6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - Open gebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
grondgebonden agrarische bedrijven al dan niet met nevenactiviteiten en al dan niet met een ondergeschikte tak van intensieve veehouderij;
-
intensieve veehouderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "intensieve veehouderij", al dan niet met nevenactiviteiten;
-
agrarische cultuurgrond,
met daaraan ondergeschikt:
-
dagrecreatief medegebruik;
-
detailhandel als ondergeschikt bestanddeel van een agrarisch bedrijf in goederen die qua aard rechtstreeks verband houden met dat agrarisch bedrijf;
-
infrastructurele voorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen,
met de daarbij behorende:
-
bedrijfsgebouwen;
-
bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met:
-
ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
-
verkoop van goederen via internet;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
en tevens voor:
-
een windturbine, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding "windturbine".
6.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
-
er mogen uitsluitend bedrijfsgebouwen ten behoeve van agrarische bedrijven worden gebouwd;
-
een bedrijfsgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
per bouwvlak mogen uitsluitend bedrijfsgebouwen ten behoeve van 1 agrarisch bedrijf worden gebouwd;
-
op de gronden ter plaatse van de aanduiding “intensieve veehouderij” mag uitsluitend de bestaande oppervlakte aan stalruimte ten behoeve van intensieve veehouderij worden gebouwd, met dien verstande dat de oppervlakte van stalruimte ten behoeve van intensieve veehouderij mag worden uitgebreid indien:
-
dit noodzakelijk is in verband met de wettelijke eisen op het gebied van de gezondheid en het welzijn van dieren;
-
deze uitbreiding niet leidt tot meer dierplaatsen;
-
deze uitbreiding wordt gebouwd binnen het bouwvlak;
-
voor de ondergeschikte tak van intensieve veehouderij mag uitsluitend de bestaande oppervlakte aan stalruimte worden gebouwd, met dien verstande dat de oppervlakte van stalruimte ten behoeve van een ondergeschikte tak van intensieve veehouderij mag worden uitgebreid indien:
-
dit noodzakelijk is in verband met de wettelijke eisen op het gebied van de gezondheid en het welzijn van dieren;
-
deze uitbreiding niet leidt tot meer dierplaatsen;
-
deze uitbreiding wordt gebouwd binnen het bouwvlak;
-
de totale oppervlakte van kassen per bouwvlak mag niet meer bedragen dan 1.000 m²;
-
de oppervlakte van een veldschuur mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte;
-
de oppervlakte van overige bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan 3.500 m² per bedrijfsgebouw;
-
de bouwhoogte van kassen mag niet meer bedragen dan 3 m;
-
de goothoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 5 m;
-
de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 15 m;
-
de dakhelling van een bedrijfsgebouw mag niet minder bedragen dan 15°, met uitzondering van bedrijfsgebouwen tot een totale oppervlakte van 100 m² en boogstallen.
-
Voor het bouwen van bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
-
bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
er mag niet meer dan 1 bedrijfswoning per agrarisch bedrijf worden gebouwd, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding "wonen uitgesloten" waar geen bedrijfswoning mag worden gebouwd;
-
de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
-
de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 9 m;
-
de dakhelling van een bedrijfswoning mag niet minder bedragen dan 20° en niet meer bedragen dan 60°;
-
de oppervlakte van een niet-inpandige bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 200 m², met dien verstande dat de oppervlakte van de niet-inpandige bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan 150 m²;
-
de goothoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw mag niet meer bedragen dan 0,30 meter boven de vloer van de eerste verdieping van de bedrijfswoning;
-
de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw is ten minste 1 meter lager dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning;
-
de dakhelling van een aan- en uitbouw en een bijgebouw mag niet minder bedragen dan 30° met uitzondering van aanbouwen tot een totale oppervlakte van 30 m² per bedrijfswoning.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen een bouwvlak gelden de volgende regels:
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
de bouwhoogte van een mestsilo mag niet meer bedragen dan 4 meter (exclusief afdekking);
-
de bouwhoogte van een sleufsilo mag niet meer bedragen dan 2 meter;
-
de bouwhoogte van een silo mag niet meer bedragen dan 15 meter;
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 meter, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2 meter.
