20.a Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden het plan wijzigen in die zin dat binnen de bestemming ‘Wonen’ het aantal woningen wordt vergroot, met dien verstande dat:
1. de oppervlakte van een woning ten hoogste 150 m² bedraagt;
2. het aantal woningen dient te passen binnen een door Gedeputeerde Staten geaccordeerd woningverdelingsplan;
3. indien uit akoestisch onderzoek blijkt dat de gevelbelasting ten gevolge van wegverkeerslawaai meer bedraagt, de wijziging slechts wordt toegepast in overeenstemming met een vooraf verkregen hogere waarde;
4. de regels van de bestemming ‘Wonen’ voor het overige onverkort van toepassing blijven.
20.b Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging op grond van lid 20.a is de procedure opgenomen in artikel 21 van toepassing.