Inhoudsopgave
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
1.3 wijzigingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten
met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
Voor
het overige en voor zover hier niet genoemd zijn de begrippen als genoemd in artikel 1 van de regels van het bestemmingsplan Buitengebied
Achtkarspelen van overeenkomstige toepassing op dit plan.
De wijze van meten zoals vervat in artikel 2 van de regels van het bestemmingsplan ‘Buitengebied Achtkarspelen’ is van
overeenkomstige toepassing op dit plan.
De regels van de bestemming Wonen zoals vervat in artikel 30 van de regels van het bestemmingsplan Buitengebied Achtkarspelen zijn van
overeenkomstige toepassing op dit plan, met dien verstande dat deze regels als
volgt worden aangevuld:
aan artikel 30.5
‘Specifieke gebruiksregels’ wordt toegevoegd:
Tot
een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat
afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt
begrepen:
i. het
gebruik van de gronden en bouwwerken overeenkomstig de bestemming zonder dat
een goede landschappelijke inpassing is gerealiseerd en in stand wordt gehouden
in overeenstemming met een door het bevoegd gezag goedgekeurd landschappelijk
inpassingsplan, waarbij de aanwijzingen uit de bij de regels van het
bestemmingsplan Buitengebied Achtkarspelen behorende bijlage 1 Visie
Ruimtelijke Kwaliteit Buitengebied Achtkarspelen zijn gevolgd. Dit
gebruiksverbod gaat in na het verstrijken van de termijn van een jaar na in gebruikname van de hoofdgebouwen overeenkomstig deze
bestemming.
4.1
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf - 1’
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. bedrijven zoals genoemd in categorie 1
van de bij deze regels als bijlage 1 opgenomen Staat van Bedrijven;
met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle
inrichtingen en vuurwerkbedrijven,
met daaraan ondergeschikt:
b. productiegebonden detailhandel en detailhandel als
ondergeschikt bestanddeel van een bedrijf in goederen die qua aard rechtstreeks
verband houden met de bedrijfsuitoefening;
c. infrastructurele voorzieningen;
d. groenvoorzieningen;
e. openbare nutsvoorzieningen;
f. waterhuishoudkundige voorzieningen;
g. sloten en daarmee gelijk te stellen
waterlopen,
met de daarbij behorende:
h. bedrijfsgebouwen;
i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
j.
tuinen,
erven en terreinen;
4.2
Bouwregels
a. Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen
gelden de volgende regels:
1. per bestemmingsvlak mogen uitsluitend
bedrijfsgebouwen ten behoeve van één bedrijf worden gebouwd;
2. de oppervlakte van gebouwen mag niet
meer bedragen dan de bestaande oppervlakte per bestemmingsvlak;
3. de afstand van een bedrijfsgebouw tot de
zijdelingse perceelgrens mag niet minder bedragen dan 3 m, dan wel ten minste de bestaande afstand indien deze minder is;
4. bij vervangende nieuwbouw mag
uitsluitend op de bestaande locatie op het bouwperceel worden gebouwd;
5. de goothoogte van een bedrijfsgebouw mag
niet meer bedragen dan 5 m, dan wel ten hoogste de bestaande goothoogte indien
deze meer bedraagt;
6. de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag
niet meer bedragen dan 15 m, dan wel ten hoogste de bestaande bouwhoogte indien
deze meer bedraagt;
7. de dakhelling van een bedrijfsgebouw mag
niet minder bedragen dan 15°, met uitzondering van bedrijfsgebouwen tot een
totale oppervlakte van 100 m².
b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen
mag niet meer bedragen dan 1 m, maar als een erf- of terreinafscheiding achter
(het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag
de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2 m;
2. de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5,5 m.
4.3
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders
kunnen met inachtneming van:
· het straat- en bebouwingsbeeld;
· de woonsituatie;
· de milieusituatie;
· de verkeersveiligheid;
· de sociale veiligheid;
· de gebruiksmogelijkheden van de
aangrenzende gronden;
· de cultuurhistorische, landschappelijke
en natuurlijke waarden,
nadere eisen stellen aan de
plaats en afmetingen van bouwwerken.