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 8 m;
-
het bouwen van windturbines is niet toegestaan, met uitzondering van windturbines ter plaatse van de aanduiding "windturbine";
-
het bouwen van mestvergistingsinstallaties is niet toegestaan, met uitzondering van bestaande mestvergistingsinstallaties.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten een bouwvlak gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van waterbeheersing en verkeersdoeleinden mag niet meer bedragen dan 10 meter;
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen in de vorm van ondergrondse leidingen mag niet meer bedragen dan 5 meter;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 meter.
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
6.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in lid 6.2, sub a, onder 2 en lid 6.2, sub c onder 1, voor het bouwen van bedrijfsgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten een bouwvlak mits:
-
de bebouwing ten behoeve van een grondgebonden agrarisch bedrijf wordt gesitueerd binnen een denkbeeldig vlak dat inclusief het bouwvlak niet meer dan 1 ha bedraagt;
-
de nieuwe bebouwing aansluitend op het bestaande bouwvlak wordt gesitueerd zodat één bouwensemble op een vergroot bouwperceel wordt verkregen;
-
de afstand tussen de grens van de bebouwing en (bedrijfs)woningen van derden minimaal 50 meter bedraagt;
-
het agrarisch bedrijf qua ontsluiting en milieusituatie zorgvuldig wordt ingepast;
-
voor het overige de bouwregels van lid 6.2 van overeenkomstige toepassing zijn;
-
het bepaalde in lid 6.2, sub a, onder 2 en lid 6.2, sub c onder 1 voor het bouwen van bedrijfsgebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde buiten een bouwvlak mits:
-
de bebouwing ten behoeve van een grondgebonden agrarisch bedrijf wordt gesitueerd binnen een denkbeeldig vlak dat inclusief het bouwvlak niet meer dan 1,5 ha bedraagt;
-
de nieuwe bebouwing aansluitend op het bestaande bouwvlak wordt gesitueerd zodat één bouwensemble op een vergroot bouwperceel wordt verkregen;
-
de afstand tussen de grens van de bebouwing en (bedrijfs)woningen van derden minimaal 50 meter bedraagt;
-
het agrarisch bedrijf qua ontsluiting en milieusituatie zorgvuldig wordt ingepast;
-
het procesmodel Nije Pleats wordt gevolgd;
-
voor het overige de bouwregels van lid 6.2 van overeenkomstige toepassing zijn;
-
het bepaalde in lid 6.2, sub a, onder 2, voor het bouwen van 1 klein agrarisch bedrijfsgebouw per bedrijf van ondergeschikte aard en lichte constructie, buiten het bouwvlak waarvan de oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m² per bedrijf en de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5 meter en waarvan plaatsing noodzakelijk is voor de bedrijfsmatige bewerking en/of beweiding van agrarische gronden;
-
het bepaalde in lid 6.2, sub a, onder 4 en 5 voor het uitbreiden van de oppervlakte van stalruimte ten behoeve van intensieve veehouderij en/of de bouw van een wagenberging buiten een bouwvlak, mits:
-
dit noodzakelijk is in verband met de wettelijke eisen op het gebied van de gezondheid en het welzijn van dieren;
-
deze uitbreiding niet leidt tot meer dierplaatsen;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
het bepaalde in lid 6.2 sub a, onder 8 en toestaan dat de oppervlakte van een bedrijfsgebouw wordt vergroot, mits:
-
het bedrijfsgebouw binnen een bouwvlak dan wel binnen het denkbeeldige vlak dat is ontstaan na verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a of sub b wordt gebouwd;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
het bepaalde in lid 6.2 sub a, onder 10 en toestaan dat de goothoogte wordt verhoogd tot 6 meter, met dien verstande dat:
-
de afwijking bij een omgevingsvergunning uitsluitend betrekking heeft op de naar binnen gerichte gootlijn;
-
de goothoogte gericht naar buiten, richting het landschap, niet meer dan 3,5 meter mag bedragen.
