouwingsbeeld. De twee-onder-een-kap woningen passen binnen deze criteria. De bouwplannen voor de woningen worden getoetst door de welstandscommissie aan de welstandscriteria.

Hoofdstuk 4 Milieu- en omgevingsaspecten

4.1 Geluid

Langs alle wegen - met uitzondering van 30 km-wegen en woonerven - bevinden zich op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) geluidzones waarbinnen de geluidhinder aan bepaalde wettelijke normen dient te voldoen. Voor de geluidbelasting aan de buitengevels van woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen binnen de wettelijke geluidzone van een weg geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB.

In bepaalde gevallen is vaststelling van een hogere waarde mogelijk. Hogere grenswaarden kunnen alleen worden verleend nadat is onderbouwd dat maatregelen om de geluidbelasting aan de gevel van geluidgevoelige bestemmingen terug te dringen onvoldoende doeltreffend zijn, dan wel overwegende bezwaren ontmoeten van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard. Deze hogere grenswaarde mag de maximale ontheffingswaarde niet te boven gaan. Deze hogere waarde is te verlenen tot 63 dB in de bebouwde kom.

Het plangebied is gelegen binnen een 30 km/uur zone van Buitenpost. Dat betekent dat akoestisch onderzoek op basis van de Wet geluidhinder niet noodzakelijk is. Gezien de te verwachten verkeersintensiteiten op de wegen waaraan de woningen worden gebouwd, is het aannemelijk dat kan worden voldaan aan het vereiste van een 'goede ruimtelijke ordening'. Het op basis van het Bouwbesluit vereiste binnenniveau van 33 dB moet haalbaar worden geacht.

Geluidhinder ten gevolge van wegverkeerslawaai en spoorweglawaai vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het plan.

4.2 Luchtkwaliteit

In de Wet milieubeheer zijn normen voor luchtkwaliteit opgenomen. Deze normen zijn bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging, tegen te gaan. Als maatgevend voor de luchtkwaliteit worden de gehalten fijnstof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) gehanteerd.

In Fryslân zijn geen knelpunten op het gebied van luchtkwaliteit. Op basis van de Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten blijkt dat er in de omgeving sprake is van een zeer goede luchtkwaliteit.

In het kader van de vergunningverlening zijn de effecten op de luchtkwaliteit beoordeeld. Dit plan maakt ten opzichte van de vergunde situatie geen nieuwe planologische ontwikkeling mogelijk. Vanuit de luchtkwaliteit bestaan dus geen belemmeringen voor het plan.

4.3 Milieuzonering

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering (2009). Een richtafstand kan worden beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. Voor het bepalen van de richtafstanden wordt onderscheidt gemaakt tussen rustige woonomgevingen en gemengde gebieden. De omgeving van het projectgebied kan worden aangemerkt als gemengd gebied. Het projectgebied ligt midden in een gebied waar woonfuncties voorkomen.

Ten oosten van het plangebied op een afstand van 80 meter ligt een middelbare school. Deze functies vallen volgens VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering, in milieucategorie 2 met een richtafstand van 30 meter. Daarmee wordt ruimschoots voldaan aan de richtafstanden en kan voor dit bestemmingsplan geconcludeerd worden dat er sprake is van een goede ruimtelijke ordening.

4.4 Bodem

Bij het aspect 'bodem' staat de vraag centraal of de bodemkwaliteit toereikend is voor het nieuwe gebruik. De bodem kan door eerdere (bedrijfs)activiteiten verontreinigd zijn. Voor de ruimtelijke procedure is het van het belang dat verdachte locaties worden gesignaleerd.

Voor de 15 woningen aan de Halbertsmastraat vindt geen functiewijziging plaats. Op basis van het huidige bestemmingsplan zijn woningen al mogelijk. Er is dus ook geen sprake van een verdachte locatie.

Voor de 16 woningen op de Litslocatie vindt wel een functiewijzing plaats. Daarom is voor dit deel van het plangebied wel een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (zie Bijlage 1). Uit de resultaten van dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat er geen milieuhygiënische belemmering bestaat voor het toekomstig gebruik van het plangebied. Nader onderzoek is dus niet noodzakelijk.

4.5 Externe veiligheid

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of door buisleidingen.

Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. Het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.

In het plangebied en de directe omgeving daarvan is geen sprake van de aanwezigheid van risicobronnen voor zover het de externe veiligheid betreft. Vanuit het oogpunt van externe veiligheid is er geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het plan.