4.4
Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
· het straat- en bebouwingsbeeld;
· de woonsituatie;
· de milieusituatie;
· de verkeersveiligheid;
· de sociale veiligheid;
· de gebruiksmogelijkheden van de
aangrenzende gronden;
· de cultuurhistorische, landschappelijke
en natuurlijke waarden,
bij een omgevingsvergunning
afwijken van:
a. het bepaalde in lid 4.2, sub a, onder 2,
voor het vergroten van de oppervlakte van de bedrijfsgebouwen met niet meer dan
15% van de bestaande oppervlakte van de bedrijfsgebouwen, met dien verstande
dat:
1. de totale oppervlakte van de gebouwen
per bestemmingsvlak niet meer mag bedragen dan 60% van het bestemmingsvlak;
2. voordat de uitbreiding wordt
gerealiseerd door de initiatiefnemer dient te worden aangetoond dat de
uitbreiding milieuhygiënisch en verkeerskundig
inpasbaar is in de omgeving;
3. plaatsing van reclame-uitingen
plaatsvindt conform het reclamebeleid;
b. het bepaalde in lid 4.2, sub a, onder 4,
voor een andere locatie op het bouwperceel van hoofdgebouwen bij vervangende
nieuwbouw;
4.5
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met
deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de
bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
a. het gebruik van gronden en bouwwerken
ten behoeve van bedrijven, anders dan die welke zijn genoemd in categorie 1 van
de bij deze regels als bijlage 1 opgenomen Staat van bedrijven;
b. het gebruik van de gronden en bouwwerken
overeenkomstig de bestemming zonder dat een goede landschappelijke inpassing is
gerealiseerd en in stand wordt gehouden in overeenstemming met een door het bevoegd
gezag goedgekeurd landschappelijk inpassingsplan, waarbij de aanwijzingen uit
de bij de regels van het bestemmingsplan Buitengebied Achtkarspelen behorende
bijlage 1 Visie Ruimtelijke Kwaliteit Buitengebied Achtkarspelen zijn gevolgd. Dit
gebruiksverbod gaat in na het verstrijken van de termijn van een jaar na in gebruikname van de hoofdgebouwen overeenkomstig deze
bestemming.
c. het gebruik van gronden als standplaats
voor kampeermiddelen, met uitzondering van de bestaande terreinen voor
kleinschalig kamperen, met dien verstande dat:
1. er niet meer dan 15 mobiele
kampeermiddelen per bestaand terrein voor kleinschalig kamperen zijn
toegestaan; en
2. de oppervlakte van het perceel niet
minder bedraagt dan 0,5 ha;
3. mobiele kampeermiddelen uitsluitend
tijdens het toeristisch seizoen aanwezig mogen zijn;
4. vaste kampeermiddelen niet zijn
toegestaan;
d. het gebruik van andere gebouwen dan
bedrijfswoningen voor bewoning;
e. het gebruik van gronden en bouwwerken
ten behoeve van een seksinrichting;
f. het gebruik van gronden en bouwwerken
ten behoeve van een horecabedrijf, met uitzondering van de ondergeschikte
horeca op de gronden ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van
bedrijf - ondergeschikte horeca;
g. de stalling en/of opslag van voer-,
vaar- en vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan, met uitzondering van de
gronden ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf -
scheepswerf" en met uitzondering van de stalling van voertuigen ter
plaatse van de aanduiding "overige zone - commerciële zone";
h. het plaatsen van en/of het gebruik van
(sta)caravans en (zee)containers of naar aard en omvang daarmee gelijk te
stellen goederen;
i. het gebruik als opslag-, stort-,
lozings-, of bergplaats van voorwerpen, stoffen en materialen op onbebouwde
terreinen, anders dan ter plaatse van de aanduiding “gronddepot”;
4.6
Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan, mits
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
· het straat- en bebouwingsbeeld;
· de woonsituatie;
· de milieusituatie;
· de verkeersveiligheid;
· de sociale veiligheid;
· de gebruiksmogelijkheden van de
aangrenzende gronden;
· de cultuurhistorische, landschappelijke
en natuurlijke waarden,
bij een omgevingsvergunning
afwijken van:
a. het bepaalde in lid 4.1 en lid 4.5, sub
a en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die zijn genoemd in de bij
de regels behorende bijlage 1 Staat van Bedrijven onder de categorie 2, mits die
bedrijven naar de aard en/of de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn
met bedrijven die zijn genoemd in de bij de regels behorende bijlage 1 Staat
van Bedrijven onder de categorie 1;
b. het
bepaalde in lid 4.1 en lid 4.5, sub a en toestaan dat tevens bedrijven worden
gevestigd die naar de aard en/of de invloed op de omgeving gelijk te stellen
zijn met bedrijven die zijn genoemd in de bij de regels behorende bijlage 1
Staat van Bedrijven onder de categorie 1;
c. het
bepaalde in lid 4.5 sub c en lid 4.5 sub h en toestaan dat nieuwe terreinen
voor kleinschalig kamperen worden opgericht met plaats voor maximaal 15 mobiele
kampeermiddelen per terrein, met dien verstande dat:
1. de oppervlakte van het perceel niet
minder bedraagt dan 0,5 ha;
2. de afstand tot andere terreinen voor
kleinschalig kamperen niet minder bedraagt dan 30 m;
3. de afstand tot de woningen van derden
niet minder bedraagt dan 30 m;
4. wordt voorzien in een goede
landschappelijke inpassing;
5. gebouwen ten behoeve van sanitaire
voorzieningen mogen worden gerealiseerd tot een oppervlakte van niet meer dan
50 m² per terrein en met een goothoogte van maximaal 3 m met inachtneming van
de regels in lid 4.2;
6. mobiele kampeermiddelen uitsluitend
tijdens het toeristisch seizoen aanwezig mogen zijn;
7. vaste kampeermiddelen niet zijn
toegestaan;
8. het gezamenlijk aantal terreinen voor
kleinschalig kamperen in de gemeente in totaal niet meer mag bedragen dan 20;
d.
