Artikel 3 Agrarisch met waarden - Besloten gebied
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - Besloten gebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
grondgebonden agrarische bedrijven al dan niet met nevenactiviteiten en al dan niet met een ondergeschikte tak van intensieve veehouderij;
-
intensieve veehouderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "intensieve veehouderij", al dan niet met nevenactiviteiten;
-
een loonbedrijf en gronddeppot, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch met waarden - loonbedrijf en gronddepot";
-
volkstuinen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "volkstuin";
-
agrarische cultuurgrond,
met daaraan ondergeschikt:
-
dagrecreatief medegebruik;
-
detailhandel als ondergeschikt bestanddeel van een agrarisch bedrijf in goederen die qua aard rechtstreeks verband houden met dat agrarisch bedrijf;
-
infrastructurele voorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen,
met de daarbij behorende:
-
bedrijfsgebouwen;
-
bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met:
-
ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
-
verkoop van goederen via internet;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
tuinen, erven en terreinen,
en tevens voor:
-
een ijsbaan, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “ijsbaan”;
-
een veldschuur, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch met waarden - veldschuur";
-
een wijngaard, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch met waarden– wijngaard”, met dien verstande dat aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan:
-
de recreatieve functie van het bedrijf dient ondergeschikt te zijn aan de agrarische functie;
-
het is niet toegestaan groepen groter dan 15 personen op hetzelfde moment op het bedrijf te ontvangen;
-
alleen productie gebonden detailhandel is toegestaan;
-
de horecafunctie zich dient te beperken tot het proeven van wijnen, er mag geen zelfstandige horeca ontstaan,
met dien verstande dat:
-
de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van verkeer – fietspad” in ieder geval voor een fietspad moeten worden ingericht.
3.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
-
er mogen uitsluitend bedrijfsgebouwen ten behoeve van agrarische bedrijven worden gebouwd;
-
een bedrijfsgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
per bouwvlak mogen uitsluitend bedrijfsgebouwen ten behoeve van 1 agrarisch bedrijf worden gebouwd;
-
op de gronden ter plaatse van de aanduiding “intensieve veehouderij” mag uitsluitend de bestaande oppervlakte aan stalruimte ten behoeve van intensieve veehouderij worden gebouwd, met dien verstande dat de oppervlakte van stalruimte ten behoeve van intensieve veehouderij mag worden uitgebreid indien:
-
dit noodzakelijk is in verband met de wettelijke eisen op het gebied van de gezondheid en het welzijn van dieren;
-
deze uitbreiding niet leidt tot meer dierplaatsen;
-
deze uitbreiding wordt gebouwd binnen het bouwvlak;
-
voor de ondergeschikte tak van intensieve veehouderij mag uitsluitend de bestaande oppervlakte aan stalruimte worden gebouwd, met dien verstande dat de oppervlakte van stalruimte ten behoeve van een ondergeschikte tak van intensieve veehouderij mag worden uitgebreid indien:
-
dit noodzakelijk is in verband met de wettelijke eisen op het gebied van de gezondheid en het welzijn van dieren;
-
deze uitbreiding niet leidt tot meer dierplaatsen;
-
deze uitbreiding wordt gebouwd binnen het bouwvlak;
-
de totale oppervlakte van kassen per bouwvlak mag niet meer bedragen dan 1.000 m²;
-
de oppervlakte van een veldschuur mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte;
-
de oppervlakte van overige bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan 3.500 m² per bedrijfsgebouw;
-
de bouwhoogte van kassen mag niet meer bedragen dan 3 m;
-
de goothoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 5 m;
-
de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 15 m;
-
de dakhelling van een bedrijfsgebouw mag niet minder bedragen dan 15°, met uitzondering van bedrijfsgebouwen tot een totale oppervlakte van 100 m² en boogstallen.
-
Voor het bouwen van bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
-
bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
er mag niet meer dan 1 bedrijfswoning per agrarisch bedrijf worden gebouwd, dan wel maximaal het bestaande aantal indien dit meer bedraagt;
-
de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
-
de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 9 m;
-
de dakhelling van een bedrijfswoning mag niet minder bedragen dan 20° en niet meer bedragen dan 60°;
-
de oppervlakte van een niet-inpandige bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 200 m², met dien verstande dat de oppervlakte van de niet-inpandige bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan 150 m²;
-
de goothoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw mag niet meer bedragen dan 0,30 meter boven de vloer van de eerste verdieping van de bedrijfswoning;
-
de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw is ten minste 1 meter lager dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning;
-
de dakhelling van een aan- en uitbouw en een bijgebouw mag niet minder bedragen dan 30° met uitzondering van aanbouwen tot een totale oppervlakte van 30 m² per bedrijfswoning.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen een bouwvlak gelden de volgende regels:
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
de bouwhoogte van een mestsilo mag niet meer bedragen dan 4 meter (exclusief afdekking);
-
de bouwhoogte van een sleufsilo mag niet meer bedragen dan 2 meter;
-
de bouwhoogte van een silo mag niet meer bedragen dan 15 meter;
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 meter, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2 meter.
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 8 m;
-
het bouwen van windturbines is niet toegestaan;
-
het bouwen van mestvergistingsinstallaties is niet toegestaan, met uitzondering van bestaande mestvergistingsinstallaties.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten een bouwvlak gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van waterbeheersing en verkeersdoeleinden mag niet meer bedragen dan 10 meter;
-
de bouwhoogte van lichtmasten ter plaatse van de aanduiding “ijsbaan” mag niet meer dan 6 m bedragen;
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen in de vorm van ondergrondse leidingen mag niet meer bedragen dan 5 meter;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 meter.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
3.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in lid 3.2, sub a, onder 2 en lid 3.2, sub c onder 1, voor het bouwen van bedrijfsgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten een bouwvlak mits:
-
de bebouwing ten behoeve van een grondgebonden agrarisch bedrijf wordt gesitueerd binnen een denkbeeldig vlak dat inclusief het bouwvlak niet meer dan 1 ha bedraagt;
-
de nieuwe bebouwing aansluitend op het bestaande bouwvlak wordt gesitueerd zodat één bouwensemble op een vergroot bouwperceel wordt verkregen;
-
de afstand tussen de grens van de bebouwing en (bedrijfs)woningen van derden minimaal 50 meter bedraagt;
-
het agrarisch bedrijf qua ontsluiting en milieusituatie zorgvuldig wordt ingepast;
-
voor het overige de bouwregels van lid 3.2 van overeenkomstige toepassing zijn;
-
het bepaalde in lid 3.2, sub a, onder 2 en lid 3.2, sub c onder 1 voor het bouwen van bedrijfsgebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde buiten een bouwvlak mits:
-
de bebouwing ten behoeve van een grondgebonden agrarisch bedrijf wordt gesitueerd binnen een denkbeeldig vlak dat inclusief het bouwvlak niet meer dan 1,5 ha bedraagt;
-
de nieuwe bebouwing aansluitend op het bestaande bouwvlak wordt gesitueerd zodat één bouwensemble op een vergroot bouwperceel wordt verkregen;
-
de afstand tussen de grens van de bebouwing en (bedrijfs)woningen van derden minimaal 50 meter bedraagt;
-
het agrarisch bedrijf qua ontsluiting en milieusituatie zorgvuldig wordt ingepast;
-
het procesmodel Nije Pleats wordt gevolgd;
-
voor het overige de bouwregels van lid 3.2 van overeenkomstige toepassing zijn;
-
het bepaalde in lid 3.2, sub a, onder 2, voor het bouwen van 1 klein agrarisch bedrijfsgebouw per bedrijf van ondergeschikte aard en lichte constructie, buiten het bouwvlak waarvan de oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m² per bedrijf en de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5 meter en waarvan plaatsing noodzakelijk is voor de bedrijfsmatige bewerking en/of beweiding van agrarische gronden;
-
het bepaalde in lid 3.2 sub a, onder 4 en 5 voor het uitbreiden van de oppervlakte van stalruimte ten behoeve van intensieve veehouderij en/of de bouw van een wagenberging buiten een bouwvlak, mits:
-
dit noodzakelijk is in verband met de wettelijke eisen op het gebied van de gezondheid en het welzijn van dieren;
-
deze uitbreiding niet leidt tot meer dierplaatsen;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
het bepaalde in lid 3.2 sub a, onder 8 en toestaan dat de oppervlakte van een bedrijfsgebouw wordt vergroot, mits:
-
het bedrijfsgebouw binnen een bouwvlak dan wel binnen het denkbeeldige vlak dat is ontstaan na verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a of sub b wordt gebouwd;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
het bepaalde in lid 3.2, sub a, onder 10 en toestaan dat de goothoogte wordt verhoogd tot 6 meter, met dien verstande dat:
-
de afwijking bij een omgevingsvergunning uitsluitend betrekking heeft op de naar binnen gerichte gootlijn;
-
de goothoogte gericht naar buiten, richting het landschap, niet meer dan 3,5 meter mag bedragen.
-
het bevoegd gezag met het oog op een samenhangend bebouwingsbeeld voorwaarden kan verbinden aan de afmetingen en situering van het gebouw;
-
het bepaalde in lid 3.2, sub a., onder 10 en 12 en toestaan dat de goothoogte en dakhelling worden verhoogd ten behoeve van de bouw van een serrestal;
-
het bepaalde in lid 3.2, sub c, onder 8 voor het bouwen van mestvergistingsinstallaties, met dien verstande dat:
-
de installatie met ten minste 50% wordt gevuld met mest die afkomstig is van het eigen bedrijf, dan wel gedeeltelijk afkomstig is van een buurbedrijf mits die mest via een leiding wordt verpompt;
-
de installatie binnen een bouwvlak wordt gebouwd;
-
de bouwregels van lid 3.2 van overeenkomstige toepassing zijn.
3.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen, met uitzondering van de bestaande terreinen voor kleinschalig kamperen, met dien verstande dat:
-
er niet meer dan 15 mobiele kampeermiddelen per bestaand terrein voor kleinschalig kamperen zijn toegestaan; en
-
de oppervlakte van het perceel niet minder bedraagt dan 0,5 ha;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken voor nevenactiviteiten, indien de oppervlakte die voor de uitoefening van de nevenactiviteit wordt gebruikt meer bedraagt dan 1/3 deel van oppervlakte van de bedrijfsgebouwen, dan wel de oppervlakte die wordt gebruikt voor productiegebonden detailhandel meer bedraagt dan 50 m²;
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m² mag voor het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf worden aangewend;
-
alleen het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer is toegestaan;
-
detailhandel is uitsluitend toegestaan voor zover ondergeschikt aan en voortvloeiend uit het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik;
-
horecabedrijven en seksinrichtingen zijn niet toegestaan;
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor de verkoop van goederen via internet in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m², mag worden aangewend ten behoeve van de internetverkoop;
-
alleen het gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer, is toegestaan;
-
er geen fysiek klantencontact plaatsvindt;
-
er geen afhaal van goederen plaatsvindt;
-
er ter plaatse geen uitstalling van de koopwaar plaatsvindt;
-
er geen reclame-uitingen bij de woning zijn toegestaan;
-
de bevoorrading gebeurt in de dagperiode (07:00 -19:00 uur);
-
het gebruik van andere gebouwen dan bedrijfswoningen voor bewoning;
-
het gebruik van gronden voor grasbaanraces en/of modelvliegtuigsport;
-
het gebruik van gronden en gebouwen voor de stalling en/of opslag van voer-, vaar- en vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan;
-
het plaatsen van en/of het gebruik van (sta)caravans en (zee)containers of naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen goederen, anders dan ten behoeve van het kleinschalig kamperen;
-
het gebruik als opslag-, stort-, lozings-, of bergplaats van voorwerpen, stoffen en materialen op onbebouwde terreinen, anders dan ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch met waarden - loonbedrijf en gronddepot";
-
het gebruik van gronden voor mestopslag buiten een bouwvlak;
-
het gebruik van gronden ten behoeve van houtteelt;
-
het gebruik van gebouwen voor het houden van dieren op meer dan één bouwlaag;
-
het gebruik van gronden voor een paardenbak, met uitzondering van gronden gelegen binnen een bouwvlak dan wel met uitzondering van bestaande paardenbakken buiten een bouwvlak.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in lid 3.5 sub a, en toestaan dat nieuwe terreinen voor kleinschalig kamperen worden opgericht met plaats voor maximaal 15 mobiele kampeermiddelen per terrein, met dien verstande dat:
-
de oppervlakte van het perceel niet minder bedraagt dan 0,5 ha;
-
de afstand tot andere terreinen voor kleinschalig kamperen niet minder bedraagt dan 30 meter;
-
de afstand tot de omliggende woningen niet minder bedraagt dan 30 meter;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
gebouwen ten behoeve van sanitaire voorzieningen mogen worden gebouwd tot een oppervlakte van niet meer dan 50 m² per terrein en met een goothoogte van maximaal 3 m;
-
het aantal terreinen voor kleinschalig kamperen in de gemeente in totaal niet meer mag bedragen dan 20;
-
het bepaalde in lid 3.5 sub a, en toestaan dat nieuwe kleinschalige kampeerterreinen worden opgericht of bestaande kleinschalige kampeerterreinen worden uitgebreid met plaats voor maximaal 25 mobiele kampeermiddelen per terrein, met dien verstande dat:
-
de oppervlakte van het perceel niet minder bedraagt dan 0,75 ha;
-
de afstand tot andere terreinen voor kleinschalig kamperen niet minder bedraagt dan 50 meter;
-
de afstand tot de omliggende woningen niet minder bedraagt dan 50 meter;
-
het terrein voor kleinschalig kamperen wordt voorzien van een adequate afschermende erfbeplanting met gebiedseigen soorten;
-
gebouwen ten behoeve van sanitaire voorzieningen mogen worden gebouwd tot een oppervlakte van niet meer dan 50 m² per terrein en met een goothoogte van maximaal 3 m;
-
het aantal terreinen voor kleinschalig kamperen in de gemeente in totaal niet meer mag bedragen dan 20.
-
het bepaalde in lid 3.5, sub k, ten behoeve van houtteelt.
3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden op of in de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:
-
het aanbrengen van oppervlakte verhardingen tot een aaneengesloten oppervlakte van meer dan 100 m²;
-
het dempen van sloten/veedrinkgaten;
-
de aanleg en/of aanpassing van voet-, fiets- en ruiterpaden;
-
de aanleg en/of aanpassing van ontsluitingswegen;
-
de aanleg van dagrecreatieve voorzieningen in de vorm van picknickplaatsen, aanlegplaatsen, parkeervoorzieningen, visoevers, vaarwater en dergelijke;
-
het uitvoeren van seismologisch onderzoek;
-
het ophogen, afgraven of afschuiven van gronden;
-
het aanleggen van ondergrondse leidingen;
-
Het bepaalde in sub a geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die:
-
plaatsvinden in het kader van het normale onderhoud;
-
al in uitvoering waren op het moment van het van kracht worden van het plan.
-
Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
de milieusituatie;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de cultuurhistorische en landschappelijke waarden.
-
Voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden omgevingsvergunningen worden gevraagd en deze in één plan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken.
3.8 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie, de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden,
-
de bestemming te wijzigen ten behoeve van een bouwvlak van maximaal 3 ha voor een grondgebonden agrarisch bedrijf mits:
-
het agrarisch bedrijf qua ontsluiting en milieusituatie zorgvuldig wordt ingepast;
-
het proces model Nije Pleats wordt gevolgd;
-
voor het overige de bouwregels van lid 3.2 van overeenkomstige toepassing zijn;
-
de bestemming te wijzigen ten behoeve van de bouw van 5 inpandige recreatieappartementen en/of een groepsaccommodatie, met dien verstande dat:
-
de agrarische bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
de afstand tot de dichtstbijzijnde bouwgrens van een agrarisch bedrijf ten minste 100 meter bedraagt;
-
de afstand tot de erfgrens van de dichtstbijzijnde woning van derden ten minste 50 meter bedraagt;
-
de vloeroppervlakte per inpandig recreatieappartement niet meer mag bedragen dan 70 m².
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Agrarisch met waarden- Boomkwekerij' ten behoeve van een boomkwekerij, met dien verstande dat:
-
de bedrijfsactiviteiten in de bestaande agrarische bedrijfsbebouwing dienen te worden gerealiseerd, dan wel in nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen, mits:
-
daarvoor bestaande bebouwing is gesloopt, waarbij karakteristieke en monumentale gebouwen behouden dienen te blijven; en
-
de oppervlakte van de nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen maximaal 75% bedraagt van de oppervlakte van de gesloopte gebouwen;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
per bestemmingsvlak uitsluitend één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij het voormalige agrarische bedrijf ook een bedrijfswoning aanwezig was;
-
voor het overige de regels van Artikel 4 Agrarisch met waarden- Boomkwekerij van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Agrarisch met waarden - Kleinbedrijf' ten behoeve van een agrarisch kleinbedrijf, met dien verstande dat:
-
de oppervlakte van het bouwvlak niet meer mag bedargen dan 1 ha;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
per bestemmingsvlak uitsluitend één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij het voormalige agrarische bedrijf ook een bedrijfswoning aanwezig was;
-
voor het overige de regels van Artikel 5 Agrarisch met waarden - Kleinbedrijf van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Agrarisch met waarden - Paardenhouderij' ten behoeve van een paardenhouderij, met dien verstande dat:
-
de agrarische bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
de bedrijfsactiviteiten in de bestaande agrarische bedrijfsbebouwing dienen te worden gerealiseerd, dan wel in nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen, mits:
-
daarvoor bestaande bebouwing is gesloopt, waarbij karakteristieke en monumentale gebouwen behouden dienen te blijven; en
-
de oppervlakte van de nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen maximaal 75% bedraagt van de oppervlakte van de gesloopte gebouwen;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
per bestemmingsvlak maximaal één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij het voormalige agrarische bedrijf ook een bedrijfswoning aanwezig was;
-
voor het overige de regels van Artikel 7 Agrarisch met waarden - Paardenhouderij van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Bedrijf' ten behoeve van bedrijfsactiviteiten, die zijn genoemd in de als bijlage 2 bij deze regels opgenomen Staat van bedrijven onder categorie 1 en 2, met dien verstande dat:
-
de agrarische bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
de bedrijfsactiviteiten in de bestaande agrarische bedrijfsbebouwing dienen te worden gerealiseerd, dan wel in nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen, mits:
-
daarvoor bestaande bebouwing is gesloopt, waarbij karakteristieke en monumentale gebouwen behouden dienen te blijven; en
-
de oppervlakte van de nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen maximaal 75% bedraagt van de oppervlakte van de gesloopte gebouwen;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
per bestemmingsvlak uitsluitend één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij het voormalige agrarische bedrijf ook een bedrijfswoning aanwezig was;
-
voor het overige de regels van Artikel 8 Bedrijf van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Bos' ten behoeve van de realisering van permanent bos, met dien verstande dat de regels van Artikel 11 Bos na de wijziging van overeenkomstige toepassing zijn
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Cultuur en ontspanning' met dien verstande dat:
-
de agrarische bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
de nieuwe functie in de bestaande agrarische bedrijfsbebouwing dient te worden gerealiseerd, dan wel in nieuw te bouwen gebouwen, mits:
-
daarvoor bestaande bebouwing is gesloopt, waarbij karakteristieke en monumentale gebouwen behouden dienen te blijven; en
-
de oppervlakte van de nieuw te bouwen gebouwen maximaal 75% bedraagt van de oppervlakte van de gesloopte gebouwen;
-
per bestemmingsvlak maximaal één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij het voormalige agrarische bedrijf ook een bedrijfswoning aanwezig was;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
voor het overige de regels van Artikel 12 Cultuur en ontspanning van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Maatschappelijk' met dien verstande dat:
-
de agrarische bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
de maatschappelijke functie in de bestaande agrarische bedrijfsbebouwing dient te worden gerealiseerd, dan wel in nieuw te bouwen gebouwen, mits:
-
daarvoor bestaande bebouwing is gesloopt, waarbij karakteristieke en monumentale gebouwen behouden dienen te blijven; en
-
de oppervlakte van de nieuw te bouwen gebouwen maximaal 75% bedraagt van de oppervlakte van de gesloopte gebouwen;
-
per bestemmingsvlak maximaal één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij het voormalige agrarische bedrijf ook een bedrijfswoning aanwezig was;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
voor het overige de regels van Artikel 15 Maatschappelijk van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Natuur' ten behoeve van de realisering van natuur, met dien verstande dat de regels van Artikel 16 Natuur na de wijziging van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen', met dien verstande dat:
-
de agrarische bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
maximaal 1 woning mag worden gerealiseerd;
-
de woning in de voormalige agrarische bedrijfswoning dient te worden gerealiseerd,
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
voor het overige de regels van Artikel 25 Wonen van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen - Woonboerderij', met dien verstande dat:
-
de agrarische bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
maximaal 1 woning mag worden gerealiseerd;
-
de woning in het traditionele hoofdgebouw dient te worden gerealiseerd;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
voor het overige de regels van Artikel 26 Wonen - Woonboerderij van overeenkomstige toepassing zijn.