4.6 Ecologie

Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de natuurwaarden van de omgeving en met beschermde plant- en diersoorten. Gebiedsbescherming gaat om op Europees niveau aangewezen Natura 2000-gebieden. In de provinciale verordening worden gebieden die van belang zijn voor het Natuurnetwerk Nederland (NNN) beschermd. De bescherming van gebieden en de bescherming van soorten en hun verblijfplaatsen is geregeld in de Wet natuurbescherming.

Gebiedsbescherming

Het plangebied ligt aansluitend op een stedelijk gebied op ruime afstand van beschermde natuurgebieden. In de m.e.r.-beoordeling is ingegaan op de natuurwaarden. Op basis hiervan is door de vergunning op grond van de Wet Milieubeheer verleend. Dit bestemmingsplan heeft op zichzelf geen negatieve effecten op natuurwaarden die op grotere afstand liggen.

Natura 2000-gebieden: impact stikstofdepositie

Het plangebied ligt buiten beschermde Natura 2000 gebieden. De afstand tot het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied het lauwersmeer bedraagt circa 7 km. Directe effecten zoals areaalverlies en versnippering kunnen hierdoor worden uitgesloten. Gezien de afstand tot natuurgebieden en de locatie van het plangebied (stedelijke omgeving) kunnen ook verstoring en verandering van de waterhuishouding worden uitgesloten. Het dichtstbijzijnde natura 2000 gebied het Lauwersmeer niet gevoelig voor stikstofdepositie. Stikstofgevoelige habitats liggen op 17 kilometer van het plangebied. De geplande gebouwen worden gasloos opgeleverd waardoor deze in de gebruiksfase geen invloed hebben op de Natura 2000 gebieden. Door de beoogde ontwikkeling ontstaat een zeer beperkte toenamen in verkeersbewegingen. Deze verkeersbewegingen hebben geen negatieve efftecten op het stikstofgevoelige gebied. Significante negatieve effecten op het Natura 2000 gebied kunnen derhalve worden uitgesloten.

Soortenbescherming

Ten aanzien van de soortenbescherming gelden onder andere algemene verboden tot het verwijderen van groeiplaatsen van beschermde plantensoorten, het beschadigen, vernielen, wegnemen of verstoren van voortplantings- of vaste rustplaatsen of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten of het opzettelijk verontrusten van een beschermde diersoort.

Een gedeelte van het projectgebied was bebouwd, het andere gedeelte bestaat uit een grasveld. Het was daarom niet uit te sluiten of dit plangebied geschikt is als groei of verblijfplaats voor bijzondere en beschermde soorten.

Daarom is voor dit plan een ecologische quickscan uitgevoerd. De resultaten van dit onderzoek zijn als bijlage 2 bijgevoegd bij de toelichting. Uit de conclusie van dit rapport blijkt dat de aanwezigheid van en negatieve effecten op vleermuizen (verblijfplaatsen, vliegroutes) en broedvogels met vaste rust- en verblijfplaatsen (gierzwaluw) niet worden uitgesloten. Deze conclusie was van toepassing op de geslooptewoningen. Deze woningen zijn in 2019 na de verleende sloopvergunning gesloopt. De gronden ter plaatste van de gesloopte woningen worden nu bouwrijp gemaakt. Hierdoor is het uit te sluiten dat binnen het plangebied beschermde soorten aanwezig zijn. Een ontheffing van de Wet natuurbescherming is daarom niet vereist.

4.7 Water

Een belangrijk onderdeel van de planvorming is de Watertoets. Het doel van de Watertoets is waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen meer expliciet en op een evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en besluiten.

Het projectgebied is gelegen in het beheersgebied van het Wetterskip. Het waterschap is verantwoordelijk voor het watersysteem en het zuiveren van het aangeboden stedelijk afvalwater. De ontwikkeling is op 12 februari 2019 aan het waterschap kenbaar gemaakt via de digitale watertoets

(kenmerk: 20190212-2-19853). Uit deze digitale watertoets blijkt dat de korte procedure moet worden gevolgd. Dit betekent dat de beperkte invloed van het plan kan worden opgevangen met standaard maatregelen. De beschrijving van de wateraspecten sluit zoveel mogelijk aan bij de indeling van het Waterbeheerplan en de Leidraad Watertoets in de thema's Veilig, Voldoende en Schoon.

Veilig

Meerlaagse veiligheid en klimaatadaptie: Voor het aspect 'veilig' gaat het over overstromingsrisico's. Het plangebied grenst niet aan een regionale waterkering. Ook ligt het niet vrij voor de boezem. Ook is er geen sprake van een gebied met een verhoogd overstromingsrisico.

