Artikel 16 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 17 Algemene afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
de bij recht in het plan gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
-
het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geven;
-
het bepaalde in het plan en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
-
het bepaalde in het plan en toestaan dat bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden verhoogd dan wel gebouwd tot een bouwhoogte van niet meer dan 10 m;
-
het bepaalde in het plan en toestaan dat bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van antennemasten worden verhoogd dan wel gebouwd tot een bouwhoogte van niet meer dan 15 m, met dien verstande dat antennemasten uitsluitend op meer dan 1 m achter de naar de weg gekeerde gevel, dan wel achter het verlengde daarvan, mogen worden gebouwd.
-
het bepaalde in het plan en toestaan dat bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van lichtmasten, antennemasten ten behoeve van mobiele telecommunicatie en/of sirenemasten worden verhoogd dan wel gebouwd tot een bouwhoogte van niet meer dan 40 m;
-
het bepaalde in het plan en aanzien van de oppervlakte van bouwwerken die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaan en een grotere oppervlakte hebben dan is toegestaan in de regels, met dien verstande dat bij vervanging van bouwwerken met een grotere oppervlakte dan is toegestaan in de regels er ten hoogste 60% van de gesloopte oppervlakte aan bouwwerken mag worden teruggebouwd en de bouwregels van het overige onverkort van toepassing blijven;
-
het bepaalde in het plan en toestaan dat gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen worden verhoogd dan wel gebouwd, mits de bouwhoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw bedraagt;
-
het bepaalde in het plan ten aanzien van de dakhelling en toestaan dat afwijkende dakvormen als mansardedaken, gebogen dakvormen en platte daken worden gerealiseerd;
-
het bepaalde in het plan ten aanzien van de oppervlakte van aan- en uitbouwen bij woningen, dienstwoningen en bedrijfswoningen en toestaan dat de oppervlakte van aan- en uitbouwen ten behoeve van gehan-dicapten en mindervaliden wordt vergroot met niet meer dan 25 m²;
-
het bepaalde in het plan ten aanzien van de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw en toestaan dat de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bij plat afgedekte hoofdgebouwen bestaande uit 1 bouwlaag ten hoogste gelijk is aan de hoogte van dat hoofdgebouw;
-
het plan in de bestemmingen ‘Centrum’, ‘Gemengd’ en ‘Wonen’ ten aanzien van de oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij woningen en toestaan dat de oppervlakte wordt vergroot tot niet meer dan 150 m², met dien verstande dat:
-
de gezamenlijke oppervlakte van het bouwperceel en de gronden bestemd als tuin meer dan 1000 m² bedraagt;
-
de oppervlakte van een vrijstaand bijgebouw niet meer dan 100 m² bedraagt;
-
de regels van de bestemmingen ‘Centrum’, ‘Gemengd’ en ‘Wonen’ voor het overige onverkort van toepassing blijven.
Artikel 18 Algemene wijzigingsregels
18.a Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden het plan wijzigen in die zin dat binnen de bestemmingen ‘Centrum’, ‘Gemengd’ en ‘Wonen’ het aantal woningen wordt vergroot, met dien verstande dat:
-
de oppervlakte van een woning ten hoogste 150 m² bedraagt;
-
het aantal woningen dient te passen binnen met Gedeputeerde Staten overeengekomen woningbouwafspraken;
-
de regels van de bestemmingen ‘Centrum’, ‘Gemengd’ en ‘Wonen’ voor het overige onverkort van toepassing blijven.
18.b Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden de bestemmingen ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone – wijzigingsgebied 1’ wijzigen in de bestemming ‘Centrum’, met dien verstande dat:
-
de wijzigingsbevoegdheid uitsluitend kan worden toegepast wanneer het aantal woningen past binnen met Gedeputeerde Staten overeengekomen woningbouwafspraken;
-
er voorafgaand aan de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid op grond van ecologisch onderzoek en bodemonderzoek inzichtelijk moet zijn gemaakt dat toepassing van de wijzigingsbevoegdheid geen onevenredige afbreuk doet aan de ecologische waarden en dat de bodemgesteldheid adequaat is voor woningbouw;
-
er voor er tot wijziging wordt overgegaan een watertoets heeft plaatsgevonden en de resultaten van de watertoets bij het wijzigingsplan worden betrokken;
-
de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone - wijzigingsgebied 1’ voor niet meer dan 90% mogen worden bebouwd;
-
de bouwhoogte van gebouwen niet meer dan 15 m mag bedragen, waarbij geen sprake is van een goothoogte en een dakhelling;
-
er voldoende aandacht dient te worden besteed aan parkeervoorzieningen ten behoeve van de in het gebied te ontwikkelen functies;
-
ten behoeve van de horecafunctie de thans twee bestaande horecabedrijven ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone – wijzigingsgebied 1’ opnieuw zich mogen vestigen en deel uit maken van de herontwikkeling;
-
voor het overige de regels van de bestemming ‘Centrum’ van toepassing zijn.
18.c op de voorbereiding van een besluit tot wijziging op grond van lid 18.a en 18.b is de procedure opgenomen in artikel 19 van toepassing.
Artikel 19 Algemene procedureregels
19.1 Nadere eisen
Op de voorbereiding van toepassen van nadere eisen op grond van de Wet ruimtelijke ordening is de volgende procedure van toepassing:
-
een ontwerpbesluit tot nadere eis, waarbij toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening, ligt, met bijhorende stukken, gedurende 2 weken op het gemeentehuis ter inzage;
-
Burgemeester en Wethouders maken de terinzagelegging van te voren in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid, op de gemeentelijke website en voorts op de gebruikelijke wijze, bekend;
-
de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen;
-
gedurende de in sub a. genoemde termijn kunnen belang hebbenden bij Burgemeester en Wethouders schriftelijk zienswijzen indienen omtrent het ontwerpbesluit tot nadere eis.
19.2 Afwijken bij omgevingsvergunning
Op de voorbereiding van een besluit tot afwijking bij een omgevingsvergunning is de in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht genoemde procedure van toepassing.
19.3 Wijzigingsbevoegdheden
Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging is de in de Wet ruimtelijke ordening genoemde procedure van toepassing.