Artikel 4 Agrarisch met waarden- Boomkwekerij
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch met waarden- Boomkwekerij’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
boomkwekerijen,
met daaraan ondergeschikt:
-
detailhandel als ondergeschikt bestanddeel van de boomkwekerij in goederen die qua aard rechtstreeks verband houden met de boomkwekerij;
-
infrastructurele voorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen,
met de daarbij behorende:
-
bedrijfsgebouwen;
-
bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met:
-
ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
-
verkoop van goederen via internet;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
tuinen, erven en terreinen.
4.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
-
er mogen uitsluitend bedrijfsgebouwen ten behoeve van boomkwekerijen worden gebouwd;
-
een bedrijfsgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
de gezamenlijke opervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 30% per bouwvlak;
-
per bouwvlak mogen uitsluitend bedrijfsgebouwen ten behoeve van één boomkwekerij worden gebouwd;
-
de goothoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 5 m;
-
de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 15 m;
-
de dakhelling van een bedrijfsgebouw mag niet minder bedragen dan 15°, met uitzondering van bedrijfsgebouwen tot een totale oppervlakte van 100 m².
-
Voor het bouwen van bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
-
bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
er mag niet meer dan 1 bedrijfswoning per bedrijf worden gebouwd, dan wel maximaal het bestaande aantal indien dit meer bedraagt;
-
de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
-
de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 9 m;
-
de dakhelling van een bedrijfswoning mag, niet minder bedragen dan 20° en niet meer bedragen dan 60°;
-
de oppervlakte van een niet-inpandige bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 200 m², met dien verstande dat de oppervlakte van de niet-inpandige bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan 150 m²;
-
de goothoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw mag niet meer bedragen dan 0,30 meter boven de vloer van de eerste verdieping van de bedrijfswoning;
-
de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw is ten minste 1 meter lager dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning;
-
de dakhelling van een aan- en uitbouw en een bijgebouw mag niet minder bedragen dan 30°, dan wel het bestaande aantal graden indien dit minder bedraagt, met uitzondering van aanbouwen tot een totale oppervlakte van 30 m².
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 meter, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2 meter;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag buiten het bouwvlak niet meer bedragen dan 2 meter en binnen het bouwvlak niet meer bedragen dan 8 m.
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
4.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in lid 4.2, sub a, onder 2, voor het bouwen van 1 klein agrarisch bedrijfsgebouw per bedrijf van ondergeschikte aard en lichte constructie, buiten het bouwvlak waarvan de oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m² per bedrijf en de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5 meter en waarvan plaatsing noodzakelijk is voor de bedrijfsmatige bewerking en/of beweiding van agrarische gronden;
-
het bepaalde in lid 4.2 sub a, onder 4 en toestaan dat de goothoogte wordt verhoogd tot 6 m, met dien verstande dat:
-
de afwijking bij een omgevingsvergunning uitsluitend betrekking heeft op de naar binnen gerichte gootlijn;
-
de goothoogte gericht naar buiten, richting het landschap, niet meer dan 3,5 meter mag bedragen.
-
het bevoegd gezag met het oog op een samenhangend bebouwingsbeeld voorwaarden kan verbinden aan de afmetingen en situering van het gebouw.
4.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen, met uitzondering van de bestaande terreinen voor kleinschalig kamperen, met dien verstande dat:
-
er niet meer dan 15 mobiele kampeermiddelen per bestaand terrein voor kleinschalig kamperen zijn toegestaan; en
-
de oppervlakte van het perceel niet minder bedraagt dan 0,5 ha;
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m² mag voor het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf worden aangewend;
-
alleen het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer is toegestaan;
-
detailhandel is uitsluitend toegestaan voor zover ondergeschikt aan en voortvloeiend uit het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik;
-
horecabedrijven en seksinrichtingen zijn niet toegestaan;
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor de verkoop van goederen via internet in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m², mag worden aangewend ten behoeve van de internetverkoop;
-
alleen het gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer, is toegestaan;
-
er geen fysiek klantencontact plaatsvindt;
-
er geen afhaal van goederen plaatsvindt;
-
er ter plaatse geen uitstalling van de koopwaar plaatsvindt;
-
er geen reclame-uitingen bij de woning zijn toegestaan;
-
de bevoorrading gebeurt in de dagperiode (07:00 -19:00 uur);
-
het gebruik van andere gebouwen dan bedrijfswoningen voor bewoning;
-
het gebruik van gronden en gebouwen voor de stalling en/of opslag van machines, voer-, vaar- en vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan op onbebouwde terreinen;
-
het plaatsen van en/of het gebruik van (sta)caravans en (zee)containers of naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen goederen op onbebouwde terreinen, anders dan ten behoeve van het kleinschalig kamperen;
-
het gebruik als opslag-, stort-, lozings-, of bergplaats van voorwerpen, stoffen en materialen op onbebouwde terreinen;
-
het gebruik van gronden voor mestopslag buiten een bouwvlak;
-
het gebruik van gronden voor een paardenbak, met uitzondering van gronden gelegen binnen een bouwvlak dan wel met uitzondering van bestaande paardenbakken buiten een bouwvlak.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in lid 4.5 sub a, en toestaan dat nieuwe terreinen voor kleinschalig kamperen worden opgericht met plaats voor maximaal 15 mobiele kampeermiddelen per terrein, met dien verstande dat:
-
de oppervlakte van het perceel niet minder bedraagt dan 0,5 ha;
-
de afstand tot andere terreinen voor kleinschalig kamperen niet minder bedraagt dan 30 meter;
-
de afstand tot de omliggende woningen niet minder bedraagt dan 30 meter;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
gebouwen ten behoeve van sanitaire voorzieningen mogen worden gebouwd tot een oppervlakte van niet meer dan 50 m² per terrein en met een goothoogte van maximaal 3 m;
-
het aantal terreinen voor kleinschalig kamperen in de gemeente in totaal niet meer mag bedragen dan 20;
-
het bepaalde in lid 4.5 sub a, en toestaan dat nieuwe kleinschalige kampeerterreinen worden opgericht of bestaande kleinschalige kampeerterreinen worden uitgebreid met plaats voor maximaal 25 mobiele kampeermiddelen per terrein, met dien verstande dat:
-
de oppervlakte van het perceel niet minder bedraagt dan 0,75 ha;
-
de afstand tot andere terreinen voor kleinschalig kamperen niet minder bedraagt dan 50 meter;
-
de afstand tot de omliggende woningen niet minder bedraagt dan 50 meter;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
gebouwen ten behoeve van sanitaire voorzieningen mogen worden gebouwd tot een oppervlakte van niet meer dan 50 m² per terrein en met een goothoogte van maximaal 3 m;
-
het aantal terreinen voor kleinschalig kamperen in de gemeente in totaal niet meer mag bedragen dan 20.
4.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie, de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden,
-
de bestemming te wijzigen ten behoeve van de bouw van 5 inpandige recreatieappartementen en/of een groepsaccommodatie met dien verstande dat:
-
de agrarische bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
de afstand tot de dichtstbijzijnde bouwgrens van een agrarisch bedrijf ten minste 100 meter bedraagt;
-
de afstand tot de erfgrens van de dichtstbijzijnde woning van derden ten minste 50 meter bedraagt;
-
de vloeroppervlakte per inpandig recreatieappartement niet meer mag bedragen dan 70 m².
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Bedrijf' ten behoeve van bedrijfsactiviteiten, die zijn genoemd in de als bijlage 2 onder categorie 1 en 2 bij deze regels opgenomen Staat van bedrijven, met dien verstande dat:
-
de bedrijfsactiviteiten behorende bij een boomkwekerij volledig zijn beëindigd;
-
de bedrijfsactiviteiten in de bestaande agrarische bedrijfsbebouwing dienen te worden gerealiseerd, dan wel in nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen, mits:
-
daarvoor bestaande bebouwing is gesloopt, waarbij karakteristieke en monumentale gebouwen behouden dienen te blijven; en
-
de oppervlakte van de nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen maximaal 75% bedraagt van de oppervlakte van de gesloopte gebouwen;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
per bestemmingsvlak uitsluitend één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij de voormalige boomkwekerij ook een bedrijfswoning aanwezig was;
-
voor het overige de regels van Artikel 8 Bedrijf van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Cultuur en ontspanning' met dien verstande dat:
-
de bedrijfsactiviteiten behorende bij een boomkwekerij volledig zijn beëindigd;
-
de nieuwe functie in de bestaande agrarische bedrijfsbebouwing dient te worden gerealiseerd, dan wel in nieuw te bouwen gebouwen, mits:
-
daarvoor bestaande bebouwing is gesloopt, waarbij karakteristieke en monumentale gebouwen behouden dienen te blijven; en
-
de oppervlakte van de nieuw te bouwen gebouwen maximaal 75% bedraagt van de oppervlakte van de gesloopte gebouwen;
-
per bestemmingsvlak uitsluitend één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij de voormalige boomkwekerij ook een bedrijfswoning aanwezig was;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
voor het overige de regels van Artikel 12 Cultuur en ontspanning van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Maatschappelijk' met dien verstande dat:
-
de bedrijfsactiviteiten behorende bij een boomkwekerij volledig zijn beëindigd;
-
de maatschappelijke functie in de bestaande agrarische bedrijfsbebouwing dient te worden gerealiseerd, dan wel in nieuw te bouwen gebouwen, mits:
-
daarvoor bestaande bebouwing is gesloopt, waarbij karakteristieke en monumentale gebouwen behouden dienen te blijven; en
-
de oppervlakte van de nieuw te bouwen gebouwen maximaal 75% bedraagt van de oppervlakte van de gesloopte gebouwen;
-
per bestemmingsvlak uitsluitend één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij de voormalige boomkwekerij ook een bedrijfswoning aanwezig was;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
voor het overige de regels van Artikel 15 Maatschappelijk van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen', met dien verstande dat:
-
de bedrijfsactiviteiten behorende bij een boomkwekerij volledig zijn beëindigd;
-
maximaal 1 woning mag worden gerealiseerd;
-
de woning in voormalige agrarische bedrijfswoning dient te worden gerealiseerd;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
voor het overige de regels van Artikel 25 Wonen van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen - Woonboerderij', met dien verstande dat:
-
de bedrijfsactiviteiten behorende bij een boomkwekerij volledig zijn beëindigd;
-
maximaal 1 woning mag worden gerealiseerd;
-
de woning in het traditionele hoofdgebouw dient te worden gerealiseerd;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
voor het overige de regels van Artikel 26 Wonen - Woonboerderij van overeenkomstige toepassing zijn.
Artikel 5 Agrarisch met waarden - Kleinbedrijf
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - Kleinbedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
grondgebonden agrarische klein bedrijven al dan niet met nevenactiviteiten en al dan niet met een ondergeschikte tak van intensieve veehouderij;
-
intensieve veehouderij als agrarisch klein bedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "intensieve veehouderij", al dan niet met nevenactiviteiten;
-
een hovenier, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "hovenier";
-
een nevenactiviteit in de vorm van een fouragehandel, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch met waarden - fouragehandel";
-
agrarische cultuurgrond,
met daaraan ondergeschikt:
-
dagrecreatief medegebruik;
-
detailhandel als ondergeschikt bestanddeel van een agrarisch kleinbedrijf in goederen die qua aard rechtstreeks verband houden met dat agrarisch kleinbedrijf;
-
infrastructurele voorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen,
met de daarbij behorende:
-
bedrijfsgebouwen;
-
bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met:
-
ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
-
verkoop van goederen via internet;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
tuinen, erven en terreinen.
5.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
-
er mogen uitsluitend bedrijfsgebouwen ten behoeve van agrarische kleinbedrijven worden gebouwd;
-
een bedrijfsgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
per bouwvlak mogen uitsluitend bedrijfsgebouwen ten behoeve van 1 agrarisch kleinbedrijf worden gebouwd;
-
op de gronden ter plaatse van de aanduiding “intensieve veehouderij” mag uitsluitend de bestaande oppervlakte aan stalruimte ten behoeve van intensieve veehouderij worden gebouwd, met dien verstande dat de oppervlakte van stalruimte ten behoeve van intensieve veehouderij mag worden uitgebreid indien:
-
dit noodzakelijk is in verband met de wettelijke eisen op het gebied van de gezondheid en het welzijn van dieren;
-
deze uitbreiding niet leidt tot meer dierplaatsen;
-
deze uitbreiding wordt gebouwd binnen het bouwvlak;
-
voor de ondergeschikte tak van intensieve veehouderij mag uitsluitend de bestaande oppervlakte aan stalruimte worden gebouwd, met dien verstande dat de oppervlakte van stalruimte ten behoeve van een ondergeschikte tak van intensieve veehouderij mag worden uitgebreid indien:
-
dit noodzakelijk is in verband met de wettelijke eisen op het gebied van de gezondheid en het welzijn van dieren;
-
deze uitbreiding niet leidt tot meer dierplaatsen;
-
deze uitbreiding wordt gebouwd binnen het bouwvlak;
-
de totale oppervlakte van kassen per bouwvlak mag niet meer bedragen dan 1.000 m²;
-
de oppervlakte van overige bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan 1.500 m² per stal;
-
de bouwhoogte van kassen mag niet meer bedragen dan 3 meter;
-
de goothoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 5 m;
-
de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 15 m;
-
de dakhelling van een bedrijfsgebouw mag niet minder bedragen dan 15 met uitzondering van bedrijfsgebouwen tot een totale oppervlakte van 100 m² en boogstallen.
-
Voor het bouwen van bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
-
bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
er mag niet meer dan 1 bedrijfswoning per agrarisch kleinbedrijf worden gebouwd, dan wel maximaal het bestaande aantal indien dit meer bedraagt;
-
de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
-
de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 9 m;
-
de dakhelling van een bedrijfswoning mag, niet minder bedragen dan 20° en niet meer bedragen dan 60°;
-
de oppervlakte van een niet-inpandige bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 200 m², met dien verstande dat de oppervlakte van de niet-inpandige bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan 150 m²;
-
de goothoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw mag niet meer bedragen dan 0,30 meter boven de vloer van de eerste verdieping van de bedrijfswoning;
-
de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw is ten minste 1 meter lager dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning;
-
de dakhelling van een aan- en uitbouw en een bijgebouw mag niet minder bedragen dan 30°, met uitzondering van aanbouwen tot een totale oppervlakte van 30 m² per bedrijfswoning.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen een bouwvlak gelden de volgende regels:
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
de bouwhoogte van een mestsilo mag niet meer bedragen dan 4 meter (exclusief afdekking);
-
de bouwhoogte van een sleufsilo mag niet meer bedragen dan 2 meter;
-
de bouwhoogte van een silo mag niet meer bedragen dan 15 meter;
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 meter, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2 meter.
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 8 m;
-
het bouwen van windturbines is niet toegestaan;
-
het bouwen van mestvergistingsinstallaties is niet toegestaan, met uitzondering van bestaande mestvergistingsinstallaties.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten een bouwvlak gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van waterbeheersing en verkeersdoeleinden mag niet meer bedragen dan 10 meter;
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen in de vorm van ondergrondse leidingen mag niet meer bedragen dan 5 meter;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 2 meter.
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
5.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in lid 5.2, sub a, onder 2 en lid 5.2, sub c onder 1, voor het bouwen van bedrijfsgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten een bouwvlak mits:
-
de bebouwing ten behoeve van een grondgebonden agrarisch kleinbedrijf wordt gesitueerd binnen een denkbeeldig vlak dat inclusief het bouwvlak niet meer dan 1 ha bedraagt;
-
de nieuwe bebouwing aansluitend op het bestaande bouwvlak wordt gesitueerd zodat één bouwensemble op een vergroot bouwperceel wordt verkregen;
-
de afstand tussen de grens van de bebouwing en (bedrijfs)woningen van derden minimaal 50 meter bedraagt;
-
het agrarisch kleinbedrijf qua ontsluiting en milieusituatie zorgvuldig wordt ingepast;
-
voor het overige de bouwregels van lid 5.2 van overeenkomstige toepassing zijn;
-
het bepaalde in lid 5.2, sub a, onder 2, voor het bouwen van 1 klein agrarisch bedrijfsgebouw per bedrijf van ondergeschikte aard en lichte constructie, buiten het bouwvlak waarvan de oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m² per bedrijf en de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5 meter en waarvan plaatsing noodzakelijk is voor de bedrijfsmatige bewerking en/of beweiding van agrarische gronden;
-
het bepaalde in lid 3.2 sub a, onder 4 en 5 voor het uitbreiden van de oppervlakte van stalruimte ten behoeve van intensieve veehouderij en/of de bouw van een wagenberging buiten een bouwvlak, mits:
-
dit noodzakelijk is in verband met de wettelijke eisen op het gebied van de gezondheid en het welzijn van dieren;
-
deze uitbreiding niet leidt tot meer dierplaatsen;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
het bepaalde in lid 5.2 sub a, onder 7 en toestaan dat de oppervlakte van een bedrijfsgebouw wordt vergroot tot een oppervlakte van maximaal 2.000 m², mits:
-
het bedrijfsgebouw binnen een bouwvlak dan wel binnen het denkbeeldige vlak dat is ontstaan na verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a of sub b wordt gebouwd;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
het bepaalde in lid 5.2 sub a, onder 9 en toestaan dat de goothoogte wordt verhoogd tot 6 meter, met dien verstande dat:
-
de afwijking bij een omgevingsvergunning uitsluitend betrekking heeft op de naar binnen gerichte gootlijn;
-
de goothoogte gericht naar buiten, richting het landschap, niet meer dan 3,5 meter mag bedragen.
-
het bevoegd gezag met het oog op een samenhangend bebouwingsbeeld voorwaarden kan verbinden aan de afmetingen en situering van het gebouw;
-
het bepaalde in lid 5.2 sub a., onder 9 en 11 en toestaan dat de goothoogte, en dakhelling worden verhoogd ten behoeve van de bouw van een serrestal.
-
het bepaalde in lid 5.2, sub c, onder 11 voor het bouwen van mestvergistingsinstallaties, met dien verstande dat:
-
de installatie met ten minste 50% wordt gevuld met mest die afkomstig is van het eigen bedrijf, dan wel gedeeltelijk afkomstig is van een buurbedrijf mits die mest via een leiding wordt verpompt;
-
de installatie binnen een bouwvlak wordt gebouwd;
-
de bouwregels van lid 5.2 van overeenkomstige toepassing zijn.