Voldoende

Compensatie: Het waterschap hanteert als uitgangspunt dat de toename verhard oppervlak voor een deel (10%) wordt gecompenseerd in de vorm van nieuw oppervlaktewater of waterberging. Het dempen water watergangen moet volledig gecompenseerd worden. Deze compensatie is bedoeld om wateroverlast door het versneld afvoeren van hemelwater vanaf de verhardingen te voorkomen. Compensatie is nodig bij een toename aan verharding van meer dan 200 m2 binnenstedelijk.

Met dit plan is erg toename in verharding. Op de Litslocatie stond tot 2015 een middelbare school. Deze middelbare school had een oppervlakte van 2.590 m2. Met dit plan komen op deze locatie 16 woningen, in de vorm van 8 twee-onder-een-kap woningen. Elke woning heeft een grondoppervlak van 100m2. Het gezamenlijk oppervlak van de woningen bedraagt 1.600 m2. Er is dus een afname in verharding.

Voor de herontwikkeling aan de Halbertsmastraat zijn 20 woningen gesloopt en daarvoor in de plaats komen 15 woningen terug. Hier is dus ook sprake van een afname in verharding en een afname in het aantal huishouden.

Schoon

Afvalwater en regenwatersysteem: Het uitgangspunt is om regenwater en rioolwater zoveel mogelijk gescheiden af te voeren. In dit geval wordt rioolwater via een rioleringsstelsel aangesloten op het gemeentelijk riool. De capaciteit van de aanwezige hemelwaterriolering is beperkt. Daarom wordt voor dit plan gewerkt met een waterhergebruiksysteem of worden er infiltratiekratten toegepast.

Vervolg

Voor alle ingrepen in de waterhuishouding moet een vergunning worden aangevraagd of een melding worden gedaan in het kader van de Waterwet. Dit bestemmingsplan wordt in het kader van het vooroverleg voorgelegd aan Wetterskip Fryslân. Indien hieruit nog aanbevelingen volgen, worden die in deze waterparagraaf verwerkt en gecommuniceerd met de drijver van de inrichting. De watertoets is hiermee afgerond.

4.8 Archeologie

Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is.

In de wet zijn archeologische resten beschermd. Wanneer de bodem wordt verstoord, moeten archeologische resten intact blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie. Om inzicht te krijgen in de kans op het aantreffen van archeologische resten in bepaalde gebieden zijn op basis van historisch onderzoek archeologische verwachtingskaarten opgesteld.

Voor Achtkarspelen wordt gebruik gemaakt van de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE) van de provincie. Uit de kaarten blijkt dat er in het plangebied een kleine kans is op de aanwezigheid archeologische resten uit de ijzertijd tot de middeleeuwen. Onderzoek is nodig bij ingrepen van meer dan 5.000 m2. Voor de periode steentijd tot en met bronstijd is alleen bij hele grote ingrepen (meer dan 2,5 hectare) onderzoek nodig.

Onder de omvang van de ingreep wordt verstaan: de oppervlakte die mogelijk door het plan wordt verstoord. Het plangebied van dit bestemmingsplan heeft een oppervlakte van 5590 m2 en 5170 m2, waarvan circa 3600 m2 (36 x 100 m2) wordt ingevuld als uitgeefbare woonkavels. In het overig deel vinden geen grote en diepe bodemingrepen plaats. Geconcludeerd wordt dat als gevolg van dit plan geen ingrepen groter dan 5.000 m2 aan de orde zijn. Het is daarom niet nodig om archeologisch onderzoek uit te voeren.

Wanneer bij de werkzaamheden toch archeologische resten worden aangetroffen, moet hiervan direct melding gemaakt worden bij de bevoegde overheid (gemeente Achtkarspelen)

4.9 Cultuurhistorie

In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat in een ruimtelijk plan een beschrijving opgenomen moet worden van de manier waarop met de aanwezige cultuurhistorische waarden rekening is gehouden.

Voor het aspect cultuurhistorie is de Cultuurhistorische kaart van de provincie Fryslân geraadpleegd. In deze kaart is het plangebied opgenomen met de aanduiding 'verkaveling' en 'wederopbouwwijken'. Binnen het plangebied zijn geen specifieke cultuurhistorische waarden aanwezen. Het is daarom niet noodzakelijk om nadere eisen ten aanzien van de bescherming van cultuurhistorische waarden te stellen.

Verkaveling

Voor de cultuurhistorie is de verkaveling van groot belang omdat zij ons een inzicht geeft in de nederzettingsgeschiedenis en het grondgebruik. De ontwikkeling die dit plan mogelijk maakt, wijzigt het grondgebruik en de huidige verkaveling van het gebied minimaal. De verkavelingsstructuur van de omgeving wordt voor de Litslocatie overgenomen. Voor de herstructurering wordt de huidige verkaveling behouden.

