4.1 Bestemmingsbeschrijving
De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
gebouwen ten behoeve van:
-
bedrijven zoals genoemd in categorie 1 en 2 van de bij deze regels behorende bijlage 1 Staat van Bedrijven;
-
begrafenisondernemingen in de vorm van uitvaartcentra met bijbehorende detailhandelsactiviteiten in de vorm van de verkoop van uitvaartgerelateerde benodigdheden;
-
productiegebonden detailhandel en detailhandel als ondergeschikt bestanddeel van een bedrijf in goederen die qua aard rechtstreeks verband houden met de bedrijfsuitoefening;
-
dienstverlening;
-
bedrijfswoningen,
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en terreinen;
-
parkeervoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
waterlopen en waterpartijen;
-
wegen, straten en paden;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
-
Een omgevingsvergunning voor het bouwen van bouwwerken kan uitsluitend worden verleend wanneer uit een door het bevoegd gezag goedgekeurd bouwplan blijkt dat de hoofdrichting van de bebouwingsmassa evenwijdig aan het landschapspatroon zal worden gerealiseerd, dan wel dat de realisatie van de hoofdrichting van de bebouwingsmassa evenwijdig aan het landschapspatroon krachtens een voorschrift verbonden aan de omgevingsvergunning voldoende is verzekerd.
-
Voor het bouwen van de in lid 4.1 onder a. genoemde gebouwen gelden de volgende regels:
-
een gebouw dient uitsluitend binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
-
het bebouwingspercentage binnen een bouwvlak mag niet meer bedragen dan 70% van het bouwvlak;
-
de afstanden tussen gebouwen onderling, die niet behoren tot hetzelfde bedrijf, mag niet minder dan 6 m bedragen;
-
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 7 m bedragen;
-
de dakhelling van een gebouw mag niet minder dan 20° en niet meer dan 60° bedragen;
-
in uitzondering op het bepaalde in sub 5 mag een gebouw plat worden afdekt;
-
er mogen geen inpandige en vrijstaande bedrijfswoningen worden gebouwd.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag buiten het bouwvlak niet meer dan 5,5 m en binnen het bouwvlak niet meer dan 11 m bedragen.
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de verkeerssituatie en een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de in lid 4.2 onder c genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 sub b., onder 7 en toestaan dat twee inpandige bedrijfswoningen worden gerealiseerd in de bedrijfsbebouwing binnen het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”, met dien verstande dat de oppervlakte per inpandige bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan 150 m².
4.5 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruiken of laten gebruiken bedrijfsgebouwen voor bewoning met uitzondering van inpandige bedrijfswoningen tot een gezamenlijke maximale oppervlakte van meer dan 300 m²;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan die welke zijn genoemd in categorie 1 en 2 van de bij deze regels behorende bijlage 1 Staat van Bedrijven;
-
het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van een risicovolle inrichting of een seksinrichting.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de milieusituatie, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 en lid 4.5 en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en/of de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de bij deze regels behorende bijlage 1 Staat van Bedrijven onder de categorieën 1 en 2.
4.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, het plan wijzigen in die zin dat de afmeting, situering en vorm van de aangegeven bouwvlakken worden gewijzigd met dien verstande dat:
-
het bouwvlak ten hoogste met 20% wordt vergroot;
-
de afstand van het bouwvlak tot de zijdelingse perceelgrens ten minste 3 m bedraagt;
-
de bouwregels voor deze bestemming voor het overige onverkort van toepassing blijven;
-
op de voorbereiding van een besluit tot wijziging op grond van lid 4.7 is de procedure opgenomen in artikel 10 van toepassing.