5.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen, met uitzondering van de bestaande terreinen voor kleinschalig kamperen, met dien verstande dat:
-
er niet meer dan 15 mobiele kampeermiddelen per bestaand terrein voor kleinschalig kamperen zijn toegestaan; en
-
de oppervlakte van het perceel niet minder bedraagt dan 0,5 ha;
-
-
het gebruik van gronden en bouwwerken voor nevenactiviteiten, indien de oppervlakte die voor de uitoefening van de nevenactiviteit wordt gebruikt meer bedraagt dan 1/3 deel van de oppervlakte van de bedrijfsgebouwen, dan wel de oppervlakte die wordt gebruikt voor productiegebonden detailhandel meer bedraagt dan 50 m²;
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m² mag voor het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf worden aangewend;
-
alleen het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer is toegestaan;
-
detailhandel is uitsluitend toegestaan voor zover ondergeschikt aan en voortvloeiend uit het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik;
-
horecabedrijven en seksinrichtingen zijn niet toegestaan;
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor de verkoop van goederen via internet in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m², mag worden aangewend ten behoeve van de internetverkoop;
-
alleen het gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer, is toegestaan;
-
er geen fysiek klantencontact plaatsvindt;
-
er geen afhaal van goederen plaatsvindt;
-
er ter plaatse geen uitstalling van de koopwaar plaatsvindt;
-
er geen reclame-uitingen bij de woning zijn toegestaan;
-
de bevoorrading gebeurt in de dagperiode (07:00 -19:00 uur);
-
het gebruik van andere gebouwen dan bedrijfswoningen voor bewoning;
-
het gebruik van gronden voor grasbaanraces en/of modelvliegtuigsport;
-
het gebruik van gronden en gebouwen voor de stalling en/of opslag van machines, voer-, vaar- en vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan op onbebouwde terreinen;
-
het plaatsen van en/of het gebruik van (sta)caravans en (zee)containers of naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen goederen, anders dan ten behoeve van het kleinschalig kamperen;
-
het gebruik als opslag-, stort-, lozings-, of bergplaats van voorwerpen, stoffen en materialen op onbebouwde terreinen;
-
het gebruik van gronden voor mestopslag buiten een bouwvlak;
-
het gebruik van gronden ten behoeve van houtteelt;
-
het gebruik van andere gebouwen dan bedrijfswoningen voor bewoning;
-
het gebruik van gebouwen voor het houden van dieren op meer dan één bouwlaag;
-
het gebruik van gronden voor een paardenbak, met uitzondering van gronden gelegen binnen een bouwvlak dan wel met uitzondering van bestaande paardenbakken buiten een bouwvlak.
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in lid 5.5 sub a, en toestaan dat nieuwe terreinen voor kleinschalig kamperen worden opgericht met plaats voor maximaal 15 mobiele kampeermiddelen per terrein, met dien verstande dat:
-
de oppervlakte van het perceel niet minder bedraagt dan 0,5 ha;
-
de afstand tot andere terreinen voor kleinschalig kamperen niet minder bedraagt dan 30 meter;
-
de afstand tot de omliggende woningen niet minder bedraagt dan 30 meter;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
gebouwen ten behoeve van sanitaire voorzieningen mogen worden gebouwd tot een oppervlakte van niet meer dan 50 m² per terrein;
-
het aantal terreinen voor kleinschalig kamperen in de gemeente in totaal niet meer mag bedragen dan 20;
-
het bepaalde in lid 5.5 sub a, en toestaan dat nieuwe kleinschalige kampeerterreinen worden opgericht of bestaande kleinschalige kampeerterreinen worden uitgebreid met plaats voor maximaal 25 mobiele kampeermiddelen per terrein, met dien verstande dat:
-
de oppervlakte van het perceel niet minder bedraagt dan 0,75 ha;
-
de afstand tot andere terreinen voor kleinschalig kamperen niet minder bedraagt dan 50 meter;
-
de afstand tot de omliggende woningen niet minder bedraagt dan 50 meter;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
gebouwen ten behoeve van sanitaire voorzieningen mogen worden gebouwd tot een oppervlakte van niet meer dan 50 m² per terrein en met een goothoogte van maximaal 3 m;
-
het aantal terreinen voor kleinschalig kamperen in de gemeente in totaal niet meer mag bedragen dan 20;
-
het bepaalde in lid 5.5, sub k, ten behoeve van houtteelt.
5.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie, de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden,
-
de bestemming te wijzigen ten behoeve van de bouw van 5 inpandige recreatieappartementen en/of een groepsaccommodatie met dien verstande dat:
-
de agrarische bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
de afstand tot de dichtstbijzijnde bouwgrens van een agrarisch bedrijf ten minste 100 meter bedraagt;
-
de afstand tot de erfgrens van de dichtstbijzijnde woning van derden ten minste 50 meter bedraagt;
-
de vloeroppervlakte van een inpandig recreatieappartement niet meer mag bedragen dan 70 m².
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Agrarisch met waarden- Boomkwekerij' ten behoeve van een boomkwekerij, met dien verstande dat:
-
de bedrijfsactiviteiten in de bestaande agrarische bedrijfsbebouwing dienen te worden gerealiseerd, dan wel in nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen, mits:
-
daarvoor bestaande bebouwing is gesloopt, waarbij karakteristieke en monumentale gebouwen behouden dienen te blijven; en
-
de oppervlakte van de nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen maximaal 75% bedraagt van de oppervlakte van de gesloopte gebouwen;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
per bestemmingsvlak uitsluitend één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij het voormalige agrarische klein bedrijf ook een bedrijfswoning aanwezig was;
-
voor het overige de regels van Artikel 4 Agrarisch met waarden- Boomkwekerij van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Agrarisch met waarden - Paardenhouderij' ten behoeve van een paardenhouderij, met dien verstande dat:
-
de agrarische bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
de bedrijfsactiviteiten in de bestaande agrarische bedrijfsbebouwing dienen te worden gerealiseerd, dan wel in nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen, mits:
-
daarvoor bestaande bebouwing is gesloopt, waarbij karakteristieke en monumentale gebouwen behouden dienen te blijven; en
-
de oppervlakte van de nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen maximaal 75% bedraagt van de oppervlakte van de gesloopte gebouwen;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
per bestemmingsvlak maximaal één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij het voormalige agrarische klein bedrijf ook een bedrijfswoning aanwezig was;
-
voor het overige de regels van Artikel 7 Agrarisch met waarden - Paardenhouderij van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Bedrijf' ten behoeve van bedrijfsactiviteiten, die zijn genoemd in de als bijlage 2 onder categorie 1 en 2 bij deze regels opgenomen Staat van bedrijven, met dien verstande dat:
-
de agrarische bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
de bedrijfsactiviteiten in de bestaande agrarische bedrijfsbebouwing dienen te worden gerealiseerd, dan wel in nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen, mits:
-
daarvoor bestaande bebouwing is gesloopt, waarbij karakteristieke en monumentale gebouwen behouden dienen te blijven; en
-
de oppervlakte van de nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen maximaal 75% bedraagt van de oppervlakte van de gesloopte gebouwen;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
per bestemmingsvlak uitsluitend één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij het voormalige agrarische klein bedrijf ook een bedrijfswoning aanwezig was;
-
voor het overige de regels van Artikel 8 Bedrijf van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Cultuur en ontspanning' met dien verstande dat:
-
de agrarische bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
de nieuwe functie in de bestaande agrarische bedrijfsbebouwing dient te worden gerealiseerd, dan wel in nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen, mits:
-
daarvoor bestaande bebouwing is gesloopt, waarbij karakteristieke en monumentale gebouwen behouden dienen te blijven; en
-
de oppervlakte van de nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen maximaal 75% bedraagt van de oppervlakte van de gesloopte gebouwen;
-
per bestemmingsvlak maximaal één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij het voormalige agrarische klein bedrijf ook een bedrijfswoning aanwezig was;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
voor het overige de regels van Artikel 12 Cultuur en ontspanning van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Maatschappelijk' met dien verstande dat:
-
de agrarische bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
de maatschappelijke functie in de bestaande agrarische bedrijfsbebouwing dient te worden gerealiseerd, dan wel in nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen, mits:
-
daarvoor bestaande bebouwing is gesloopt, waarbij karakteristieke en monumentale gebouwen behouden dienen te blijven; en
-
de oppervlakte van de nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen maximaal 75% bedraagt van de oppervlakte van de gesloopte gebouwen;
-
per bestemmingsvlak maximaal één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij het voormalige agrarische klein bedrijf ook een bedrijfswoning aanwezig was;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
voor het overige de regels van Artikel 15 Maatschappelijk van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen', met dien verstande dat:
-
de agrarische bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
maximaal 1 woning mag worden gerealiseerd;
-
de woning in de voormalige agrarische bedrijfswoning dient te worden gerealiseerd,
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
voor het overige de regels van Artikel 25 Wonen van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen - Woonboerderij', met dien verstande dat:
-
de agrarische bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
maximaal 1 woning mag worden gerealiseerd;
-
de woning in het traditionele hoofdgebouw dient te worden gerealiseerd;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
voor het overige de regels van Artikel 26 Wonen - Woonboerderij van overeenkomstige toepassing zijn.
Artikel 6 Agrarisch met waarden - Open gebied
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - Open gebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
grondgebonden agrarische bedrijven al dan niet met nevenactiviteiten en al dan niet met een ondergeschikte tak van intensieve veehouderij;
-
intensieve veehouderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "intensieve veehouderij", al dan niet met nevenactiviteiten;
-
agrarische cultuurgrond,
met daaraan ondergeschikt:
-
dagrecreatief medegebruik;
-
detailhandel als ondergeschikt bestanddeel van een agrarisch bedrijf in goederen die qua aard rechtstreeks verband houden met dat agrarisch bedrijf;
-
infrastructurele voorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen,
met de daarbij behorende:
-
bedrijfsgebouwen;
-
bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met:
-
ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
-
verkoop van goederen via internet;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
en tevens voor:
-
een windturbine, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding "windturbine".
6.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
-
er mogen uitsluitend bedrijfsgebouwen ten behoeve van agrarische bedrijven worden gebouwd;
-
een bedrijfsgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
per bouwvlak mogen uitsluitend bedrijfsgebouwen ten behoeve van 1 agrarisch bedrijf worden gebouwd;
-
op de gronden ter plaatse van de aanduiding “intensieve veehouderij” mag uitsluitend de bestaande oppervlakte aan stalruimte ten behoeve van intensieve veehouderij worden gebouwd, met dien verstande dat de oppervlakte van stalruimte ten behoeve van intensieve veehouderij mag worden uitgebreid indien:
-
dit noodzakelijk is in verband met de wettelijke eisen op het gebied van de gezondheid en het welzijn van dieren;
-
deze uitbreiding niet leidt tot meer dierplaatsen;
-
deze uitbreiding wordt gebouwd binnen het bouwvlak;
-
voor de ondergeschikte tak van intensieve veehouderij mag uitsluitend de bestaande oppervlakte aan stalruimte worden gebouwd, met dien verstande dat de oppervlakte van stalruimte ten behoeve van een ondergeschikte tak van intensieve veehouderij mag worden uitgebreid indien:
-
dit noodzakelijk is in verband met de wettelijke eisen op het gebied van de gezondheid en het welzijn van dieren;
-
deze uitbreiding niet leidt tot meer dierplaatsen;
-
deze uitbreiding wordt gebouwd binnen het bouwvlak;
-
de totale oppervlakte van kassen per bouwvlak mag niet meer bedragen dan 1.000 m²;
-
de oppervlakte van een veldschuur mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte;
-
de oppervlakte van overige bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan 3.500 m² per bedrijfsgebouw;
-
de bouwhoogte van kassen mag niet meer bedragen dan 3 m;
-
de goothoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 5 m;
-
de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 15 m;
-
de dakhelling van een bedrijfsgebouw mag niet minder bedragen dan 15°, met uitzondering van bedrijfsgebouwen tot een totale oppervlakte van 100 m² en boogstallen.
-
Voor het bouwen van bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
-
bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
er mag niet meer dan 1 bedrijfswoning per agrarisch bedrijf worden gebouwd, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding "wonen uitgesloten" waar geen bedrijfswoning mag worden gebouwd;
-
de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
-
de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 9 m;
-
de dakhelling van een bedrijfswoning mag niet minder bedragen dan 20° en niet meer bedragen dan 60°;
-
de oppervlakte van een niet-inpandige bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 200 m², met dien verstande dat de oppervlakte van de niet-inpandige bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan 150 m²;
-
de goothoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw mag niet meer bedragen dan 0,30 meter boven de vloer van de eerste verdieping van de bedrijfswoning;
-
de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw is ten minste 1 meter lager dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning;
-
de dakhelling van een aan- en uitbouw en een bijgebouw mag niet minder bedragen dan 30° met uitzondering van aanbouwen tot een totale oppervlakte van 30 m² per bedrijfswoning.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen een bouwvlak gelden de volgende regels:
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
de bouwhoogte van een mestsilo mag niet meer bedragen dan 4 meter (exclusief afdekking);
-
de bouwhoogte van een sleufsilo mag niet meer bedragen dan 2 meter;
-
de bouwhoogte van een silo mag niet meer bedragen dan 15 meter;
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 meter, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2 meter.
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 8 m;
-
het bouwen van windturbines is niet toegestaan, met uitzondering van windturbines ter plaatse van de aanduiding "windturbine";
-
het bouwen van mestvergistingsinstallaties is niet toegestaan, met uitzondering van bestaande mestvergistingsinstallaties.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten een bouwvlak gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van waterbeheersing en verkeersdoeleinden mag niet meer bedragen dan 10 meter;
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen in de vorm van ondergrondse leidingen mag niet meer bedragen dan 5 meter;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 meter.
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
6.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in lid 6.2, sub a, onder 2 en lid 6.2, sub c onder 1, voor het bouwen van bedrijfsgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten een bouwvlak mits:
-
de bebouwing ten behoeve van een grondgebonden agrarisch bedrijf wordt gesitueerd binnen een denkbeeldig vlak dat inclusief het bouwvlak niet meer dan 1 ha bedraagt;
-
de nieuwe bebouwing aansluitend op het bestaande bouwvlak wordt gesitueerd zodat één bouwensemble op een vergroot bouwperceel wordt verkregen;
-
de afstand tussen de grens van de bebouwing en (bedrijfs)woningen van derden minimaal 50 meter bedraagt;
-
het agrarisch bedrijf qua ontsluiting en milieusituatie zorgvuldig wordt ingepast;
-
voor het overige de bouwregels van lid 6.2 van overeenkomstige toepassing zijn;
-
het bepaalde in lid 6.2, sub a, onder 2 en lid 6.2, sub c onder 1 voor het bouwen van bedrijfsgebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde buiten een bouwvlak mits:
-
de bebouwing ten behoeve van een grondgebonden agrarisch bedrijf wordt gesitueerd binnen een denkbeeldig vlak dat inclusief het bouwvlak niet meer dan 1,5 ha bedraagt;
-
de nieuwe bebouwing aansluitend op het bestaande bouwvlak wordt gesitueerd zodat één bouwensemble op een vergroot bouwperceel wordt verkregen;
-
de afstand tussen de grens van de bebouwing en (bedrijfs)woningen van derden minimaal 50 meter bedraagt;
-
het agrarisch bedrijf qua ontsluiting en milieusituatie zorgvuldig wordt ingepast;
-
het procesmodel Nije Pleats wordt gevolgd;
-
voor het overige de bouwregels van lid 6.2 van overeenkomstige toepassing zijn;
-
het bepaalde in lid 6.2, sub a, onder 2, voor het bouwen van 1 klein agrarisch bedrijfsgebouw per bedrijf van ondergeschikte aard en lichte constructie, buiten het bouwvlak waarvan de oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m² per bedrijf en de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5 meter en waarvan plaatsing noodzakelijk is voor de bedrijfsmatige bewerking en/of beweiding van agrarische gronden;
-
het bepaalde in lid 6.2, sub a, onder 4 en 5 voor het uitbreiden van de oppervlakte van stalruimte ten behoeve van intensieve veehouderij en/of de bouw van een wagenberging buiten een bouwvlak, mits:
-
dit noodzakelijk is in verband met de wettelijke eisen op het gebied van de gezondheid en het welzijn van dieren;
-
deze uitbreiding niet leidt tot meer dierplaatsen;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
het bepaalde in lid 6.2 sub a, onder 8 en toestaan dat de oppervlakte van een bedrijfsgebouw wordt vergroot, mits:
-
het bedrijfsgebouw binnen een bouwvlak dan wel binnen het denkbeeldige vlak dat is ontstaan na verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a of sub b wordt gebouwd;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
het bepaalde in lid 6.2 sub a, onder 10 en toestaan dat de goothoogte wordt verhoogd tot 6 meter, met dien verstande dat:
-
de afwijking bij een omgevingsvergunning uitsluitend betrekking heeft op de naar binnen gerichte gootlijn;
-
de goothoogte gericht naar buiten, richting het landschap, niet meer dan 3,5 meter mag bedragen.
-
het bevoegd gezag met het oog op een samenhangend bebouwingsbeeld voorwaarden kan verbinden aan de afmetingen en situering van het gebouw;
-
het bepaalde in lid 6.2, sub a, onder 10 en 12 en toestaan dat de goothoogte en dakhelling worden verhoogd ten behoeve van de bouw van een serrestal;
-
het bepaalde in lid 6.2, sub c, onder 8 voor het bouwen van mestvergistingsinstallaties, met dien verstande dat:
-
de installatie met ten minste 50% wordt gevuld met mest die afkomstig is van het eigen bedrijf, dan wel gedeeltelijk afkomstig is van een buurbedrijf mits die mest via een leiding wordt verpompt;
-
de installatie binnen een bouwvlak wordt gebouwd;
-
de bouwregels van lid 6.2 van overeenkomstige toepassing zijn.
6.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen, met uitzondering van de bestaande terreinen voor kleinschalig kamperen, met dien verstande dat:
-
er niet meer dan 15 mobiele kampeermiddelen per bestaand terrein voor kleinschalig kamperen zijn toegestaan; en
-
de oppervlakte van het perceel niet minder bedraagt dan 0,5 ha;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken voor nevenactiviteiten, indien de oppervlakte die voor de uitoefening van de nevenactiviteit wordt gebruikt meer bedraagt dan 1/3 deel van oppervlakte van de bedrijfsgebouwen, dan wel de oppervlakte die wordt gebruikt voor productiegebonden detailhandel meer bedraagt dan 50 m²;
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m² mag voor het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf worden aangewend;
-
alleen het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer is toegestaan;
-
detailhandel is uitsluitend toegestaan voor zover ondergeschikt aan en voortvloeiend uit het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik;
-
horecabedrijven en seksinrichtingen zijn niet toegestaan;
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor de verkoop van goederen via internet in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m², mag worden aangewend ten behoeve van de internetverkoop;
-
alleen het gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer, is toegestaan;
-
er geen fysiek klantencontact plaatsvindt;
-
er geen afhaal van goederen plaatsvindt;
-
er ter plaatse geen uitstalling van de koopwaar plaatsvindt;
-
er geen reclame-uitingen bij de woning zijn toegestaan;
-
de bevoorrading gebeurt in de dagperiode (07:00 -19:00 uur);
-
het gebruik van andere gebouwen dan bedrijfswoningen voor bewoning;
-
het gebruik van gronden voor grasbaanraces en/of modelvliegtuigsport;
-
het gebruik van gronden en gebouwen voor de stalling en/of opslag van voer-, vaar- en vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan;
-
het plaatsen van en/of het gebruik van (sta)caravans en (zee)containers of naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen goederen, anders dan ten behoeve van het kleinschalig kamperen;
-
het gebruik als opslag-, stort-, lozings-, of bergplaats van voorwerpen, stoffen en materialen op onbebouwde terreinen;
-
het gebruik van gronden voor mestopslag buiten een bouwvlak;
-
het gebruik van gronden ten behoeve van houtteelt;
-
het gebruik van gebouwen voor het houden van dieren op meer dan één bouwlaag;
-
het gebruik van gronden voor een paardenbak, met uitzondering van gronden gelegen binnen een bouwvlak dan wel met uitzondering van bestaande paardenbakken buiten een bouwvlak.