-
het bevoegd gezag met het oog op een samenhangend bebouwingsbeeld voorwaarden kan verbinden aan de afmetingen en situering van het gebouw;
-
het bepaalde in lid 6.2, sub a, onder 10 en 12 en toestaan dat de goothoogte en dakhelling worden verhoogd ten behoeve van de bouw van een serrestal;
-
het bepaalde in lid 6.2, sub c, onder 8 voor het bouwen van mestvergistingsinstallaties, met dien verstande dat:
-
de installatie met ten minste 50% wordt gevuld met mest die afkomstig is van het eigen bedrijf, dan wel gedeeltelijk afkomstig is van een buurbedrijf mits die mest via een leiding wordt verpompt;
-
de installatie binnen een bouwvlak wordt gebouwd;
-
de bouwregels van lid 6.2 van overeenkomstige toepassing zijn.
6.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen, met uitzondering van de bestaande terreinen voor kleinschalig kamperen, met dien verstande dat:
-
er niet meer dan 15 mobiele kampeermiddelen per bestaand terrein voor kleinschalig kamperen zijn toegestaan; en
-
de oppervlakte van het perceel niet minder bedraagt dan 0,5 ha;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken voor nevenactiviteiten, indien de oppervlakte die voor de uitoefening van de nevenactiviteit wordt gebruikt meer bedraagt dan 1/3 deel van oppervlakte van de bedrijfsgebouwen, dan wel de oppervlakte die wordt gebruikt voor productiegebonden detailhandel meer bedraagt dan 50 m²;
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m² mag voor het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf worden aangewend;
-
alleen het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer is toegestaan;
-
detailhandel is uitsluitend toegestaan voor zover ondergeschikt aan en voortvloeiend uit het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik;
-
horecabedrijven en seksinrichtingen zijn niet toegestaan;
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor de verkoop van goederen via internet in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m², mag worden aangewend ten behoeve van de internetverkoop;
-
alleen het gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer, is toegestaan;
-
er geen fysiek klantencontact plaatsvindt;
-
er geen afhaal van goederen plaatsvindt;
-
er ter plaatse geen uitstalling van de koopwaar plaatsvindt;
-
er geen reclame-uitingen bij de woning zijn toegestaan;
-
de bevoorrading gebeurt in de dagperiode (07:00 -19:00 uur);
-
het gebruik van andere gebouwen dan bedrijfswoningen voor bewoning;
-
het gebruik van gronden voor grasbaanraces en/of modelvliegtuigsport;
-
het gebruik van gronden en gebouwen voor de stalling en/of opslag van voer-, vaar- en vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan;
-
het plaatsen van en/of het gebruik van (sta)caravans en (zee)containers of naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen goederen, anders dan ten behoeve van het kleinschalig kamperen;
-
het gebruik als opslag-, stort-, lozings-, of bergplaats van voorwerpen, stoffen en materialen op onbebouwde terreinen;
-
het gebruik van gronden voor mestopslag buiten een bouwvlak;
-
het gebruik van gronden ten behoeve van houtteelt;
-
het gebruik van gebouwen voor het houden van dieren op meer dan één bouwlaag;
-
het gebruik van gronden voor een paardenbak, met uitzondering van gronden gelegen binnen een bouwvlak dan wel met uitzondering van bestaande paardenbakken buiten een bouwvlak.