Wederopbouwwijken

De waarde van de Wederopbouwarchitectuur ligt vooral in de stedenbouwkundige structuren en de ruimtelijke opbouw van de wijk en de positie van de woonblokken en de ruime groenaanleg hierbinnen.

Met dit plan zijn 20 woningen uit de wederopbouw gesloopt. Dit kan gevolgen hebben voor de bestaande stedenbouwkundige structuur van de wijk. Met dit plan wordt aangesloten op de bestaande structuren, de huidige woonblokken en de groenstructuren worden niet aangepast en/of aangetast. Hierdoor blijft de wederopbouwstructuur van de omgeving behouden.

4.10 Kabels en leidingen

Bij de uitvoering van ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van elektriciteit- en communicatiekabels en nutsleidingen in de grond. Hier gelden beperkingen voor ingrepen in de bodem. Daarnaast zijn zones, bijvoorbeeld rondom hoogspanningsverbindingen, straalpaden en radarsystemen van belang. Deze vragen vaak om het beperken van gevoelige functies of van de hoogte van bouwwerken. Voor ruimtelijke plannen zijn alleen de hoofdleidingen van belang. De kleinere, lokale leidingen worden bij de uitvoering door middel van een Klic-melding in kaart gebracht.

In het plangebied lopen geen hoofdleidingen of -kabels. Ook liggen er geen relevante zones over het plangebied.

4.11 Mer-beoordeling

Algemeen

Het voorkomen van aantasting van het milieu is van groot maatschappelijk belang. Het is daarom zaak om het milieubelang volwaardig in de besluitvorming te betrekken. Om hier in de praktijk vorm aan te geven, is de milieueffectrapportage ontwikkeld (zie met name hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer).

Gemeenten dienen ook bij kleine bouwprojecten te beoordelen of een milieueffectrapportage (MER) nodig is, via een zogenaamde m.e.r.-beoordeling. Achterliggende gedachte hierbij is dat ook kleine projecten het milieu relatief zwaar kunnen belasten en ook bij kleine projecten van geval tot geval moet worden beoordeeld of een MER nodig is.

Een m.e.r.-beoordeling is een toets van het bevoegd gezag om te beoordelen of bij een project belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen optreden. Wanneer uit de toets blijkt dat er belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen optreden, moet er een m.e.r.-procedure worden doorlopen. Met andere woorden dan is het opstellen van een MER nodig.

Onderzoek

Op voorliggend bestemmingsplan is de drempelwaarde voor stedelijke ontwikkeling, D11.2 uit de D-lijst van het Besluit m.e.r., van toepassing.

D 11.2 De aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen. In gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op:

  • een oppervlakte van 100 hectare of meer,
  • een aaneengesloten gebied en 2000 of meer woningen omvat, of
  • een bedrijfsvloeroppervlakte van 200.000 m2 of meer.

Met dit plan zijn 20 woningen gesloopt, daarvoor in de plaats komen 31 woningen. In totaal is er dus een toename van 11 nieuwe woningen en betreft daarmee een kleinschalige ontwikkeling waarbij de drempelwaarde van het Besluit m.e.r. niet wordt overschreden. Voor het planvoornemen geldt daarom de vormvrije m.e.r.-beoordeling. In dit kader kan worden aangegeven dat de milieueffecten van de voorgenomen ontwikkeling in voorgaande paragrafen reeds zijn onderzocht. Op basis hiervan mag worden aangenomen dat de toekomstige activiteiten in het plangebied geen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu zullen hebben. Naar alle Europese criteria voor de afweging hieromtrent is gekeken. Het planvoornemen geeft dan ook geen aanleiding voor onderzoek in het kader van het Besluit m.e.r.

Conclusie

In dit hoofdstuk zijn alle milieuaspecten onderzocht en kan worden geconcludeerd dat het planvoornemen geen nadelige milieueffecten heeft. Het bevoegd gezag kan deze gronden gemotiveerd stellen dat geen milieueffectrapportage hoeft te worden opgesteld.

Hoofdstuk 5 Juridische vormgeving

5.1 Het juridische systeem

Systematiek

Het bestemmingsplan voldoet aan de vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Het voldoet ook aan de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012.

Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding is de bestemming vastgelegd en in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden.