6.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in lid 6.5 sub a, en toestaan dat nieuwe terreinen voor kleinschalig kamperen worden opgericht met plaats voor maximaal 15 mobiele kampeermiddelen per terrein, met dien verstande dat:
-
de oppervlakte van het perceel niet minder bedraagt dan 0,5 ha;
-
de afstand tot andere terreinen voor kleinschalig kamperen niet minder bedraagt dan 30 meter;
-
de afstand tot de omliggende woningen niet minder bedraagt dan 30 meter;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
gebouwen ten behoeve van sanitaire voorzieningen mogen worden gebouwd tot een oppervlakte van niet meer dan 50 m² per terrein en met een goothoogte van maximaal 3 m;
-
het aantal terreinen voor kleinschalig kamperen in de gemeente in totaal niet meer mag bedragen dan 20;
-
het bepaalde in lid 6.5 sub a, en toestaan dat nieuwe kleinschalige kampeerterreinen worden opgericht of bestaande kleinschalige kampeerterreinen worden uitgebreid met plaats voor maximaal 25 mobiele kampeermiddelen per terrein, met dien verstande dat:
-
de oppervlakte van het perceel niet minder bedraagt dan 0,75 ha;
-
de afstand tot andere terreinen voor kleinschalig kamperen niet minder bedraagt dan 50 meter;
-
de afstand tot de omliggende woningen niet minder bedraagt dan 50 meter;
-
het terrein voor kleinschalig kamperen wordt voorzien van een adequate afschermende erfbeplanting met gebiedseigen soorten;
-
gebouwen ten behoeve van sanitaire voorzieningen mogen worden gebouwd tot een oppervlakte van niet meer dan 50 m² per terrein en met een goothoogte van maximaal 3 m;
-
het aantal terreinen voor kleinschalig kamperen in de gemeente in totaal niet meer mag bedragen dan 20.
6.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden op of in de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:
-
het aanbrengen van oppervlakte verhardingen tot een aaneengesloten oppervlakte van meer dan 100 m²;
-
het dempen van sloten/veedrinkgaten;
-
de aanleg en/of aanpassing van voet-, fiets- en ruiterpaden;
-
de aanleg en/of aanpassing van ontsluitingswegen;
-
de aanleg van dagrecreatieve voorzieningen in de vorm van picknickplaatsen, aanlegplaatsen, parkeervoorzieningen, visoevers, vaarwater en dergelijke;
-
het uitvoeren van seismologisch onderzoek;
-
het ophogen, afgraven of afschuiven van gronden;
-
het aanleggen van ondergrondse leidingen;
-
het kappen en rooien van houtwallen en/of singels, bosjes en andere beplantingselementen;
-
het scheuren en frezen van de zode, anders dan ten behoeve van graslandverbetering en/of herinzaai;
-
het bezanden, egaliseren, diepploegen en mengwoelen en/of het op een andere wijze ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur en de bodemsamenstelling dan wel de bodemopbouw.
-
Het bepaalde in sub a geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die:
-
plaatsvinden in het kader van het normale onderhoud;
-
al in uitvoering waren op het moment van het van kracht worden van het plan.
-
Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
de milieusituatie;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;.
-
Voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden omgevingsvergunningen worden gevraagd en deze in één plan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken.
6.8 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie, de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden,
-
de bestemming te wijzigen ten behoeve van een bouwvlak van maximaal 3 ha voor een grondgebonden agrarisch bedrijf mits:
-
het agrarisch bedrijf qua ontsluiting en milieusituatie zorgvuldig wordt ingepast;
-
het proces model Nije Pleats wordt gevolgd;
-
voor het overige de bouwregels van lid 6.5 van overeenkomstige toepassing zijn;
-
de bestemming te wijzigen ten behoeve van de bouw van 5 inpandige recreatieappartementen en/of een groepsaccommodatie, met dien verstande dat:
-
de agrarische bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
de afstand tot de dichtstbijzijnde bouwgrens van een agrarisch bedrijf ten minste 100 meter bedraagt;
-
de afstand tot de erfgrens van de dichtstbijzijnde woning van derden ten minste 50 meter bedraagt;
-
de vloeroppervlakte per inpandig recreatieappartement niet meer mag bedragen dan 70 m².
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Agrarisch met waarden - Kleinbedrijf' ten behoeve van een agrarisch kleinbedrijf, met dien verstande dat:
-
de oppervlakte van het bouwvlak niet meer mag bedargen dan 1 ha;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
per bestemmingsvlak uitsluitend één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij het voormalige agrarische bedrijf ook een bedrijfswoning aanwezig was;
-
voor het overige de regels van Artikel 5 Agrarisch met waarden - Kleinbedrijf van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Agrarisch met waarden - Paardenhouderij' ten behoeve van een paardenhouderij, met dien verstande dat:
-
de agrarische bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
de bedrijfsactiviteiten in de bestaande agrarische bedrijfsbebouwing dienen te worden gerealiseerd, dan wel in nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen, mits:
-
daarvoor bestaande bebouwing is gesloopt, waarbij karakteristieke en monumentale gebouwen behouden dienen te blijven; en
-
de oppervlakte van de nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen maximaal 75% bedraagt van de oppervlakte van de gesloopte gebouwen;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
per bestemmingsvlak maximaal één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij het voormalige agrarische bedrijf ook een bedrijfswoning aanwezig was;
-
voor het overige de regels van Artikel 7 Agrarisch met waarden - Paardenhouderij van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Bedrijf' ten behoeve van bedrijfsactiviteiten, die zijn genoemd in de als bijlage 2 onder categorie 1 en 2 bij deze regels opgenomen Staat van bedrijven, met dien verstande dat:
-
de agrarische bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
de bedrijfsactiviteiten in de bestaande agrarische bedrijfsbebouwing dienen te worden gerealiseerd, dan wel in nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen, mits:
-
daarvoor bestaande bebouwing is gesloopt, waarbij karakteristieke en monumentale gebouwen behouden dienen te blijven; en
-
de oppervlakte van de nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen maximaal 75% bedraagt van de oppervlakte van de gesloopte gebouwen;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
per bestemmingsvlak uitsluitend één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij het voormalige agrarische bedrijf ook een bedrijfswoning aanwezig was;
-
voor het overige de regels van Artikel 8 Bedrijf van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Cultuur en ontspanning' met dien verstande dat:
-
de agrarische bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
de nieuwe functie in de bestaande agrarische bedrijfsbebouwing dient te worden gerealiseerd, dan wel in nieuw te bouwen gebouwen, mits:
-
daarvoor bestaande bebouwing is gesloopt, waarbij karakteristieke en monumentale gebouwen behouden dienen te blijven; en
-
de oppervlakte van de nieuw te bouwen gebouwen maximaal 75% bedraagt van de oppervlakte van de gesloopte gebouwen;
-
per bestemmingsvlak maximaal één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij het voormalige agrarische bedrijf ook een bedrijfswoning aanwezig was;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
voor het overige de regels van Artikel 12 Cultuur en ontspanning van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Maatschappelijk' met dien verstande dat:
-
de agrarische bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
de maatschappelijke functie in de bestaande agrarische bedrijfsbebouwing dient te worden gerealiseerd, dan wel in nieuw te bouwen gebouwen, mits:
-
daarvoor bestaande bebouwing is gesloopt, waarbij karakteristieke en monumentale gebouwen behouden dienen te blijven; en
-
de oppervlakte van de nieuw te bouwen gebouwen maximaal 75% bedraagt van de oppervlakte van de gesloopte gebouwen;
-
per bestemmingsvlak maximaal één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij het voormalige agrarische bedrijf ook een bedrijfswoning aanwezig was;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
voor het overige de regels van Artikel 15 Maatschappelijk van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Natuur' ten behoeve van de realisering van natuur, met dien verstande dat de regels van Artikel 16 Natuur na de wijziging van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen', met dien verstande dat:
-
de agrarische bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
maximaal 1 woning mag worden gerealiseerd;
-
de woning in de voormalige agrarische bedrijfswoning dient te worden gerealiseerd,
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
voor het overige de regels van Artikel 25 Wonen van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen - Woonboerderij', met dien verstande dat:
-
de agrarische bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
maximaal 1 woning mag worden gerealiseerd;
-
de woning in het traditionele hoofdgebouw dient te worden gerealiseerd;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
voor het overige de regels van Artikel 26 Wonen - Woonboerderij van overeenkomstige toepassing zijn.
Artikel 7 Agrarisch met waarden - Paardenhouderij
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch met waarden - Paardenhouderij’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
gebruiksgerichte paardenhouderijen,
met daaraan ondergeschikt:
-
voorzieningen behorende bij een gebruiksgerichte paardenhouderij, zoals een stapmolen, longeercirkel en paardenbak;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
infrastructurele voorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen,
met de daarbij behorende:
-
bedrijfsgebouwen;
-
bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met:
-
ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
-
verkoop van goederen via internet;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
tuinen, erven en terreinen.
7.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
-
er mogen uitsluitend bedrijfsgebouwen ten behoeve van paardenhouderijen worden gebouwd;
-
een bedrijfsgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
per bouwvlak mogen uitsluitend bedrijfsgebouwen ten behoeve van 1 paardenhouderij worden gebouwd;
-
de goothoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 5 m;
-
de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 15 m;
-
de dakhelling van een bedrijfsgebouw mag niet minder bedragen dan 15°, met uitzondering van bedrijfsgebouwen tot een totale oppervlakte van 100 m².
-
Voor het bouwen van bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
-
bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
er mag niet meer dan 1 bedrijfswoning per gebruiksgerichte paardenhouderij worden gebouwd, dan wel het bestaande aantal indien dit meer bedraagt;
-
de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
-
de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 9 m;
-
de dakhelling van een bedrijfswoning mag niet minder bedragen dan 20° en niet meer bedragen dan 60°;
-
de oppervlakte van een niet-inpandige bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 200 m², met dien verstande dat de oppervlakte van de niet-inpandige bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan 150 m²;
-
de goothoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw mag niet meer bedragen dan 0,30 meter boven de vloer van de eerste verdieping van de bedrijfswoning;
-
de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw is ten minste 1 meter lager dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning;
-
de dakhelling van een aan- en uitbouw en een bijgebouw mag niet minder bedragen dan 30° , dan wel het bestaande aantal graden indien dit minder bedraagt, met uitzondering van aanbouwen tot een totale oppervlakte van 30 m² per bedrijfswoning.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen een bouwvlak gelden de volgende regels:
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
de bouwhoogte van een mestsilo mag niet meer bedragen dan 4 meter (exclusief afdekking);
-
de bouwhoogte van een sleufsilo mag niet meer bedragen dan 2 meter;
-
de bouwhoogte van een silo mag niet meer bedragen dan 15 meter;
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 meter, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2 meter.
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 8 m;
-
het bouwen van mestvergistingsinstallaties is niet toegestaan, met uitzondering van bestaande mestvergistingsinstallaties.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten een bouwvlak geldt de volgende regel:
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 2 meter.
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
7.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in lid 7.2, sub a, onder 2, voor het bouwen van 1 klein agrarisch bedrijfsgebouw per bedrijf van ondergeschikte aard en lichte constructie, buiten het bouwvlak waarvan de oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m² per bedrijf en de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5 meter en waarvan plaatsing noodzakelijk is voor de bedrijfsmatige bewerking en/of beweiding van agrarische gronden;;
-
het bepaalde in lid 7.2 sub a, onder 4 en toestaan dat de goothoogte wordt verhoogd tot 6 m, met dien verstande dat:
-
de afwijking bij een omgevingsvergunning uitsluitend betrekking heeft op de naar binnen gerichte gootlijn;
-
de goothoogte gericht naar buiten, richting het landschap, niet meer dan 3,5 meter mag bedragen.
7.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen, met uitzondering van de bestaande terreinen voor kleinschalig kamperen, met dien verstande dat:
-
er niet meer dan 15 mobiele kampeermiddelen per bestaand terrein voor kleinschalig kamperen zijn toegestaan; en
-
de oppervlakte van het perceel niet minder bedraagt dan 0,5 ha;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken voor nevenactiviteiten, indien de oppervlakte die voor de uitoefening van de nevenactiviteit wordt gebruikt meer bedraagt dan 1/3 deel van de oppervlakte van de bedrijfsgebouwen, dan wel de oppervlakte die wordt gebruikt voor productiegebonden detailhandel meer bedraagt dan 50 m²;
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m² mag voor het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf worden aangewend;
-
alleen het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer is toegestaan;
-
detailhandel is uitsluitend toegestaan voor zover ondergeschikt aan en voortvloeiend uit het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik;
-
horecabedrijven en seksinrichtingen zijn niet toegestaan;
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor de verkoop van goederen via internet in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m², mag worden aangewend ten behoeve van de internetverkoop;
-
alleen het gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer, is toegestaan;
-
er geen fysiek klantencontact plaatsvindt;
-
er geen afhaal van goederen plaatsvindt;
-
er ter plaatse geen uitstalling van de koopwaar plaatsvindt;
-
er geen reclame-uitingen bij de woning zijn toegestaan;
-
de bevoorrading gebeurt in de dagperiode (07:00 -19:00 uur);
-
het gebruik van andere gebouwen dan bedrijfswoningen voor bewoning;
-
de stalling en/of opslag van machines, voer-, vaar- en vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan op onbebouwde terreinen;
-
het plaatsen van en/of het gebruik van (sta)caravans en (zee)containers of naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen goederen, anders dan ten behoeve van het kleinschalig kamperen;
-
het gebruik als opslag-, stort-, lozings-, of bergplaats van voorwerpen, stoffen en materialen op onbebouwde terreinen;
-
het gebruik van gronden voor mestopslag buiten een bouwvlak.
7.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in lid 7.5 sub a, en toestaan dat nieuwe terreinen voor kleinschalig kamperen worden opgericht met plaats voor maximaal 15 mobiele kampeermiddelen per terrein, met dien verstande dat:
-
de oppervlakte van het perceel niet minder bedraagt dan 0,5 ha;
-
de afstand tot andere terreinen voor kleinschalig kamperen niet minder bedraagt dan 30 meter;
-
de afstand tot de omliggende woningen niet minder bedraagt dan 30 meter;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
gebouwen ten behoeve van sanitaire voorzieningen mogen worden gebouwd tot een oppervlakte van niet meer dan 50 m² per terrein en met een goothoogte van maximaal 3 m;
-
het aantal terreinen voor kleinschalig kamperen in de gemeente in totaal niet meer mag bedragen dan 20;
-
het bepaalde in lid 7.5 sub a, en toestaan dat nieuwe kleinschalige kampeerterreinen worden opgericht of bestaande kleinschalige kampeerterreinen worden uitgebreid met plaats voor maximaal 25 mobiele kampeermiddelen per terrein, met dien verstande dat:
-
de oppervlakte van het perceel niet minder bedraagt dan 0,75 ha;
-
de afstand tot andere terreinen voor kleinschalig kamperen niet minder bedraagt dan 50 meter;
-
de afstand tot de omliggende woningen niet minder bedraagt dan 50 meter;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
gebouwen ten behoeve van sanitaire voorzieningen mogen worden gebouwd tot een oppervlakte van niet meer dan 50 m² per terrein en met een goothoogte van maximaal 3 m;
-
het aantal terreinen voor kleinschalig kamperen in de gemeente in totaal niet meer mag bedragen dan 20.
7.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie, de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden,
-
de bestemming te wijzigen ten behoeve van de bouw van 5 inpandige recreatieappartementen en/of een groepsaccommodatie, met dien verstande dat:
-
de agrarische bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
de afstand tot de dichtstbijzijnde bouwgrens van een agrarisch bedrijf ten minste 100 meter bedraagt;
-
de afstand tot de erfgrens van de dichtstbijzijnde woning van derden ten minste 50 meter bedraagt;
-
de vloeroppervlakte per inpandig recreatieappartement niet meer mag bedragen dan 70 m².
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Agrarisch met waarden- Boomkwekerij' ten behoeve van een boomkwekerij, met dien verstande dat:
-
de bedrijfsactiviteiten in de bestaande agrarische bedrijfsbebouwing dienen te worden gerealiseerd, dan wel in nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen, mits:
-
daarvoor bestaande bebouwing is gesloopt, waarbij karakteristieke en monumentale gebouwen behouden dienen te blijven; en
-
de oppervlakte van de nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen maximaal 75% bedraagt van de oppervlakte van de gesloopte gebouwen;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
per bestemmingsvlak uitsluitend één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij het voormalige agrarische bedrijf ook een bedrijfswoning aanwezig was;
-
voor het overige de regels van Artikel 4 Agrarisch met waarden- Boomkwekerij van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Bedrijf' ten behoeve van bedrijfsactiviteiten, die zijn genoemd in de als bijlage 2 onder categorie 1 en 2 bij deze regels opgenomen Staat van bedrijven, met dien verstande dat:
-
de agrarische bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
de bedrijfsactiviteiten in de bestaande agrarische bedrijfsbebouwing dienen te worden gerealiseerd, dan wel in nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen, mits:
-
daarvoor bestaande bebouwing is gesloopt, waarbij karakteristieke en monumentale gebouwen behouden dienen te blijven; en
-
de oppervlakte van de nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen maximaal 75% bedraagt van de oppervlakte van de gesloopte gebouwen;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
per bestemmingsvlak uitsluitend één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij het voormalige agrarische bedrijf ook een bedrijfswoning aanwezig was;
-
voor het overige de regels van Artikel 8 Bedrijf van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Cultuur en ontspanning' met dien verstande dat:
-
de agrarische bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
de nieuwe functie in de bestaande agrarische bedrijfsbebouwing dient te worden gerealiseerd, dan wel in nieuw te bouwen gebouwen, mits:
-
daarvoor bestaande bebouwing is gesloopt, waarbij karakteristieke en monumentale gebouwen behouden dienen te blijven; en
-
de oppervlakte van de nieuw te bouwen gebouwen maximaal 75% bedraagt van de oppervlakte van de gesloopte gebouwen;
-
per bestemmingsvlak maximaal één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij het voormalige agrarische bedrijf ook een bedrijfswoning aanwezig was;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
voor het overige de regels van Artikel 12 Cultuur en ontspanning van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Maatschappelijk' met dien verstande dat:
-
de agrarische bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
de maatschappelijke functie in de bestaande agrarische bedrijfsbebouwing dient te worden gerealiseerd, dan wel in nieuw te bouwen gebouwen, mits:
-
daarvoor bestaande bebouwing is gesloopt, waarbij karakteristieke en monumentale gebouwen behouden dienen te blijven; en
-
de oppervlakte van de nieuw te bouwen gebouwen maximaal 75% bedraagt van de oppervlakte van de gesloopte gebouwen;
-
per bestemmingsvlak maximaal één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij het voormalige agrarische bedrijf ook een bedrijfswoning aanwezig was;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
voor het overige de regels van Artikel 15 Maatschappelijk van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen', met dien verstande dat:
-
de agrarische bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
maximaal 1 woning mag worden gerealiseerd;
-
de woning in de voormalige agrarische bedrijfswoning dient te worden gerealiseerd,
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
voor het overige de regels van Artikel 25 Wonen van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen - Woonboerderij', met dien verstande dat:
-
de agrarische bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
maximaal 1 woning mag worden gerealiseerd;
-
de woning in het traditionele hoofdgebouw dient te worden gerealiseerd;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
voor het overige de regels van Artikel 26 Wonen - Woonboerderij van overeenkomstige toepassing zijn.