6.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in lid 6.5 sub a, en toestaan dat nieuwe terreinen voor kleinschalig kamperen worden opgericht met plaats voor maximaal 15 mobiele kampeermiddelen per terrein, met dien verstande dat:
-
de oppervlakte van het perceel niet minder bedraagt dan 0,5 ha;
-
de afstand tot andere terreinen voor kleinschalig kamperen niet minder bedraagt dan 30 meter;
-
de afstand tot de omliggende woningen niet minder bedraagt dan 30 meter;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
gebouwen ten behoeve van sanitaire voorzieningen mogen worden gebouwd tot een oppervlakte van niet meer dan 50 m² per terrein en met een goothoogte van maximaal 3 m;
-
het aantal terreinen voor kleinschalig kamperen in de gemeente in totaal niet meer mag bedragen dan 20;
-
het bepaalde in lid 6.5 sub a, en toestaan dat nieuwe kleinschalige kampeerterreinen worden opgericht of bestaande kleinschalige kampeerterreinen worden uitgebreid met plaats voor maximaal 25 mobiele kampeermiddelen per terrein, met dien verstande dat:
-
de oppervlakte van het perceel niet minder bedraagt dan 0,75 ha;
-
de afstand tot andere terreinen voor kleinschalig kamperen niet minder bedraagt dan 50 meter;
-
de afstand tot de omliggende woningen niet minder bedraagt dan 50 meter;
-
het terrein voor kleinschalig kamperen wordt voorzien van een adequate afschermende erfbeplanting met gebiedseigen soorten;
-
gebouwen ten behoeve van sanitaire voorzieningen mogen worden gebouwd tot een oppervlakte van niet meer dan 50 m² per terrein en met een goothoogte van maximaal 3 m;
-
het aantal terreinen voor kleinschalig kamperen in de gemeente in totaal niet meer mag bedragen dan 20.
6.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden op of in de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:
-
het aanbrengen van oppervlakte verhardingen tot een aaneengesloten oppervlakte van meer dan 100 m²;
-
het dempen van sloten/veedrinkgaten;
-
de aanleg en/of aanpassing van voet-, fiets- en ruiterpaden;
-
de aanleg en/of aanpassing van ontsluitingswegen;
-
de aanleg van dagrecreatieve voorzieningen in de vorm van picknickplaatsen, aanlegplaatsen, parkeervoorzieningen, visoevers, vaarwater en dergelijke;
-
het uitvoeren van seismologisch onderzoek;
-
het ophogen, afgraven of afschuiven van gronden;
-
het aanleggen van ondergrondse leidingen;
-
het kappen en rooien van houtwallen en/of singels, bosjes en andere beplantingselementen;
-
het scheuren en frezen van de zode, anders dan ten behoeve van graslandverbetering en/of herinzaai;
-
het bezanden, egaliseren, diepploegen en mengwoelen en/of het op een andere wijze ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur en de bodemsamenstelling dan wel de bodemopbouw.
-
Het bepaalde in sub a geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die:
-
plaatsvinden in het kader van het normale onderhoud;
-
al in uitvoering waren op het moment van het van kracht worden van het plan.
-
Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
de milieusituatie;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;.
-
Voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden omgevingsvergunningen worden gevraagd en deze in één plan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken.
6.8 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie, de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden,
-
de bestemming te wijzigen ten behoeve van een bouwvlak van maximaal 3 ha voor een grondgebonden agrarisch bedrijf mits:
-
het agrarisch bedrijf qua ontsluiting en milieusituatie zorgvuldig wordt ingepast;
-
het proces model Nije Pleats wordt gevolgd;
-
voor het overige de bouwregels van lid 6.5 van overeenkomstige toepassing zijn;
-
de bestemming te wijzigen ten behoeve van de bouw van 5 inpandige recreatieappartementen en/of een groepsaccommodatie, met dien verstande dat:
-
de agrarische bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
de afstand tot de dichtstbijzijnde bouwgrens van een agrarisch bedrijf ten minste 100 meter bedraagt;
-
de afstand tot de erfgrens van de dichtstbijzijnde woning van derden ten minste 50 meter bedraagt;
-
de vloeroppervlakte per inpandig recreatieappartement niet meer mag bedragen dan 70 m².