Additionele voorzieningen

In het plan zijn de al dan niet in directe relatie met een bestemming staande voorzieningen, zoals ondergrondse leidingen, wegen, paden, parkeervoorzieningen, bermen, geluidwerende voorzieningen, centrale installaties ten behoeve van de energievoorziening, voorzieningen ten behoeve van de waterbeheersing in de vorm van watergangen, duikers, waterkeringen en dergelijke in de bestemming begrepen, zonder dat dit uitdrukkelijk is vermeld.

Criteria bij nadere eis, wijziging en afwijken bij omgevingsvergunning

In de regels zijn criteria opgenomen die als toetsingskader dienen bij de in het plan opgenomen nadere eisen, wijzigingsbevoegdheden en afwijkingen bij omgevingsvergunning. Het gaat dan met name om kwalitatieve criteria als de woonsituatie (onder andere privacy), de milieusituatie (onder andere hinder voor omwonenden en verkeersaantrekkende werking), de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid (onder andere voorkomen van onoverzichtelijke, onherkenbare en niet sociaal controleerbare ruimtelijke situaties), de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en het straat en bebouwingsbeeld. Bij dit laatste criterium moet worden gedacht aan een goede verhouding tussen bouwmassa en openbare ruimte, een goede hoogte/breedte-verhouding tussen bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is. Afhankelijk van de betreffende bepaling met betrekking tot een afwijking bij omgevingsvergunning, wijzigingsbevoegdheid of nadere eis, zijn één of meer van deze criteria opgenomen.

5.2 Toelichting op de bestemmingen

De wijze van bestemmen is afgestemd op de algemene systematiek van de gemeente Achtkarspelen, zoals opgenomen in de meest recente actualisatieplannen van de dorpen. Binnen het plangebied komen de volgende bestemmingen voor:

Groen

De groenstroken rondom het in te richten gebied zijn bestemd als 'Groen'. Deze bestemming is van toepassing op het structuurbepalend groen in de dorpen.

Tuin

De gronden zijn bestemd als 'Tuin'. In-/uitritten zijn toegestaan. Binnen deze bestemming mogen in verband met de kwaliteit van het straat- en bebouwingsbeeld, geen gebouwen worden gebouwd en beperkt bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Wonen

Het bouwen van woningen en bijbehorende bouwwerken is mogelijk binnen de bestemming 'Wonen'. Er is gebruik gemaakt van een bouwstrook, door middel van een aanduiding is het maximaal aantal woningen aangegeven. Het exacte programma hierbinnen is flexibel. Voor de woningen gelden een maximale goot- en bouwhoogte van respectievelijk 6 en 11 meter. Voor bijbehorende bouwwerken geldt de algemene bijgebouwenregeling van de gemeente.

Naast het wonen is in ondergeschikte mate ruimte voor aan huis verbonden beroepen of bedrijven, waaronder de verkoop van goederen via internet. Voor deze activiteiten is een aantal voorwaarden opgenomen om te waarborgen dat deze passend zijn binnen het woongebied.

Hoofdstuk 6 Economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

De maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan wordt getoetst met het opsturen van het plan naar de verschillende overlegpartners. Naast de overlegpartners is eenieder in de gelegenheid gesteld het plan te beoordelen.

Onderstaand is aangegeven op welke manier de maatschappelijke uitvoerbaarheid precies getoetst is en op welke wijze dit heeft geleid tot een aanpassing van het bestemmingsplan.

Inspraak en overleg

Het voorontwerp van het bestemmingsplan is, overeenkomstig de gemeentelijke Inspraakverordening, gelegenheid tot inspraak aangeboden. Het voorontwerpbestemmingsplan is tevens voorgelegd aan de betrokken diensten en instanties als bedoeld in het Overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In de periode 23 april -20 mei 2020 zijn geen reacties binnengekomen.

Ontwerpbestemmingsplan 

Vervolgens wordt het ontwerpbestemmingsplan gedurende zes weken ter inzage gelegd voor zienswijzen (artikel 3.8 Wro) Eenieder wordt tijdens deze periode in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te dienen.

Vaststelling bestemmingsplan

De ingediend zienswijzen worden samen met het vast te stellen bestemmingsplan voorgelegd aan de gemeenteraad. Tegen de vaststelling van het bestemmingsplan staat beroep bij de Raad van State open.

6.2 Economische uitvoerbaarheid en grondexploitatie

Voor de uitvoerbaarheid van het plan is het van belang te weten of het economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de wijze van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).

Voorliggend bestemmingsplan is opgesteld om een concrete ontwikkeling mogelijk te maken. Op grond van de Grondexploitatiewet moet een exploitatieplan worden opgesteld wanneer er sprake is van een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1. van het Bro.

Voor de beoogde ontwikkeling is een anterieure overeenkomsten afgesloten tussen initiatiefnemer en gemeente.