Artikel 8 Bedrijf
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bedrijven zoals genoemd in categorie 1 en 2 van de bij deze regels als bijlage 2 opgenomen Staat van Bedrijven;
alsmede voor:
-
een siersmederij, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – siersmederij”;
-
een dierenfokkerij, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – dierenfokkerij”;
-
een houtzagerij, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – houtzagerij”;
-
een rietdekkersbedrijf, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – rietdekkersbedrijf”;
-
een botenbouwbedrijf, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – botenbouwbedrijf”;
-
een loonbedrijf, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – loonbedrijf”;
-
een sierhekkenbedrijf, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – sierhekkenbedrijf”;
-
een garagebedrijf, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – garagebedrijf”;
-
een bouwbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - bouwbedrijf";
-
een houtbouwbedrijf, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – houtbouwbedrijf”;
-
een metaalbewerkingsbedrijf, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – metaalbewerkingsbedrijf”;
-
een scheepswerf, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – scheepswerf”;
-
een kwekerij, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – kwekerij”;
-
een poelier, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – poelier”;
-
een groothandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - groothandel";
-
een waterzuiveringsbedrijf, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding "waterzuiveringsinstallatie";
-
een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding "verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg";
-
een lpg-vulpunt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “vulpunt lpg”;
-
volumineuze detailhandel, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding "detailhandel volumineus";
-
dienstverlening, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding "dienstverlening";
-
een gronddepot, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “gronddepot”,
met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven,
met daaraan ondergeschikt:
-
ondergeschikte horeca, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - ondergeschikte horeca";
-
productiegebonden detailhandel en detailhandel als ondergeschikt bestanddeel van een bedrijf in goederen die qua aard rechtstreeks verband houden met de bedrijfsuitoefening;
-
infrastructurele voorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen,
met de daarbij behorende:
-
bedrijfsgebouwen;
-
bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met:
-
ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
-
verkoop van goederen via internet;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
tuinen, erven en terreinen.
8.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
-
per bestemmingsvlak mogen uitsluitend bedrijfsgebouwen ten behoeve van één bedrijf worden gebouwd;
-
de oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte per bestemmingsvlak;
-
de afstand van een bedrijfsgebouw tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder bedragen dan 3 meter;
-
bij vervangende nieuwbouw mag uitsluitend op de bestaande locatie op het bouwperceel worden gebouwd;
-
de goothoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 5 m;
-
de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 15 m;
-
de dakhelling van een bedrijfsgebouw mag niet minder bedragen dan 15°, met uitzondering van bedrijfsgebouwen tot een totale oppervlakte van 100 m².
-
Voor het bouwen van bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
-
er mag niet meer dan het bestaande aantal bedrijfswoningen per bestemmingsvlak worden gebouwd;
-
de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
-
de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 9 m;
-
de dakhelling van een bedrijfswoning mag niet minder bedragen dan 20° en niet meer bedragen dan 60°;
-
de oppervlakte van een niet-inpandige bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 200 m², met dien verstande dat de oppervlakte van de niet-inpandige bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan 150 m²;
-
de goothoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw mag niet meer bedragen dan 0,30 meter boven de vloer van de eerste verdieping van de bedrijfswoning;
-
de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw is ten minste 1 meter lager dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning;
-
de dakhelling van een aan- en uitbouw en een bijgebouw mag niet minder bedragen dan 30°, met uitzondering van aanbouwen tot een totale oppervlakte van 30 m².
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 meter, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2 meter;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5,5 m.
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
8.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in lid 8.2, sub a, onder 2, voor het vergroten van de oppervlakte van de bedrijfsgebouwen met niet meer dan 15% van de bestaande oppervlakte van de bedrijfsgebouwen, met dien verstande dat:
-
de totale oppervlakte van de gebouwen per bestemmingsvlak niet meer mag bedragen dan 60% van het bestemmingsvlak;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
voordat de uitbreiding wordt gerealiseerd door de initiatiefnemer dient te worden aangetoond dat de uitbreiding milieuhygiënisch en verkeerskundig inpasbaar is in de omgeving;
-
plaatsing van reclame-uitingen plaatsvindt conform het reclamebeleid;
-
het bepaalde in lid 8.2, sub a, onder 2, voor het vergroten van de oppervlakte van de bedrijfsgebouwen op de gronden ter plaatse van de aanduidingen “specifieke vorm van bedrijf – houtzagerij”, “specifieke vorm van bedrijf – rietdekkersbedrijf”, “specifieke vorm van bedrijf – loonbedrijf”, met niet meer dan 50% van de bestaande oppervlakte van de bedrijfsgebouwen, met dien verstande dat:
-
de totale oppervlakte van de gebouwen in een bestemmingsvlak niet meer mag bedragen dan 60% van het bestemmingsvlak;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
voordat de uitbreiding wordt gerealiseerd door de initiatiefnemer dient te worden aangetoond dat de uitbreiding milieuhygiënisch en verkeerskundig inpasbaar is in de omgeving;
-
plaatsing van reclame-uitingen plaatsvindt conform het reclamebeleid.
-
het bepaalde in lid 8.2, sub a, onder 4, voor een andere locatie op het bouwperceel van hoofdgebouwen bij vervangende nieuwbouw;
8.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan die welke zijn genoemd in categorie 1 en 2 van de bij deze regels als bijlage 2 opgenomen Staat van bedrijven;
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen, met uitzondering van de bestaande terreinen voor kleinschalig kamperen, met dien verstande dat:
-
er niet meer dan 15 mobiele kampeermiddelen per bestaand terrein voor kleinschalig kamperen zijn toegestaan; en
-
de oppervlakte van het perceel niet minder bedraagt dan 0,5 ha;
-
het gebruik van andere gebouwen dan bedrijfswoningen voor bewoning;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een horecabedrijf, met uitzondering van de ondergeschikte horeca op de gronden ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - ondergeschikte horeca;
-
de stalling en/of opslag van voer-, vaar- en vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - scheepswerf";
-
het plaatsen van en/of het gebruik van (sta)caravans en (zee)containers of naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen goederen;
-
het gebruik als opslag-, stort-, lozings-, of bergplaats van voorwerpen, stoffen en materialen op onbebouwde terreinen, anders dan ter plaatse van de aanduiding “gronddepot”;
-
in bedrijfswoningen een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf uit te oefenen in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m² mag voor het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf worden aangewend;
-
alleen het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer is toegestaan;
-
detailhandel is uitsluitend toegestaan voor zover ondergeschikt aan en voortvloeiend uit het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik;
-
horecabedrijven en seksinrichtingen zijn niet toegestaan;
-
vanuit bedrijfswoningen de verkoop van goederen via internet uit te oefenen in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m², mag worden aangewend ten behoeve van de internetverkoop;
-
alleen het gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer, is toegestaan;
-
er geen fysiek klantencontact plaatsvindt;
-
er geen afhaal van goederen plaatsvindt;
-
er ter plaatse geen uitstalling van de koopwaar plaatsvindt;
-
er geen reclame-uitingen bij de woning zijn toegestaan;
-
de bevoorrading gebeurt in de dagperiode (07:00 -19:00 uur).
8.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in lid 8.1 en lid 8.4, sub a en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en/of de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de bij de regels behorende bijlage 2 Staat van Bedrijven onder de categorieën 1 en 2;
-
het bepaalde in lid 26.5 sub b, en toestaan dat nieuwe terreinen voor kleinschalig kamperen worden opgericht met plaats voor maximaal 15 mobiele kampeermiddelen per terrein, met dien verstande dat:
-
de oppervlakte van het perceel niet minder bedraagt dan 0,5 ha;
-
de afstand tot andere terreinen voor kleinschalig kamperen niet minder bedraagt dan 30 meter;
-
de afstand tot de omliggende woningen niet minder bedraagt dan 30 meter;
-
het terrein voor kleinschalig kamperen wordt voorzien van een adequate afschermende erfbeplanting met gebiedseigen soorten;
-
gebouwen ten behoeve van sanitaire voorzieningen mogen worden gebouwd tot een oppervlakte van niet meer dan 50 m² per terrein en met een goothoogte van maximaal 3 m;
-
het aantal terreinen voor kleinschalig kamperen in de gemeente in totaal niet meer mag bedragen dan 20;
-
het bepaalde in lid 26.5 sub b, en toestaan dat nieuwe kleinschalige kampeerterreinen worden opgericht of bestaande kleinschalige kampeerterreinen worden uitgebreid met plaats voor maximaal 25 mobiele kampeermiddelen per terrein, met dien verstande dat:
-
de oppervlakte van het perceel niet minder bedraagt dan 0,75 ha;
-
de afstand tot andere terreinen voor kleinschalig kamperen niet minder bedraagt dan 50 meter;
-
de afstand tot de omliggende woningen niet minder bedraagt dan 50 meter;
-
het terrein voor kleinschalig kamperen wordt voorzien van een adequate afschermende erfbeplanting met gebiedseigen soorten;
-
gebouwen ten behoeve van sanitaire voorzieningen mogen worden gebouwd tot een oppervlakte van niet meer dan 50 m² per terrein en met een goothoogte van maximaal 3 m;
-
het aantal terreinen voor kleinschalig kamperen in de gemeente in totaal niet meer mag bedragen dan 20.
8.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie, de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden,
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Cultuur en ontspanning' met dien verstande dat:
-
de bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
de nieuwe functie in de bestaande bedrijfsbebouwing dient te worden gerealiseerd, dan wel in nieuw te bouwen gebouwen, mits:
-
daarvoor bestaande bebouwing is gesloopt, waarbij karakteristieke en monumentale gebouwen behouden dienen te blijven; en
-
de oppervlakte van de nieuw te bouwen gebouwen maximaal 75% bedraagt van de oppervlakte van de gesloopte gebouwen;
-
per bestemmingsvlak maximaal één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij het voormalige bedrijf ook een bedrijfswoning aanwezig was;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
voor het overige de regels van Artikel 12 Cultuur en ontspanning van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Maatschappelijk' met dien verstande dat:
-
de bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
de maatschappelijke functie in de bestaande bedrijfsbebouwing dient te worden gerealiseerd, dan wel in nieuw te bouwen gebouwen, mits:
-
daarvoor bestaande bebouwing is gesloopt, waarbij karakteristieke en monumentale gebouwen behouden dienen te blijven; en
-
de oppervlakte van de nieuw te bouwen gebouwen maximaal 75% bedraagt van de oppervlakte van de gesloopte gebouwen;
-
per bestemmingsvlak maximaal één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij het voormalige bedrijf ook een bedrijfswoning aanwezig was;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
voor het overige de regels van Artikel 15 Maatschappelijk van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen', met dien verstande dat:
-
de bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
maximaal 1 woning mag worden gerealiseerd;
-
de woning in de voormalige bedrijfswoning dient te worden gerealiseerd,
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
voor het overige de regels van Artikel 25 Wonen van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen - Woonboerderij', met dien verstande dat:
-
de bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
maximaal 1 woning mag worden gerealiseerd;
-
de woning in het traditionele hoofdgebouw dient te worden gerealiseerd;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
voor het overige de regels van Artikel 26 Wonen - Woonboerderij van overeenkomstige toepassing zijn.
Artikel 9 Bedrijf - Nutsbedrijf
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf - Nutsbedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
gebouwen ten behoeve van openbaar nut, zoals transformatorgebouwen, gebouwen ten behoeve van de gasvoorziening en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen,
met daaraan ondergeschikt:
-
ontsluitingswegen,
met de daarbij behorende:
-
terreinen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
9.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 5,5 meter.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 meter , maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2 meter;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5,5 m.
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
Artikel 10 Bedrijventerrein
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijventerrein’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bedrijven zoals genoemd in categorie 1, 2 en 3.1 van de bij deze regels als bijlage 2 opgenomen Staat van Bedrijven;
met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven,
en tevens voor:
-
een bêd en brochje, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "bed & breakfast";
met daaraan ondergeschikt:
-
productiegebonden detailhandel en detailhandel als ondergeschikt bestanddeel van een bedrijf in goederen die qua aard rechtstreeks verband houden met de bedrijfsuitoefening,
-
infrastructurele voorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen,
met de daarbij behorende:
-
bedrijfsgebouwen;
-
bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning", al dan niet in combinatie met:
-
ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
-
verkoop van goederen via internet;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
tuinen, erven en terreinen.
10.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
-
de oppervlakte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte per bouwperceel;
-
de afstand van een bedrijfsgebouw tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder bedragen dan 3 meter;
-
de goothoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 6,5 m;
-
de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 15 m;
-
de dakhelling van een bedrijfsgebouw mag niet minder bedragen dan 15°, met uitzondering van bedrijfsgebouwen tot een totale oppervlakte van 100 m².
-
Voor het bouwen van bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
-
er mag niet meer dan het bestaande aantal bedrijfswoningen per bouwperceel worden gebouwd;
-
de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
-
de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 9 m;
-
de dakhelling van een bedrijfswoning mag, niet minder bedragen dan 20° en niet meer bedragen dan 60°;
-
de oppervlakte van een niet-inpandige bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 200 m², met dien verstande dat de oppervlakte van de niet-inpandige bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan 150 m²;
-
de goothoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw mag niet meer bedragen dan 0,30 meter boven de vloer van de eerste verdieping van de bedrijfswoning;
-
de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw is ten minste 1 meter lager dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning;
-
de dakhelling van een aan- en uitbouw en een bijgebouw mag niet minder bedragen dan 30° , dan wel het bestaande aantal graden indien dit minder bedraagt, met uitzondering van aanbouwen tot een totale oppervlakte van 30 m².
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 meter , maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2 meter;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5,5 m.
10.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
10.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2, sub a, onder 1, voor het vergroten van de oppervlakte van de bedrijfsgebouwen met niet meer dan 15% van de bestaande oppervlakte van de bedrijfsgebouwen, met dien verstande dat:
-
de totale oppervlakte van de gebouwen per een bouwperceel niet meer mag bedragen dan 60% van het bouwperceel;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
voordat de uitbreiding wordt gerealiseerd door de initiatiefnemer dient te worden aangetoond dat de uitbreiding milieuhygiënisch en verkeerskundig inpasbaar is in de omgeving;
-
plaatsing van reclame-uitingen plaatsvindt conform het reclamebeleid.
10.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan die welke zijn genoemd in categorie 1, 2 en 3.1 van de bij deze regels behorende bij de als bijlage 2 opgenomen Staat van Bedrijven;
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
-
het gebruik van andere gebouwen dan bedrijfswoningen voor bewoning;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een horecabedrijf;
-
de stalling en/of opslag van voer-, vaar- en vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan;
-
het gebruik van gronden voor het plaatsen van en/of het gebruik van (sta)caravans en (zee)containers of naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen goederen;
-
het gebruik als opslag-, stort-, lozings-, of bergplaats van voorwerpen, stoffen en materialen op onbebouwde terreinen;
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m² mag voor het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf worden aangewend;
-
alleen het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer is toegestaan;
-
detailhandel is uitsluitend toegestaan voor zover ondergeschikt aan en voortvloeiend uit het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik;
-
horecabedrijven en seksinrichtingen zijn niet toegestaan;
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor de verkoop van goederen via internet in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m², mag worden aangewend ten behoeve van de internetverkoop;
-
alleen het gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer, is toegestaan;
-
er geen fysiek klantencontact plaatsvindt;
-
er geen afhaal van goederen plaatsvindt;
-
er ter plaatse geen uitstalling van de koopwaar plaatsvindt;
-
er geen reclame-uitingen bij de woning zijn toegestaan;
-
de bevoorrading gebeurt in de dagperiode (07:00 -19:00 uur).
10.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.1 en lid 10.5 en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en/of de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de bij de regels als bijlage 2 opgenomen Staat van Bedrijven onder de categorieën 1, 2 en 3.1.
Artikel 11 Bos
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bos’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bos en bebossing;
met daaraan ondergeschikt:
-
dagrecreatief medegebruik;
-
speelvoorzieningen;
-
infrastructurele voorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen.
11.2 Bouwregels
-
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van staatsbosbeheer, openbare nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, hiervoor gelden de volgende regels:
-
het aantal gebouwen ten behoeve van staatsbosbeheer mag niet meer bedragen dan 1;
-
de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
-
de inhoud van gebouwen mag niet meer bedragen dan 50 m³ per gebouw.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5,5 m.
11.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
11.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruik van de gronden als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte goederen en materialen;
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
11.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden zonder een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag of anders dan in zo'n vergunning is vastgelegd, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
-
het kappen en/of verwijderen van bomen en struiken;
-
de aanleg en/of aanpassing van voet-, fiets- en ruiterpaden;
-
de aanleg en/of aanpassing van ontsluitingswegen;
-
de aanleg van parkeervoorzieningen;
-
de aanleg van dagrecreatieve voorzieningen in de vorm van picknickplaatsen, aanlegplaatsen, parkeervoorzieningen, visoevers, vaarwater en dergelijke;
-
het aanbrengen van oppervlakteverhardingen met een oppervlakte van meer dan 100 m².
-
Het bepaalde in sub a geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die:
-
plaatsvinden in het kader van het normale onderhoud;
-
al in uitvoering waren op het moment van het van kracht worden van het plan.
-
Een vergunning als bedoeld in sub a kan alleen worden verleend als geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
de milieusituatie;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid.
Artikel 12 Cultuur en ontspanning
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Cultuur en ontspanning’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
terreinen en gebouwen ten behoeve van culturele en educatieve voorzieningen, met daaraan ondergeschikt:
-
detailhandel;
-
horeca;
-
dienstverlening,
met daaraan ondergeschikt:
-
infrastructurele voorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen,
met de daarbij behorende:
-
gebouwen;
-
bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met:
-
ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
-
verkoop van goederen via internet;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
tuinen, erven en terreinen.
12.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 6 meter bedragen;
-
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 11 meter bedragen;
-
de dakhelling van een gebouw mag niet minder dan 20° en niet meer dan 60° bedragen.
-
Voor het bouwen van bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
-
bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
er mag niet meer dan het bestaande aantal bedrijfswoningen per bouwvlak worden gebouwd;
-
de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 meter;
-
de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 9 meter;
-
de dakhelling van een bedrijfswoning mag niet minder bedragen dan 20° en niet meer bedragen dan 60°;
-
de oppervlakte van een niet-inpandige bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 200 m², met dien verstande dat de oppervlakte van de niet-inpandige bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan 150 m²;
-
de goothoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw mag niet meer bedragen dan 0,30 meter boven de vloer van de eerste verdieping van de bedrijfswoning;
-
de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw is ten minste 1 meter lager dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning;
-
de dakhelling van een aan- en uitbouw en een bijgebouw mag niet minder bedragen dan 30°, met uitzondering van aanbouwen tot een totale oppervlakte van 30 m².
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 meter, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2 meter;
-
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5,5 meter bedragen.
12.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
12.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
-
het gebruik van andere gebouwen dan bedrijfswoningen voor bewoning;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een horecabedrijf, met uitzondering van aan de bestemming ondergeschikte horeca;
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m² mag voor het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf worden aangewend;
-
alleen het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer is toegestaan;
-
detailhandel is uitsluitend toegestaan voor zover ondergeschikt aan en voortvloeiend uit het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik;
-
horecabedrijven en seksinrichtingen zijn niet toegestaan;
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor de verkoop van goederen via internet in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m², mag worden aangewend ten behoeve van de internetverkoop;
-
alleen het gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer, is toegestaan;
-
er geen fysiek klantencontact plaatsvindt;
-
er geen afhaal van goederen plaatsvindt;
-
er ter plaatse geen uitstalling van de koopwaar plaatsvindt;
-
er geen reclame-uitingen bij de woning zijn toegestaan;
-
de bevoorrading gebeurt in de dagperiode (07:00 -19:00 uur).