het bepaalde
in lid 4.5 sub c en lid 4.5 sub h en toestaan dat nieuwe kleinschalige
kampeerterreinen worden opgericht of bestaande kleinschalige kampeerterreinen
worden uitgebreid met plaats voor maximaal 25 mobiele kampeermiddelen per
terrein, met dien verstande dat:
1. de oppervlakte van het perceel niet
minder bedraagt dan 0,75 ha;
2. de afstand tot andere terreinen voor
kleinschalig kamperen niet minder bedraagt dan 50 m;
3. de afstand tot de woningen van derden
niet minder bedraagt dan 50 m;
4. wordt voorzien in een goede
landschappelijke inpassing;
5. gebouwen ten behoeve van sanitaire
voorzieningen mogen worden gerealiseerd tot een oppervlakte van niet meer dan
50 m² per terrein en met een goothoogte van maximaal 3 m met inachtneming van
de regels in lid 4.2;
6. mobiele kampeermiddelen uitsluitend
tijdens het toeristisch seizoen aanwezig mogen zijn;
7. vaste kampeermiddelen niet zijn
toegestaan;
8. het gezamenlijk aantal terreinen voor
kleinschalig kamperen in de gemeente in totaal niet meer mag bedragen dan 20.
4.7
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders
kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
· het straat- en bebouwingsbeeld;
· de woonsituatie,
· de milieusituatie;
· de verkeersveiligheid;
· de sociale veiligheid;
· de gebruiksmogelijkheden van
aangrenzende gronden;
· de cultuurhistorische, landschappelijke
en natuurlijke waarden,
a. de bestemming wijzigen in de bestemming
'Cultuur en ontspanning' uit het bestemmingsplan Buitengebied
Achtkarspelen, met dien verstande dat:
1. de bedrijfsactiviteiten volledig zijn
beëindigd;
2. de nieuwe functie in de bestaande
bedrijfsbebouwing dient te worden gerealiseerd, dan wel in nieuw te bouwen
gebouwen, mits:
· daarvoor bestaande bebouwing is
gesloopt, waarbij karakteristieke en monumentale gebouwen behouden dienen te
blijven; en
· de gezamenlijke oppervlakte van de nieuw
te bouwen gebouwen maximaal 100% bedraagt van de oppervlakte van de gesloopte
gebouwen, dan wel maximaal de oppervlakte die is toegestaan in de bestemming
die de gronden na wijziging krijgen;
3. per bestemmingsvlak maximaal één
bedrijfswoning is toegestaan, indien bij het voormalige bedrijf ook een
bedrijfswoning aanwezig was;
4. wordt voorzien in een goede
landschappelijke inpassing;
5. voor het overige de regels van Artikel 17 Cultuur en ontspanning van het bestemmingsplan Buitengebied
Achtkarspelen van overeenkomstige toepassing zijn.
b. de bestemming wijzigen in de bestemming
'Maatschappelijk' uit het bestemmingsplan Buitengebied
Achtkarspelen, met dien verstande dat:
1. de bedrijfsactiviteiten volledig zijn
beëindigd;
2. de maatschappelijke functie in de
bestaande bedrijfsbebouwing dient te worden gerealiseerd, dan wel in nieuw te
bouwen gebouwen, mits:
· daarvoor bestaande bebouwing is
gesloopt, waarbij karakteristieke en monumentale gebouwen behouden dienen te
blijven; en
· de gezamenlijke oppervlakte van de nieuw
te bouwen gebouwen maximaal 100% bedraagt van de oppervlakte van de gesloopte
gebouwen, dan wel maximaal de oppervlakte die is toegestaan in de bestemming
die de gronden na wijziging krijgen;
3. per bestemmingsvlak maximaal één
bedrijfswoning is toegestaan, indien bij het voormalige bedrijf ook een
bedrijfswoning aanwezig was;
4. wordt voorzien in een goede
landschappelijke inpassing;
5. voor het overige de regels van Artikel 20 Maatschappelijk van het bestemmingsplan Buitengebied
Achtkarspelen overeenkomstige toepassing zijn.
De algemene regels zoals vervat in artikelen 37
t/m 42 van de regels van het bestemmingsplan Buitengebied
Achtkarspelen zijn van overeenkomstige toepassing op dit plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
a.
Een
bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan
aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens
een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits
deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
1.
gedeeltelijk
worden vernieuwd of veranderd;
2.
na
het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of
veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt
gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
b.
Het
bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sub a een
omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk
als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
c.
Het
bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op
het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder
vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de
overgangsbepaling van dat plan.
5.2 Overgangsrecht gebruik
a.
Het
gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van
inwerkingtreding van het wijzigingsplan en hiermee in strijd is, mag worden
voortgezet.
b.
Het
is verboden het met het wijzigingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te
veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik,
tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
c.
Indien
het gebruik, bedoeld in sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een
periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik
daarna te hervatten of te laten hervatten.
d.
Het
bepaalde in sub a is niet van toepassing op gebruik dat reeds in strijd was met
het voorheen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat
plan.
Artikel 6 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
“Regels van het wijzigingsplan Pypkewei 1, 3 en 5 te Augustinusga”.
Aldus vastgesteld door het college van
Burgemeester en wethouders op @@-@@-@@@@