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Agrarisch met waarden - Kleinbedrijf' ten behoeve van een agrarisch kleinbedrijf, met dien verstande dat:
-
de oppervlakte van het bouwvlak niet meer mag bedargen dan 1 ha;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
per bestemmingsvlak uitsluitend één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij het voormalige agrarische bedrijf ook een bedrijfswoning aanwezig was;
-
voor het overige de regels van Artikel 5 Agrarisch met waarden - Kleinbedrijf van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Agrarisch met waarden - Paardenhouderij' ten behoeve van een paardenhouderij, met dien verstande dat:
-
de agrarische bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
de bedrijfsactiviteiten in de bestaande agrarische bedrijfsbebouwing dienen te worden gerealiseerd, dan wel in nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen, mits:
-
daarvoor bestaande bebouwing is gesloopt, waarbij karakteristieke en monumentale gebouwen behouden dienen te blijven; en
-
de oppervlakte van de nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen maximaal 75% bedraagt van de oppervlakte van de gesloopte gebouwen;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
per bestemmingsvlak maximaal één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij het voormalige agrarische bedrijf ook een bedrijfswoning aanwezig was;
-
voor het overige de regels van Artikel 7 Agrarisch met waarden - Paardenhouderij van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Bedrijf' ten behoeve van bedrijfsactiviteiten, die zijn genoemd in de als bijlage 2 onder categorie 1 en 2 bij deze regels opgenomen Staat van bedrijven, met dien verstande dat:
-
de agrarische bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
de bedrijfsactiviteiten in de bestaande agrarische bedrijfsbebouwing dienen te worden gerealiseerd, dan wel in nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen, mits:
-
daarvoor bestaande bebouwing is gesloopt, waarbij karakteristieke en monumentale gebouwen behouden dienen te blijven; en
-
de oppervlakte van de nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen maximaal 75% bedraagt van de oppervlakte van de gesloopte gebouwen;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
per bestemmingsvlak uitsluitend één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij het voormalige agrarische bedrijf ook een bedrijfswoning aanwezig was;
-
voor het overige de regels van Artikel 8 Bedrijf van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Cultuur en ontspanning' met dien verstande dat:
-
de agrarische bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
de nieuwe functie in de bestaande agrarische bedrijfsbebouwing dient te worden gerealiseerd, dan wel in nieuw te bouwen gebouwen, mits:
-
daarvoor bestaande bebouwing is gesloopt, waarbij karakteristieke en monumentale gebouwen behouden dienen te blijven; en
-
de oppervlakte van de nieuw te bouwen gebouwen maximaal 75% bedraagt van de oppervlakte van de gesloopte gebouwen;
-
per bestemmingsvlak maximaal één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij het voormalige agrarische bedrijf ook een bedrijfswoning aanwezig was;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
voor het overige de regels van Artikel 12 Cultuur en ontspanning van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Maatschappelijk' met dien verstande dat:
-
de agrarische bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
de maatschappelijke functie in de bestaande agrarische bedrijfsbebouwing dient te worden gerealiseerd, dan wel in nieuw te bouwen gebouwen, mits:
-
daarvoor bestaande bebouwing is gesloopt, waarbij karakteristieke en monumentale gebouwen behouden dienen te blijven; en
-
de oppervlakte van de nieuw te bouwen gebouwen maximaal 75% bedraagt van de oppervlakte van de gesloopte gebouwen;
-
per bestemmingsvlak maximaal één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij het voormalige agrarische bedrijf ook een bedrijfswoning aanwezig was;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
voor het overige de regels van Artikel 15 Maatschappelijk van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Natuur' ten behoeve van de realisering van natuur, met dien verstande dat de regels van Artikel 16 Natuur na de wijziging van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen', met dien verstande dat:
-
de agrarische bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
maximaal 1 woning mag worden gerealiseerd;
-
de woning in de voormalige agrarische bedrijfswoning dient te worden gerealiseerd,
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
voor het overige de regels van Artikel 25 Wonen van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen - Woonboerderij', met dien verstande dat:
-
de agrarische bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
maximaal 1 woning mag worden gerealiseerd;
-
de woning in het traditionele hoofdgebouw dient te worden gerealiseerd;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
voor het overige de regels van Artikel 26 Wonen - Woonboerderij van overeenkomstige toepassing zijn.