12.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie, de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden,
-
het plan wijzigen in die zin dat de afmeting, situering en vorm van de aangegeven bouwvlakken worden gewijzigd met dien verstande dat:
-
het bouwvlak ten hoogste met 20% wordt vergroot;
-
de afstand van het bouwvlak tot de zijdelingse perceelgrens ten minste 3 meter bedraagt;
-
de bouwregels voor deze bestemming voor het overige onverkort van toepassing blijven;
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Maatschappelijk' met dien verstande dat:
-
de bedrijfsactiviteiten ten behoeve van de culturele en educatieve voorziening volledig zijn beëindigd;
-
de maatschappelijke functie in de bestaande bebouwing dient te worden gerealiseerd, dan wel in nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen, mits:
-
daarvoor bestaande bebouwing is gesloopt, waarbij karakteristieke en monumentale gebouwen behouden dienen te blijven; en
-
de oppervlakte van de nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen maximaal 75% bedraagt van de oppervlakte van de gesloopte gebouwen;
-
per bestemmingsvlak maximaal één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij de culturele en educatieve voorziening ook een bedrijfswoning aanwezig was;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
voor het overige de regels van Artikel 15 Maatschappelijk van overeenkomstige toepassing zijn.
Artikel 13 Detailhandel
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Detailhandel’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
detailhandelsbedrijven,
met daaraan ondergeschikt:
-
infrastructurele voorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen,
met de daarbij behorende:
-
gebouwen;
-
bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met:
-
ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
-
verkoop van goederen via internet;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
tuinen, erven en terreinen.
13.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 6 meter bedragen;
-
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 11 meter bedragen;
-
de dakhelling van een gebouw mag niet minder dan 20° en niet meer dan 60° bedragen.
-
Voor het bouwen van bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
-
bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
er mag niet meer dan het bestaande aantal bedrijfswoningen per bouwvlak worden gebouwd;
-
de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
-
de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 9 m;
-
de dakhelling van een bedrijfswoning mag niet minder bedragen dan 20° en niet meer bedragen dan 60°;
-
de oppervlakte van een niet-inpandige bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 200 m², met dien verstande dat de oppervlakte van de niet-inpandige bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan 150 m²;
-
de goothoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw mag niet meer bedragen dan 0,30 meter boven de vloer van de eerste verdieping van de bedrijfswoning;
-
de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw is ten minste 1 meter lager dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning;
-
de dakhelling van een aan- en uitbouw en een bijgebouw mag niet minder bedragen dan 30°, dan wel het bestaande aantal graden indien dit minder bedraagt, met uitzondering van aanbouwen tot een totale oppervlakte van 30 m².
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 meter , maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2 meter;
-
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5,5 meter bedragen.
13.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
13.4 Specifieke gebruiksregels
bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
-
het gebruik van andere gebouwen dan bedrijfswoningen voor bewoning;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een horecabedrijf;
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m² mag voor het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf worden aangewend;
-
alleen het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer is toegestaan;
-
detailhandel is uitsluitend toegestaan voorzover ondergeschikt aan en voortvloeiend uit het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik;
-
horecabedrijven en seksinrichtingen zijn niet toegestaan;
-
het gebruik van bedrijfswoningen de verkoop van goederen via internet in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m², mag worden aangewend ten behoeve van de internetverkoop;
-
alleen het gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer, is toegestaan;
-
er geen fysiek klantencontact plaatsvindt;
-
er geen afhaal van goederen plaatsvindt;
-
er ter plaatse geen uitstalling van de koopwaar plaatsvindt;
-
er geen reclame-uitingen bij de woning zijn toegestaan;
-
de bevoorrading gebeurt in de dagperiode (07:00 -19:00 uur).
13.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie, de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden,
het plan wijzigen door:
-
de afmeting, situering en vorm van de aangegeven bouwvlakken te wijzigen met dien verstande dat:
-
het bouwvlak ten hoogste met 20% wordt vergroot;
-
de afstand van het bouwvlak tot de zijdelingse perceelgrens ten minste 3 meter bedraagt;
-
de bouwregels voor deze bestemming voor het overige onverkort van toepassing blijven;
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Bedrijf' ten behoeve van bedrijfsactiviteiten, die zijn genoemd in bijlage 2 onder categorie 1 en 2, met dien verstande dat:
-
de detailhandelsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
de bedrijfsactiviteiten in de bestaande bebouwing dienen te worden gerealiseerd, dan wel in nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen, mits:
-
daarvoor bestaande bebouwing is gesloopt, waarbij karakteristieke en monumentale gebouwen behouden dienen te blijven; en
-
de oppervlakte van de nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen maximaal 75% bedraagt van de oppervlakte van de gesloopte gebouwen;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
per bestemmingsvlak uitsluitend één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij het voormalige detailhandelsbedrijf ook een bedrijfswoning aanwezig was;
-
voor het overige de regels van Artikel 8 Bedrijfvan overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Maatschappelijk' met dien verstande dat:
-
de detailhandelsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
de maatschappelijke functie in de bestaande bebouwing dient te worden gerealiseerd, dan wel in nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen, mits:
-
daarvoor bestaande bebouwing is gesloopt, waarbij karakteristieke en monumentale gebouwen behouden dienen te blijven; en
-
de oppervlakte van de nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen maximaal 50% bedraagt van de oppervlakte van de gesloopte gebouwen;
-
per bestemmingsvlak maximaal één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij het voormalige detailhandelsbedrijf ook een bedrijfswoning aanwezig was;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
voor het overige de regels van Artikel 15 Maatschappelijk van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen', met dien verstande dat:
-
de detailhandelsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
maximaal 1 woning mag worden gerealiseerd;
-
de woning in de voormalige bedrijfswoning dient te worden gerealiseerd,
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
voor het overige de regels van Artikel 25 Wonen van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen - Woonboerderij', met dien verstande dat:
-
de detailhandelsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
maximaal 1 woning mag worden gerealiseerd;
-
de woning in het traditionele hoofdgebouw dient te worden gerealiseerd;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
voor het overige de regels van Artikel 26 Wonen - Woonboerderij van overeenkomstige toepassing zijn.
Artikel 14 Horeca
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Horeca’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
horecabedrijven, niet zijnde een discotheek en/of bar-dancing,
met daaraan ondergeschikt:
-
infrastructurele voorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen,
met de daarbij behorende:
-
gebouwen;
-
bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met:
-
ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
-
verkoop van goederen via internet;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
tuinen, erven en terreinen.
14.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 6 meter bedragen;
-
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 11 meter bedragen;
-
de dakhelling van een gebouw mag niet minder dan 20° en niet meer dan 60° bedragen.
-
Voor het bouwen van bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
-
gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
er mag niet meer dan het bestaande aantal bedrijfswoningen per bouwvlak worden gebouwd;
-
de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
-
de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 9 m;
-
de dakhelling van een bedrijfswoning mag niet minder bedragen dan 20° en niet meer bedragen dan 60°;
-
de oppervlakte van een niet-inpandige bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 200 m², met dien verstande dat de oppervlakte van de niet-inpandige bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan 150 m²;
-
de goothoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw mag niet meer bedragen dan 0,30 meter boven de vloer van de eerste verdieping van de bedrijfswoning;
-
de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw is ten minste 1 meter lager dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning;
-
de dakhelling van een aan- en uitbouw en een bijgebouw mag niet minder bedragen dan 30° , met uitzondering van aanbouwen tot een totale oppervlakte van 30 m².
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 meter, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag de bouwhoogte maximaal 2 meter bedragen;
-
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5,5 meter bedragen.
14.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
14.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
-
het gebruik van andere gebouwen dan bedrijfswoningen voor bewoning;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m² mag voor het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf worden aangewend;
-
alleen het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer is toegestaan;
-
detailhandel is uitsluitend toegestaan voor zover ondergeschikt aan en voortvloeiend uit het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik;
-
horecabedrijven en seksinrichtingen zijn niet toegestaan;
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor de verkoop van goederen via internet in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m², mag worden aangewend ten behoeve van de internetverkoop;
-
alleen het gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer, is toegestaan;
-
er geen fysiek klantencontact plaatsvindt;
-
er geen afhaal van goederen plaatsvindt;
-
er ter plaatse geen uitstalling van de koopwaar plaatsvindt;
-
er geen reclame-uitingen bij de woning zijn toegestaan;
-
de bevoorrading gebeurt in de dagperiode (07:00 -19:00 uur).
14.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie, de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden,
het plan wijzigen door:
-
de afmeting, situering en vorm van de aangegeven bouwvlakken te wijzigen met dien verstande dat:
-
het bouwvlak ten hoogste met 20% wordt vergroot;
-
de afstand van het bouwvlak tot de zijdelingse perceelgrens ten minste 3 meter bedraagt;
-
de bouwregels voor deze bestemming voor het overige onverkort van toepassing blijven;
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Maatschappelijk' met dien verstande dat:
-
de horeca-activiteiten volledig zijn beëindigd;
-
de maatschappelijke functie in de bestaande bebouwing dient te worden gerealiseerd, dan wel in nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen, mits:
-
daarvoor bestaande bebouwing is gesloopt, waarbij karakteristieke en monumentale gebouwen behouden dienen te blijven; en
-
de oppervlakte van de nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen maximaal 75% bedraagt van de oppervlakte van de gesloopte gebouwen;
-
per bestemmingsvlak maximaal één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij het voormalige horecabedrijf ook een bedrijfswoning aanwezig was;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
voor het overige de regels van Artikel 15 Maatschappelijk van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen', met dien verstande dat:
-
de horeca-activiteiten volledig zijn beëindigd;
-
maximaal 1 woning mag worden gerealiseerd;
-
de woning in de voormalige bedrijfswoning dient te worden gerealiseerd,
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
voor het overige de regels van Artikel 25 Wonen van overeenkomstige toepassing zijn.
Artikel 15 Maatschappelijk
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
maatschappelijke voorzieningen;
-
een begraafplaats, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “begraafplaats”;
-
zorgboerderijen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "zorgboerderij",
met daaraan ondergeschikt:
-
speelvoorzieningen;
-
infrastructurele voorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen,
met de daarbij behorende:
-
gebouwen;
-
bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met:
-
ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
-
verkoop van goederen via internet;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
tuinen, erven en terreinen.
15.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de in sub a en b genoemde functies gelden de volgende regels:
-
een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 6 meter bedragen;
-
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 11 meter bedragen;
-
de dakhelling van een gebouw mag niet minder dan 20° en niet meer dan 60° bedragen.
-
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van zorgboerderijen gelden de volgende regels:
-
bedrijfsgebouwen ten behoeve van zorgvoorzieningen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "zorgboerderij" worden gebouwd;
-
een bedrijfsgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
per bouwvlak mogen uitsluitend bedrijfsgebouwen ten behoeve van één zorgboerderij worden gebouwd;
-
de oppervlakte van overige bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte;
-
de bouwhoogte van kassen mag niet meer bedragen dan 3 m;
-
de goothoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 5 m;
-
de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 15 m;
-
de dakhelling van een bedrijfsgebouw mag niet minder bedragen dan 15°, met uitzondering van bedrijfsgebouwen tot een totale oppervlakte van 100 m² en boogstallen.
-
Voor het bouwen van bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
-
gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
er mag niet meer dan het bestaande aantal bedrijfswoningen per bouwvlak worden gebouwd;
-
de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
-
de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 9 m;
-
de dakhelling van een bedrijfswoning mag niet minder bedragen dan 20° en niet meer bedragen dan 60°;
-
de oppervlakte van een niet-inpandige bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 200 m², met dien verstande dat de oppervlakte van de niet-inpandige bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan 150 m²;
-
de goothoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw mag niet meer bedragen dan 0,30 meter boven de vloer van de eerste verdieping van de bedrijfswoning;
-
de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw is ten minste 1 meter lager dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning;
-
de dakhelling van een aan- en uitbouw en een bijgebouw mag niet minder bedragen dan 30°, met uitzondering van aanbouwen tot een totale oppervlakte van 30 m².
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter bedragen, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag de bouwhoogte maximaal 2 meter bedragen;
-
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5,5 meter bedragen.
15.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
15.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen, met uitzondering van de bestaande terreinen voor kleinschalig kamperen op gronden ter plaatse van de aanduidng "zorgboerderij", met dien verstande dat:
-
er niet meer dan 15 mobiele kampeermiddelen per bestaand terrein voor kleinschalig kamperen zijn toegestaan; en
-
de oppervlakte van het perceel niet minder bedraagt dan 0,5 ha;het gebruik van andere gebouwen dan bedrijfswoningen voor bewoning;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een horecabedrijf;
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m² mag voor het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf worden aangewend;
-
alleen het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer is toegestaan;
-
detailhandel is uitsluitend toegestaan voor zover ondergeschikt aan en voortvloeiend uit het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik;
-
horecabedrijven en seksinrichtingen zijn niet toegestaan;
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor de verkoop van goederen via internet in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m², mag worden aangewend ten behoeve van de internetverkoop;
-
alleen het gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer, is toegestaan;
-
er geen fysiek klantencontact plaatsvindt;
-
er geen afhaal van goederen plaatsvindt;
-
er ter plaatse geen uitstalling van de koopwaar plaatsvindt;
-
er geen reclame-uitingen bij de woning zijn toegestaan;
-
de bevoorrading gebeurt in de dagperiode (07:00 -19:00 uur).
15.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie, de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden,
het plan wijzigen door:
-
de afmeting, situering en vorm van de aangegeven bouwvlakken te wijzigen met dien verstande dat:
-
het bouwvlak ten hoogste met 20% wordt vergroot;
-
de afstand van het bouwvlak tot de zijdelingse perceelgrens ten minste 3 meter bedraagt;
-
de bouwregels voor deze bestemming voor het overige onverkort van toepassing blijven;
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Bedrijf' ten behoeve van bedrijfsactiviteiten, die zijn genoemd in bijlage 2 onder categorie 1 en 2, met dien verstande dat:
-
de maatschappelijke activiteiten volledig zijn beëindigd;
-
de bedrijfsactiviteiten in de bestaande bedrijfsbebouwing dienen te worden gerealiseerd, dan wel in nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen, mits:
-
daarvoor bestaande bebouwing is gesloopt, waarbij karakteristieke en monumentale gebouwen behouden dienen te blijven; en
-
de oppervlakte van de nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen maximaal 75% bedraagt van de oppervlakte van de gesloopte gebouwen;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
per bestemmingsvlak uitsluitend één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij de voormalige maatschappelijke voorziening ook een bedrijfswoning aanwezig was;
-
voor het overige de regels van Artikel 8 Bedrijf van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Cultuur en ontspanning' met dien verstande dat:
-
de maatschappelijke activiteiten volledig zijn beëindigd;
-
de nieuwe functie in de bestaande bebouwing dient te worden gerealiseerd, dan wel in nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen, mits:
-
daarvoor bestaande bebouwing is gesloopt, waarbij karakteristieke en monumentale gebouwen behouden dienen te blijven; en
-
de oppervlakte van de nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen maximaal 75% bedraagt van de oppervlakte van de gesloopte gebouwen;
-
per bestemmingsvlak maximaal één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij de voormalige maatschappelijke voorziening ook een bedrijfswoning aanwezig was;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
voor het overige de regels van Artikel 12 Cultuur en ontspanning van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen', met dien verstande dat:
-
de maatschappelijke activiteiten volledig zijn beëindigd;
-
maximaal 1 woning mag worden gerealiseerd;
-
de woning in de voormalige bedrijfswoning dient te worden gerealiseerd,
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
voor het overige de regels van Artikel 25 Wonen van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen - Woonboerderij', met dien verstande dat:
-
de maatschappelijke activiteiten volledig zijn beëindigd;
-
maximaal 1 woning mag worden gerealiseerd;
-
de woning in het traditionele hoofdgebouw dient te worden gerealiseerd;
-
wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
-
voor het overige de regels van Artikel 26 Wonen - Woonboerderij van overeenkomstige toepassing zijn.
Artikel 16 Natuur
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Natuur’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
de bescherming, instandhouding en ontwikkeling van natuurlijke waarden van de gronden,
met daaraan ondergeschikt:
-
agrarisch medegebruik;
-
dagrecreatief medegebruik;
-
veldschuren;
-
speelvoorzieningen;
-
infrastructurele voorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
-
sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
-
bestaande voet-, fiets- en ruiterpaden en ontsluitingswegen.
16.2 Bouwregels
-
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van veldschuren en gebouwen ten behoeve openbare nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, hiervoor gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 6 m;
-
de inhoud van gebouwen mag niet meer bedragen dan 50 m³;
-
het aantal veldschuren binnen de bestemming mag niet meer bedragen dan het bestaande aantal;
-
de oppervlakte van veldschuren mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte;
-
de bouwhoogte van veldschuren mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5,5 m.
16.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
16.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruik van de gronden als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte goederen en materialen;
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
16.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden zonder een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag of anders dan in zo'n vergunning is vastgelegd, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
-
het kappen en/of verwijderen van bomen en struiken;
-
de aanleg en/of aanpassing van voet-, fiets- en ruiterpaden;
-
de aanleg en/of aanpassing van ontsluitingswegen;
-
de aanleg van parkeervoorzieningen;
-
de aanleg van dagrecreatieve voorzieningen in de vorm van picknickplaatsen, aanlegplaatsen, parkeervoorzieningen, visoevers, vaarwater en dergelijke;
-
het aanbrengen van oppervlakteverhardingen met een oppervlakte van meer dan 100 m².
-
Sub a geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die:
-
plaatsvinden in het kader van het normale onderhoud;
-
al in uitvoering waren op het moment van het van kracht worden van het plan.
-
Een vergunning als bedoeld in sub a kan alleen worden verleend als geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
de milieusituatie;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid.
Artikel 17 Recreatie - Dagrecreatie
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
een midgetgolfbaan;
-
een speelparadijs,
met daaraan ondergeschikt:
-
horeca;
-
speelvoorzieningen;
-
infrastructurele voorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen,
met de daarbij behorende:
-
gebouwen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
tuinen, erven en terreinen.
17.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 6 meter bedragen;
-
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 11 meter bedragen;
-
de dakhelling van een gebouw mag, niet minder dan 20° en niet meer dan 60° bedragen.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 meter, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) van de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2 meter;
-
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5,5 meter bedragen.
17.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
17.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een horecabedrijf, met uitzondering van aan de bestemming ondergeschikte horeca.
Artikel 18 Recreatie - Openluchtmuseum
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Openluchtmuseum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
een openluchtmuseum;
-
detailhandel,
met daaraan ondergeschikt:
-
speelvoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
infrastructurele voorzieningen;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen,
met de daarbij behorende:
-
gebouwen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
18.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 6 meter bedragen;
-
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 11 meter bedragen;
-
de dakhelling van een gebouw mag niet minder dan 20° en niet meer dan 60° bedragen.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter bedragen, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag de bouwhoogte maximaal 2 meter bedragen;
-
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5,5 meter bedragen.
18.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
18.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een horecabedrijf, met uitzondering van aan de bestemming ondergeschikte horeca.
18.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie, de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden,
het plan wijzigen door:
-
de afmeting, situering en vorm van de aangegeven bouwvlakken te wijzigen met dien verstande dat:
-
het bouwvlak ten hoogste met 20% wordt vergroot;
-
de afstand van het bouwvlak tot de zijdelingse perceelgrens ten minste 3 meter bedraagt;
-
de bouwregels voor deze bestemming voor het overige onverkort van toepassing blijven.
Artikel 19 Recreatie - Verblijfsrecreatie
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Recreatie - Verblijfsrecreatie’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
verblijfsrecreatieve voorzieningen, waaronder in ieder geval wordt verstaan:
-
bêd & brochje, een kleinschalig inpandig recreatieappartement en een inpandige groepsaccommodatie, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “kampeerboerderij”;
-
een kampeerterrein, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “kampeerterrein”, met dien verstande dat deze gronden zijn bestemd voor:
-
standplaatsen voor kampeermiddelen;
-
stacaravans;
-
trekkers- / blokhutten;
-
chalets;
-
gebouwen ten behoeve van centrale voorzieningen en beheer en onderhoud;
-
recreatiewoningen, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “recreatiewoning”,
en tevens voor:
-
ondergeschikte horeca-activiteiten, met dien verstande dat niet meer dan 45 m² van de bebouwing mag worden gebruikt ten behoeve van ondergeschikte horeca-activiteiten;
-
ondergeschikte detailhandelsactiviteiten met dien verstande dat niet meer dan 45 m² van de bebouwing mag worden gebruikt ten behoeve van ondergeschikte detailhandelsactiviteiten,
met daaraan ondergeschikt:
-
sanitaire voorzieningen ten behoeve van de verblijfsrecreatie;
-
speelvoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
infrastructurele voorzieningen;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen,
met de daarbij behorende:
-
gebouwen;
-
bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met:
-
ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
-
verkoop van goederen via internet;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Stacaravans, trekkers-/blokhutten en chalets mogen uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - plaatsingsgebied", worden geplaatst.
19.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 3,5 meter bedragen;
-
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 9 meter bedragen..
-
Voor het bouwen van bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
-
gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
er mag niet meer dan het bestaande aantal bedrijfswoningen per bouwvlak worden gebouwd;
-
de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
-
de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 9 m;
-
de dakhelling van een bedrijfswoning mag niet minder bedragen dan 20° en niet meer bedragen dan 60°;
-
de oppervlakte van een niet-inpandige bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 200 m², met dien verstande dat de oppervlakte van de niet-inpandige bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan 150 m²;
-
de goothoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw mag niet meer bedragen dan 0,30 meter boven de vloer van de eerste verdieping van de bedrijfswoning;
-
de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw is ten minste 1 meter lager dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning;
-
de dakhelling van een aan- en uitbouw en een bijgebouw mag niet minder bedragen dan 30° , dan wel het bestaande aantal graden indien dit minder bedraagt, met uitzondering van aanbouwen tot een totale oppervlakte van 30 m².
-
Voor het bouwen van recreatiewoningen gelden de volgende regels:
-
het aantal recreatiewoningen mag niet meer dan het aangegeven aantal ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal recreatiewoningen' bedragen;
-
de goothoogte van een recreatiewoning mag niet meer dan 3 m bedragen;
-
de bouwhoogte van een recreatiewoning mag niet meer dan 8 m bedragen;
-
de oppervlakte van een recreatiewoning mag niet meer dan 70 m² bedragen;
-
de dakhelling van een recreatiewoning mag niet minder dan 30° en niet meer dan 50° bedragen.
-
Voor het bouwen van trekkers-/blokhutten gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van de trekkers-/blokhutten mag niet meer dan 3.90 m bedragen;
-
de oppervlakte van de trekkers-/blokhutten mag niet meer dan 55 m² bedragen.
-
Voor het bouwen van chalets gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van een chalet mag niet meer dan 3.90 m bedragen;
-
de oppervlakte van een chalet mag niet meer dan 70 m² bedragen;
-
Voor het bouwen van stacaravans en bijgebouwen bij stacaravans gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van een stacaravan mag niet meer dan 3,40 m bedragen;
-
de breedte van een stacaravan mag niet meer dan 4.50 m bedragen;
-
de oppervlakte per stacaravan mag niet meer dan 55 m² bedragen;
-
bij een stacaravan mag niet meer dan 1 bijgebouw worden gebouwd;
-
de bouwhoogte van een bijgebouw mag niet meer dan 2,5 m bedragen;
-
de oppervlakte van een bijgebouw mag niet meer dan 9 m² bedragen.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter bedragen, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag de bouwhoogte maximaal 2 meter bedragen;
-
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5,5 meter bedragen.
19.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
19.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruik van andere gebouwen dan bedrijfswoningen voor bewoning;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een horecabedrijf, met uitzondering van aan de bestemming ondergeschikte horeca;
-
het gebruik van gronden als standplaats voor mobiele en vaste kampeermiddelen, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding "kampeerterrein";
-
het gebruik van de gronden ter plaatse van de aanduiding “kampeerterrein” als standplaats voor mobiele kampeermiddelen buiten de periode van het kampeerseizoen;
-
het gebruik van mobiele en vaste kampeermiddelen voor permanente bewoning;
-
het ponden of laten uitponden van gronden;
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m² mag voor het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf worden aangewend;
-
alleen het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer is toegestaan;
-
detailhandel is uitsluitend toegestaan voor zover ondergeschikt aan en voortvloeiend uit het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik;
-
horecabedrijven en seksinrichtingen zijn niet toegestaan;
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor de verkoop van goederen via internet in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m², mag worden aangewend ten behoeve van de internetverkoop;
-
alleen het gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer, is toegestaan;
-
er geen fysiek klantencontact plaatsvindt;
-
er geen afhaal van goederen plaatsvindt;
-
er ter plaatse geen uitstalling van de koopwaar plaatsvindt;
-
er geen reclame-uitingen bij de woning zijn toegestaan;
-
de bevoorrading gebeurt in de dagperiode (07:00 -19:00 uur).
19.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie, de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden,
het plan wijzigen door de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen', met dien verstande dat:
-
de bedrijfsactiviteiten ten behoeve van de verblijfsrecreatie volledig zijn beëindigd;
-
maximaal 1 woning mag worden gerealiseerd;
-
de woning in voormalige bedrijfswoning dient te worden gerealiseerd,
-
wordt voorzien in een goed landschappelijke inpassing;
-
voor het overige de regels van Artikel 25 Wonen van overeenkomstige toepassing zijn.
Artikel 20 Sport - Manege
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Sport - Manege’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
maneges;
-
het houden en stallen van paarden en/of pony’s,
alsmede voor:
-
aan de bestemming ondergeschikte en ondersteunende horeca-activiteiten,
met daaraan ondergeschikt:
-
voorzieningen behorende bij een manege, zoals een stapmolen, longeercirkel en paardenbak;
-
speelvoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
infrastructurele voorzieningen;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen,
met de daarbij behorende:
-
gebouwen;
-
bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met:
-
ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
-
verkoop van goederen via internet;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
tuinen, erven en terreinen
20.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
-
er mogen uitsluitend bedrijfsgebouwen ten behoeve van een manege worden gebouwd;
-
een bedrijfsgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
per bouwvlak mogen uitsluitend bedrijfsgebouwen ten behoeve van één bedrijf worden gebouwd;
-
de goothoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 5 m;
-
de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 15 m;
-
de dakhelling van een bedrijfsgebouw mag niet minder bedragen dan 15°, met uitzondering van bedrijfsgebouwen tot een totale oppervlakte van 100 m².
-
Voor het bouwen van bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
-
gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
er mag niet meer dan 1 bedrijfswoning per manege worden gebouwd;
-
de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
-
de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 9 m;
-
de dakhelling van een bedrijfswoning mag, niet minder bedragen dan 20° en niet meer bedragen dan 60°;
-
de oppervlakte van een niet-inpandige bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 200 m², met dien verstande dat de oppervlakte van de niet-inpandige bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan 150 m²;
-
de goothoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw mag niet meer bedragen dan 0,30 meter boven de vloer van de eerste verdieping van de bedrijfswoning;
-
de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw is ten minste 1 meter lager dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning;
-
de dakhelling van een aan- en uitbouw en een bijgebouw mag niet minder bedragen dan 30° , dan wel het bestaande aantal graden indien dit minder bedraagt, met uitzondering van aanbouwen tot een totale oppervlakte van 30 m².
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen een bouwvlak gelden de volgende regels:
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
de bouwhoogte van een mestsilo mag niet meer bedragen dan 4 meter (exclusief afdekking);
-
de bouwhoogte van een sleufsilo mag niet meer bedragen dan 2 meter;
-
de bouwhoogte van een silo mag niet meer bedragen dan 15 meter;
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 meter, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2 meter.
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 8 m;
-
het bouwen van mestvergistingsinstallaties is niet toegestaan, met uitzondering van bestaande mestvergistingsinstallaties.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten een bouwvlak geldt de volgende regel:
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 2 meter.
20.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
20.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen
-
het gebruik van andere gebouwen dan bedrijfswoningen voor bewoning;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een horecabedrijf, met uitzondering van aan de bestemming ondergeschikte horeca.
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m² mag voor het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf worden aangewend;
-
alleen het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer is toegestaan;
-
detailhandel is uitsluitend toegestaan voor zover ondergeschikt aan en voortvloeiend uit het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik;
-
horecabedrijven en seksinrichtingen zijn niet toegestaan;
-
het gebruik van bedrijfswoningen voor de verkoop van goederen via internet in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m², mag worden aangewend ten behoeve van de internetverkoop;
-
alleen het gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer, is toegestaan;
-
er geen fysiek klantencontact plaatsvindt;
-
er geen afhaal van goederen plaatsvindt;
-
er ter plaatse geen uitstalling van de koopwaar plaatsvindt;
-
er geen reclame-uitingen bij de woning zijn toegestaan;
-
de bevoorrading gebeurt in de dagperiode (07:00 -19:00 uur).
20.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie, de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden,
-
het plan wijzigen in die zin dat de afmeting, situering en vorm van de aangegeven bouwvlakken worden gewijzigd met dien verstande dat:
-
het bouwvlak ten hoogste met 20% wordt vergroot;
-
de afstand van het bouwvlak tot de zijdelingse perceelgrens ten minste 3 meter bedraagt;
-
de bouwregels voor deze bestemming voor het overige onverkort van toepassing blijven;
-
de bestemming wijzigen in de bestemming 'Agrarisch met waarden - Paardenhouderij' ten behoeve van een paardenhouderij, met dien verstande dat:
-
de bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
de bedrijfsactiviteiten in de bestaande bedrijfsbebouwing dienen te worden gerealiseerd, dan wel in nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen, mits:
-
daarvoor bestaande bebouwing is gesloopt, waarbij karakteristieke en monumentale gebouwen behouden dienen te blijven; en
-
de oppervlakte van de nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen maximaal 75%bedraagt van de oppervlakte van de gesloopte gebouwen;
-
wordt voorzien in een goed landschappelijke inpassing;
-
per bestemmingsvlak maximaal één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij het voormalige bedrijf ook een bedrijfswoning aanwezig was;
-
voor het overige de regels van Artikel 7 Agrarisch met waarden - Paardenhouderij van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming wijzigen in de bestemming 'Bedrijf' ten behoeve van bedrijfsactiviteiten, die zijn genoemd in de als bijlage 2 onder categorie 1 en 2 bij deze regels opgenomen Staat van bedrijven, met dien verstande dat:
-
de bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
de bedrijfsactiviteiten in de bestaande bedrijfsbebouwing dienen te worden gerealiseerd, dan wel in nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen, mits:
-
daarvoor bestaande bebouwing is gesloopt, waarbij karakteristieke en monumentale gebouwen behouden dienen te blijven; en
-
de oppervlakte van de nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen maximaal 75% bedraagt van de oppervlakte van de gesloopte gebouwen;
-
wordt voorzien in een goed landschappelijke inpassing;
-
per bestemmingsvlak uitsluitend één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij het voormalige bedrijf ook een bedrijfswoning aanwezig was;
-
voor het overige de regels van Artikel 8 Bedrijf van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming wijzigen in de bestemming 'Cultuur en ontspanning' met dien verstande dat:
-
de bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
de nieuwe functie in de bestaande bedrijfsbebouwing dient te worden gerealiseerd, dan wel in nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen, mits:
-
daarvoor bestaande bebouwing is gesloopt, waarbij karakteristieke en monumentale gebouwen behouden dienen te blijven; en
-
de oppervlakte van de nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen maximaal 75% bedraagt van de oppervlakte van de gesloopte gebouwen;
-
per bestemmingsvlak maximaal één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij het voormalige bedrijf ook een bedrijfswoning aanwezig was;
-
wordt voorzien in een goed landschappelijke inpassing;
-
voor het overige de regels van Artikel 12 Cultuur en ontspanning van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming wijzigen in de bestemming 'Maatschappelijk' met dien verstande dat:
-
de bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
de maatschappelijke functie in de bestaande bedrijfsbebouwing dient te worden gerealiseerd, dan wel in nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen, mits:
-
daarvoor bestaande bebouwing is gesloopt, waarbij karakteristieke en monumentale gebouwen behouden dienen te blijven; en
-
de oppervlakte van de nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen maximaal 75% bedraagt van de oppervlakte van de gesloopte gebouwen;
-
per bestemmingsvlak maximaal één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij het voormalige bedrijf ook een bedrijfswoning aanwezig was;
-
wordt voorzien in een goed landschappelijke inpassing;
-
voor het overige de regels van Artikel 15 Maatschappelijk van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming wijzigen in de bestemming 'Wonen', met dien verstande dat:
-
de agrarische bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;
-
maximaal 1 woning mag worden gerealiseerd;
-
de woning in voormalige bedrijfswoning dient te worden gerealiseerd,
-
wordt voorzien in een goed landschappelijke inpassing;
-
voor het overige de regels van Artikel 25 Wonen van overeenkomstige toepassing zijn.
Artikel 21 Verkeer
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wegen, straten en paden;
-
voet- en rijwielpaden;
-
groenvoorzieningen,
alsmede voor:
-
voorzieningen voor de geleiding van fauna,
met daaraan ondergeschikt:
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
infrastructurele voorzieningen;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen,
met de daarbij behorende:
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
met dien verstande dat:
-
in de bestemming de bij het wegverkeer gebruikelijke voorzieningen, zoals bermbeplanting, bruggen, voorzieningen voor voetgangers en fietsers, bushaltes e.d. zijn begrepen;
-
de bestemming, afgezien van een plaatselijke verbreding of versmalling, niet in een ingrijpende wijziging van het aantal rijstroken voorziet, behoudens het realiseren van in- en uitvoegstroken en kruispuntverbeteringen;
-
de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van verkeer – fietspad” in ieder geval voor een fietspad moeten worden ingericht.
21.2 Bouwregels
-
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer dan 5,5 meter bedragen.
21.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
21.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
-
het gebruik van de onbebouwde gronden als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte goederen en materialen.
Artikel 22 Verkeer - Railverkeer
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer - Railverkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
spoorwegvoorzieningen,
met daaraan ondergeschikt:
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
infrastructurele voorzieningen;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen,
met de daarbij behorende:
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
22.2 Bouwregels
-
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, mag niet meer dan 5,5 m, gemeten vanaf de bovenkant van de spoorstaaf, bedragen.
22.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
22.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
-
het gebruik van de onbebouwde gronden als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte goederen en materialen.
Artikel 23 Water
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
water, oeverstroken en eilanden, met een functie voor het scheepvaartverkeer, de waterhuishouding, natuur en landschap en de waterrecreatie, met dien verstande dat de bestaande indeling wat betreft de waterlijn, riet- en graslanden, kades en oevers maatgevend is, waarbij de functie natuur bovengeschikt is aan de overige functies;
-
bestaande aanlegplaatsen;
-
zandwinning, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van water – zandwinning”;
-
een jachthaven, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "jachthaven";
-
dagrecreatief medegebruik,
maar ook voor de daarbij behorende:
-
voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
ontsluitingen en paden.
23.2 Bouwregels
-
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
op deze gronden mogen geen steigers worden gebouwd;
-
op deze gronden zijn uitsluitende bestaande aanlegvoorzieningen toegestaan;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5,5 meter bedragen.
23.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
23.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
Artikel 24 Water - Vaarweg
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Water - Vaarweg’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
een doorgaande vaarroute voor de scheepvaart;
-
waterhuishouding;
-
waterberging;
-
dagrecreatief medegebruik,
met de daarbij behorende:
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers.
24.2 Bouwregels
-
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
op deze gronden mogen geen steigers worden gebouwd;
-
op deze gronden mogen uitsluitend de bestaande aanlegvoorzieningen en steigers worden gebouwd;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5,5 meter bedragen.
24.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
24.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen
Artikel 25 Wonen
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
woningen, al dan niet in combinatie met:
-
ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
-
verkoop van goederen via internet;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
-
trekkershutten, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van wonen - trekkershut;
-
bed & brôchje, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - bed en brochje";
met daaraan ondergeschikt:
-
speelvoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
infrastructurele voorzieningen;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen,
met de daarbij behorende:
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
tuinen, erven en terreinen;
en tevens voor:
-
een windturbine, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding "windturbine".
25.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
-
als hoofdgebouw mogen uitsluitend woningen worden gebouwd;
-
het aantal woningen per bestemmingsvlak mag niet meer bedragen dan 1, dan wel het aantal aangegeven ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal wooneenheden";
-
de afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder 3 meter bedragen, dan wel ten minste de bestaande afstand indien deze minder is;
-
bij vervangende nieuwbouw mag uitsluitend op de bestaande locatie op het bouwperceel worden gebouwd;
-
de oppervlakte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 150 m², dan wel ten hoogste de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
-
de goothoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 3,5 meter bedragen;
-
de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 9 meter bedragen;
-
de dakhelling van een hoofdgebouw mag, niet minder dan 30° en niet meer dan 50° bedragen.
-
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
-
de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen per hoofdgebouw mag niet meer dan 100 m² bedragen, met dien verstande dat wanneer de oppervlakte van het bouwperceel meer bedraagt dan 500 m² de gezamenlijke oppervlakte van hoofdgebouw, aan- en uitbouwen en aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen maximaal 300 m² mag bedragen. Bij de berekening van de oppervlakte van aan- en uitbouwen en aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen telt de oppervlakte van omgevingsvergunning vrije bouwwerken niet mee;
-
de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag te hoogste 100% van de oppervlakte van het hoofdgebouw bedragen, met een maximum van 100 m²;
-
de goothoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwd bijgebouwen mag niet meer dan 0,30 meter boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw bedragen;
-
de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3,5 meter bedragen;
-
de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en een aangebouwd bijgebouwen is tenminste 1 meter lager dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
-
de bouwhoogte van een vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 6 meter bedragen;
-
de dakhelling van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet minder dan 15° bedragen, tenzij deze gebouwen plat zijn afgedekt;
-
de afstand tussen vrijstaande bijgebouwen onderling en ten opzichte van het hoofdgebouw met aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet minder dan 1 meter bedragen.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter bedragen, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag de bouwhoogte maximaal 2 meter bedragen;
-
het bouwen van windturbines is niet toegestaan, met uitzondering van windturbines ter plaatse van de aanduiding "windturbine";
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5,5 meter bedragen.
25.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
25.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in lid 25.2, sub a, onder 4, voor een andere locatie op het bouwperceel van hoofdgebouwen bij vervangende nieuwbouw;
-
het bepaalde in lid 25.2 sub a, onder 6, en toestaan dat de goothoogte wordt verhoogd tot maximaal 7 meter.
25.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen, met uitzondering van de bestaande terreinen voor kleinschalig kamperen, met dien verstande dat:
-
er niet meer dan 15 mobiele kampeermiddelen per bestaand terrein voor kleinschalig kamperen zijn toegestaan; en
-
de oppervlakte van het perceel niet minder bedraagt dan 0,5 ha;
-
het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
-
het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel met uitzondering van de verkoop van goederen via internet en overige bedrijfs- en/of de daarvoor benodigde opslagruimte;
-
het gebruik van de in lid 25.2 onder a. genoemde hoofdgebouwen een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf uit te oefenen in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m² mag voor het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf worden aangewend;
-
alleen het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer is toegestaan;
-
detailhandel is uitsluitend toegestaan voor zover ondergeschikt aan en voortvloeiend uit het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik;
-
horecabedrijven en seksinrichtingen zijn niet toegestaan;
-
het gebruik van de in lid 25.2 onder a. genoemde hoofdgebouwen de verkoop van goederen via internet uit te oefenen in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m², mag worden aangewend ten behoeve van de internetverkoop;
-
alleen het gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer, is toegestaan;
-
er geen fysiek klantencontact plaatsvindt;
-
er geen afhaal van goederen plaatsvindt;
-
er ter plaatse geen uitstalling van de koopwaar plaatsvindt;
-
er geen reclame-uitingen bij de woning zijn toegestaan;
-
de bevoorrading gebeurt in de dagperiode (07:00 -19:00 uur).
25.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in lid 25.5 sub a, en toestaan dat nieuwe terreinen voor kleinschalig kamperen worden opgericht met plaats voor maximaal 15 mobiele kampeermiddelen per terrein, met dien verstande dat:
-
de oppervlakte van het perceel niet minder bedraagt dan 0,5 ha;
-
de afstand tot andere terreinen voor kleinschalig kamperen niet minder bedraagt dan 30 meter;
-
de afstand tot de omliggende woningen niet minder bedraagt dan 30 meter;
-
het terrein voor kleinschalig kamperen wordt voorzien van een adequate afschermende erfbeplanting met gebiedseigen soorten;
-
gebouwen ten behoeve van sanitaire voorzieningen mogen worden gebouwd tot een oppervlakte van niet meer dan 50 m² per terrein en met een goothoogte van maximaal 3 m;
-
het aantal terreinen voor kleinschalig kamperen in de gemeente in totaal niet meer mag bedragen dan 20;
-
het bepaalde in lid 25.5 sub a, en toestaan dat nieuwe kleinschalige kampeerterreinen worden opgericht of bestaande kleinschalige kampeerterreinen worden uitgebreid met plaats voor maximaal 25 mobiele kampeermiddelen per terrein, met dien verstande dat:
-
de oppervlakte van het perceel niet minder bedraagt dan 0,75 ha;
-
de afstand tot andere terreinen voor kleinschalig kamperen niet minder bedraagt dan 50 meter;
-
de afstand tot de omliggende woningen niet minder bedraagt dan 50 meter;
-
het terrein voor kleinschalig kamperen wordt voorzien van een adequate afschermende erfbeplanting met gebiedseigen soorten;
-
gebouwen ten behoeve van sanitaire voorzieningen mogen worden gebouwd tot een oppervlakte van niet meer dan 50 m² per terrein en met een goothoogte van maximaal 3 m;
-
het aantal terreinen voor kleinschalig kamperen in de gemeente in totaal niet meer mag bedragen dan 20.
Artikel 26 Wonen - Woonboerderij
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen - Woonboerderij’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
woonboerderijen, al dan niet in combinatie met:
-
nevenactiviteiten;
-
ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
-
verkoop van goederen via internet;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen,
met daaraan ondergeschikt:
-
speelvoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
infrastructurele voorzieningen;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen,
met de daarbij behorende:
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
en tevens voor:
-
een windturbine, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding "windturbine";
-
verblijfsrecreatieve voorzieningen waaronder een jachthaven, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding "verblijfsrecreatie".
26.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
-
als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonboerderijen worden gebouwd;
-
het aantal woonboerderijen per bestemmingsvlak mag niet meer bedragen dan 1, dan wel het ten hoogste het bestaande aantal indien dit meer bedraagt;
-
de afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 3 meter bedragen, dan wel ten minste de bestaande afstand indien deze minder is;
-
bij vervangende nieuwbouw mag uitsluitend op de bestaande locatie op het bouwperceel worden gebouwd en dient te bestaande verschijningsvorm van het hoofdgebouw te worden gehandhaafd;
-
de goothoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 3,5 meter bedragen, dan wel ten hoogste de bestaande goothoogte indien deze meer bedraagt;
-
de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 9 meter bedragen, dan wel ten hoogste de bestaande bouwhoogte indien deze meer bedraagt;
-
de dakhelling van een bedrijfsgebouw mag niet minder bedragen dan 15°, met uitzondering van bedrijfsgebouwen tot een totale oppervlakte van 100 m² en boogstallen.
-
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
-
de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen per hoofdgebouw mag niet meer dan 100 m² bedragen, wanneer de oppervlakte van het bouwperceel meer is dan 500 m² mag deze oppervlakte ten hoogste 200 m² bedragen. Bij de berekening van de oppervlakte van aan- en uitbouwen en aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen telt de oppervlakte van omgevingsvergunning vrije bouwwerken niet mee;
-
de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag te hoogste 100% van de oppervlakte van het hoofdgebouw bedragen, met een maximum van 100m²;
-
de goothoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwd bijgebouwen mag niet meer dan 0,30 meter boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw bedragen;
-
de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3,5 meter bedragen;
-
de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en een aangebouwd bijgebouwen is tenminste 1 meter lager dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
-
de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 6 meter bedragen;
-
van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet minder dan 15° bedragen, tenzij deze gebouwen plat zijn afgedekt;
-
de afstand tussen vrijstaande bijgebouwen onderling en ten opzichte van het hoofdgebouw met aan- en uitbouwen en aangebouwde de dakhelling bijgebouwen mag niet minder dan 1 meter bedragen.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter bedragen, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) van de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag de bouwhoogte maximaal 2 meter bedragen;
-
het bouwen van windturbines is niet toegestaan, met uitzondering van windturbines ter plaatse van de aanduiding "windturbine";
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5,5 meter bedragen.
26.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in lid 26.2, sub a, onder 4, voor een andere locatie op het bouwperceel van hoofdgebouwen bij vervangende nieuwbouw;
-
het bepaalde in lid 26.2, sub a, onder 4, voor een andere verschijningsvorm van hoofdgebouwen bij vervangende nieuwbouw.
26.4 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
26.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen, met uitzondering van de bestaande terreinen voor kleinschalig kamperen, met dien verstande dat:
-
er niet meer dan 15 mobiele kampeermiddelen per bestaand terrein voor kleinschalig kamperen zijn toegestaan; en
-
de oppervlakte van het perceel niet minder bedraagt dan 0,5 ha;
-
het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel met uitzondering van de verkoop van goederen via internet en overige bedrijfs- en/of de daarvoor benodigde opslagruimte;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken voor nevenactiviteiten, indien de oppervlakte die voor de uitoefening van de nevenactiviteit wordt gebruikt meer bedraagt dan 1/3 deel van de oppervlakte van de gebouwen, dan wel de oppervlakte die wordt gebruikt voor productiegebonden detailhandel meer bedraagt dan 50 m²;
-
het gebruik van de in lid 26.2 onder a. genoemde hoofdgebouwen een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf uit te oefenen in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m² mag voor het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf worden aangewend;
-
alleen het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer is toegestaan;
-
detailhandel is uitsluitend toegestaan voor zover ondergeschikt aan en voortvloeiend uit het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik;
-
horecabedrijven en seksinrichtingen zijn niet toegestaan;
-
het gebruik van de in lid 26.2 onder a. genoemde hoofdgebouwen voor de verkoop van goederen via internet in strijd met de navolgende regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woonboerderij inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m², mag worden aangewend ten behoeve van de internetverkoop;
-
alleen het gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer, is toegestaan;
-
er geen fysiek klantencontact plaatsvindt;
-
er geen afhaal van goederen plaatsvindt;
-
er ter plaatse geen uitstalling van de koopwaar plaatsvindt;
-
er geen reclame-uitingen bij de woning zijn toegestaan;
-
de bevoorrading gebeurt in de dagperiode (07:00 -19:00 uur).
26.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in lid 26.5 sub a, en toestaan dat nieuwe terreinen voor kleinschalig kamperen worden opgericht met plaats voor maximaal 15 mobiele kampeermiddelen per terrein, met dien verstande dat:
-
de oppervlakte van het perceel niet minder bedraagt dan 0,5 ha;
-
de afstand tot andere terreinen voor kleinschalig kamperen niet minder bedraagt dan 30 meter;
-
de afstand tot de omliggende woningen niet minder bedraagt dan 30 meter;
-
het terrein voor kleinschalig kamperen wordt voorzien van een adequate afschermende erfbeplanting met gebiedseigen soorten;
-
gebouwen ten behoeve van sanitaire voorzieningen mogen worden gebouwd tot een oppervlakte van niet meer dan 50 m² per terrein en met een goothoogte van maximaal 3 m;
-
het aantal terreinen voor kleinschalig kamperen in de gemeente in totaal niet meer mag bedragen dan 20;
-
het bepaalde in lid 26.5 sub a, en toestaan dat nieuwe kleinschalige kampeerterreinen worden opgericht of bestaande kleinschalige kampeerterreinen worden uitgebreid met plaats voor maximaal 25 mobiele kampeermiddelen per terrein, met dien verstande dat:
-
de oppervlakte van het perceel niet minder bedraagt dan 0,75 ha;
-
de afstand tot andere terreinen voor kleinschalig kamperen niet minder bedraagt dan 50 meter;
-
de afstand tot de omliggende woningen niet minder bedraagt dan 50 meter;
-
het terrein voor kleinschalig kamperen wordt voorzien van een adequate afschermende erfbeplanting met gebiedseigen soorten;
-
gebouwen ten behoeve van sanitaire voorzieningen mogen worden gebouwd tot een oppervlakte van niet meer dan 50 m² per terrein en met een goothoogte van maximaal 3 m;
-
het aantal terreinen voor kleinschalig kamperen in de gemeente in totaal niet meer mag bedragen dan 20.
26.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie,
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden,
-
de bestemming te wijzigen ten behoeve van de bouw van inpandige recreatieappartementen en/of een groepsaccommodatie met dien verstande dat:
-
de afstand tot het dichtstbijzijnde agrarisch bedrijf ten minste 100 meter bedraagt;
-
de afstand tot de erfgrens van de dichtstbijzijnde woning van derden ten minste 50 meter bedraagt;
-
de vloeroppervlakte van een inpandig recreatieappartement niet meer mag bedragen dan 70 m².
-
de bestemming wijzigen in de bestemming 'Agrarisch met waarden - Paardenhouderij' ten behoeve van een paardenhouderij, met dien verstande dat:
-
de bedrijfsactiviteiten in de bestaande bebouwing dienen te worden gerealiseerd, dan wel in nieuw te bouwen gebouwen, mits:
-
daarvoor bestaande bebouwing is gesloopt, waarbij karakteristieke en monumentale gebouwen behouden dienen te blijven; en
-
de oppervlakte van de nieuw te bouwen gebouwen maximaal 50% bedraagt van de oppervlakte van de gesloopte gebouwen;
-
wordt voorzien in een goed landschappelijke inpassing;
-
per bestemmingsvlak maximaal één bedrijfswoning is toegestaan;
-
voor het overige de regels van Artikel 7 Agrarisch met waarden - Paardenhouderij van overeenkomstige toepassing zijn.
-
de bestemming wijzigen in de bestemming 'Maatschappelijk' met dien verstande dat:
-
de maatschappelijke functie in de bestaande bebouwing dient te worden gerealiseerd, dan wel in nieuw te bouwen gebouwen, mits:
-
daarvoor bestaande bebouwing is gesloopt, waarbij karakteristieke en monumentale gebouwen behouden dienen te blijven; en
-
de oppervlakte van de nieuw te bouwen gebouwen maximaal 50% bedraagt van de oppervlakte van de gesloopte gebouwen;
-
per bestemmingsvlak maximaal één bedrijfswoning is toegestaan;
-
wordt voorzien in een goed landschappelijke inpassing;
-
voor het overige de regels van Artikel 15 Maatschappelijk van overeenkomstige toepassing zijn.
Artikel 27 Leiding - Gas
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding - Gas’ aangewezen gronden zijn, naast de aangegeven andere bestemming (basisbestemming), tevens bestemd voor de aanleg en instandhouding van een ondergrondse hoge druk aardgastransportleiding met een met belemmerde strook ter breedte van 5 meter aan weerszijden van de hartlijn ter plaatse van de aanduiding “hartlijn leiding-gas” van de leiding.
In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van dit artikel vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
27.2 Bouwregels
-
In afwijking van het bepaalde in de aangegeven andere bestemming mag op of in deze gronden niet worden gebouwd, anders dan voor deze bestemming.
-
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 meter bedragen.
27.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de aardgastransportleiding, bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in lid 27.2 sub a en lid 27.2 sub b en toestaan dat de in de andere bestemming genoemde gebouwen worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder;
-
het bepaalde in lid 27.2 sub a en lid 27.2 sub c en toestaan dat de in de andere bestemming genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
-
het aanbrengen van hoogopgaande en/of diepwortelende beplanting;
-
het wijzigen van het maaiveldniveau door bijvoorbeeld ontgronding of ophoging;
-
het verrichten van grondroeractiviteiten (bijvoorbeeld het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage) anders dan normaal spit- en ploegwerk;
-
het aanbrengen van gesloten verhardingen;
-
het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
-
het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
-
het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straat meubilair;
-
het indrijven van voorwerpen in de bodem.
-
Alvorens te beslissen op een aanvraag als bedoeld onder a, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder.
-
Het verbod als bedoeld in sub a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:
-
voorkomen op de beplantingslijst van de leidingbeheerder;
-
mechanisch worden uitgevoerd en daarmee vallen onder de werking van de Wet informatie Uitwisseling Ondergrondse Netwerken;
-
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
-
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
-
worden uitgevoerd ten behoeve van de instandhouding van de leiding(en).
Artikel 28 Leiding - Hoogspanningsverbinding
28.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een (bovengrondse) hoogspanningsverbinding, met een belemmerde strook ter breedte van 35 meter aan weerszijden van de hartlijn ter plaatse van de aanduiding “hartlijn leiding – hoogspanningsverbinding”.
28.2 Bouwregels
-
In afwijking van het bepaalde in de aangegeven andere bestemming mag op of in deze gronden niet worden gebouwd, anders dan voor deze bestemming.
-
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
-
de bouwhoogte van hoogspanningsverbindingen mag niet meer dan 30 m bedragen.
28.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 23.2 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen en andere bouwwerken toch mogen worden gebouwd op voorwaarde dat:
-
er geen schade wordt toegebracht aan de hoogspanningsverbinding en het functioneren daarvan niet nadelig wordt beïnvloed;
-
hierover advies is gevraagd van de hoogspanningsverbindingbeheerder.
28.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het planten van hoogopgaande beplanting.
28.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat aan de gronden de bestemming ‘Leiding - Hoogspanningsverbinding’ wordt ontnomen.
Artikel 29 Leiding - Riool
29.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding - Riool’ aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming) tevens bestemd voor de aanleg en instandhouding van (riool)persleidingen met een met belemmerde strook ter breedte van 3 meter aan weerszijden van de hartlijn van de (riool)persleiding ter plaatse van de aanduiding “hartlijn leiding – riool”.
29.2 Bouwregels
-
In afwijking van het bepaalde in de aangegeven andere bestemmingen mag op of in deze gronden niet worden gebouwd, anders dan voor deze bestemming.
-
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 meter bedragen.
29.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de (riool)persleidingen, bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in lid 29.2 sub a en lid 29.2 sub b en toestaan dat de in de andere bestemming genoemde gebouwen worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder;
-
het bepaalde in lid 29.2 sub a en lid 29.2 sub c en toestaan dat de in de andere bestemming genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
-
het aanbrengen van hoogopgaande en/of diepwortelende beplanting;
-
het wijzigen van het maaiveldniveau door bijvoorbeeld ontgronding of ophoging;
-
het verrichten van grondroerende activiteiten (bijvoorbeeld het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage) anders dan normaal spit- en ploegwerk;
-
het aanbrengen van gesloten verhardingen;
-
het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
-
het indrijven van voorwerpen in de bodem.
-
Alvorens te beslissen op een aanvraag als bedoeld onder a, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder.
-
Het verbod als bedoeld in sub a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:
-
voorkomen op de beplantingslijst van de leidingbeheerder;
-
mechanisch worden uitgevoerd en daarmee vallen onder de werking van de Wet Informatie uitwisseling Ondergrondse Netwerken;
-
reeds in uitvoering op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
-
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
-
worden uitgevoerd ten behoeve van de instandhouding van de (riool)persleiding(en).
Artikel 30 Waarde - Archeologie
30.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde - Archeologie’ aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming) tevens bestemd voor het herstel en behoud van archeologische waarden.
30.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde in de aangegeven andere bestemmingen mogen op deze gronden geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van:
-
bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte met niet meer dan 50 m² wordt uitgebreid;
-
bouwwerken ten behoeve van archeologisch onderzoek en bouwwerken met een oppervlakte kleiner dan 50 m² ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemmingen.
30.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 30.2, sub a. en b. voor de bouw van bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte met meer dan 50 m² wordt uitgebreid en voor de bouw van bouwwerken met een oppervlakte groter dan 50 m², mits:
-
op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat geen archeologische waarden aanwezig zijn, of;
-
op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad, of;
-
de volgende voorwaarden in acht genomen worden indien, op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten kunnen worden verstoord,
-
een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, of;
-
een verplichting tot het doen van opgravingen, of;
-
een verplichting de uitvoering van de werken of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
Indien het bevoegd gezag voornemens is om aan de afwijking bij een omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld in sub c. wordt de provinciaal archeoloog om advies gevraagd. Bij een negatief advies wordt de omgevingsvergunning niet verleend.
30.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
-
het ontgronden, afgraven, egaliseren, mengen, diepploegen, ontginnen van gronden met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden betreft met een oppervlakte groter dan 50 m² en dieper dan 30 cm;
-
het graven of dempen van watergangen;
-
het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en drainage en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur dieper dan 30 cm;
-
het verlagen van het waterpeil.
-
Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a. wordt slechts verleend indien:
-
op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat geen archeologische waarden aanwezig zijn, of;
-
op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad, of;
-
de volgende voorwaarden in acht worden genomen, wanneer op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden kunnen worden verstoord;
-
een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
-
een verplichting tot het doen van opgravingen;
-
een verplichting de uitvoering van de werken, geen bouwwerken, zijnde of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
Indien het bevoegd gezag voornemens is om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld in sub b. onder 3 wordt de provinciaal archeoloog om advies gevraagd. Bij een negatief advies wordt de omgevingsvergunning niet verleend.
-
Het verbod als bedoeld in sub a. is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
-
reeds in uitvoering zijn ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
-
het normale onderhoud betreffen;
-
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanleg- of omgevingsvergunning;
-
op archeologisch onderzoek gericht zijn.
30.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat aan de gronden de bestemming ‘Waarde – Archeologie’ wordt ontnomen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 31 Waarde - Geomorfologie
31.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde - Geomorfologie’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor mede bestemd voor bescherming en instandhouding van het aardkundige monument;
31.2 Bouwregels
Op of in deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
31.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden op of in de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:
-
het afgraven, egaliseren en ophogen van gronden;
-
Het bepaalde in sub a geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die:
-
plaatsvinden in het kader van het normale onderhoud of het beheer;
-
al in uitvoering waren op het moment van het van kracht worden van het plan.
-
Een vergunning als bedoeld in sub a kan alleen worden verleend als geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het aardkundige monument;
-
hierover advies is gevraagd van een deskundige instantie..